Stravinsky jazz

The Bad Plus, één van de meest fenomenale jazzgroepen pakte Stravinsky onder handen voor Duke Performances in Durham en het Lincoln Center for the Performing Arts in New York. Op 26 maart ging het in wereldpremière in het Reynolds Theater van Duke University. Een groot deel van de uitdaging was het befaamde stuk voor orkest te hertalen naar een stuk voor trio (Ethan Iverson op piano, Reid Anderson aan de bas, en Dave King op drums).

“What we’re trying to do, essentially, is turn the piece into something of our own,” Iverson says. “The size of the work is what’s so different this time — after doing a three-or-four-minute excerpt from a ballet, now we’re doing a gigantic piece of music. The concept is kind of like learning 28 little pieces of music that are all really different and don’t repeat!”
[The Bad Plus Tackle Stravinsky’s ‘Spring’, NPR, 20/03/2011]

Er werd meer dan een jaar aan gewerkt om het stuk goed te krijgen. Het resultaat kreeg de titel On Sacred Ground: Stravinsky’s The Rite of Spring mee, en werd enthousiast onthaald door het publiek en de pers.

It was Stravinsky’s notes, but it sure as hell wasn’t Stravinsky. The Bad Plus left us with the exciting feeling of having seen something special being born. It’s hard to imagine a modern piece of music being as violently transformative as Rite in 1913, but the Bad Plus definitely laid something new and provocative on us, which is just about as tough as sparking a riot in 2011.
[The Bad Plus Premieres “On Sacred Ground: Stravinsky’s Rite of Spring”, The Thread, 29/03/2011]

Ethan Iverson publiceerde een wat technisch essay over zijn wedervaren met Stravinsky en The Rite of Spring op zijn blog, Do The Math: Mixed Meter Mysterium. Een paar dagen na de première opende hij in zijn relaas Victory Lap met TBP expects to be playing On Sacred Ground frequently in upcoming seasons. Hopelijk steekt hij daarvoor ook de plas over.

Wie daarop niet wil wachten, kan het ganse stuk beluisteren via The Checkout: The Bad Plus: On Sacred Ground. Veertig fantastische minuten –doen!

Van Antwerpen. En jazz.

Een dagje Antwerpen door Bruno Bollaert

Gisterenavond zat ik in Antwerpen voor een concert van het Overtone Quartet, met Jason Moran, Chris Potter, Eric Harland en Larry Grenadier. Normaal gezien had Dave Holland aan de bas geplukt, maar die kon er om familiale reden niet bij zijn. Het was een schitterend concert, daar in De Roma (deze keer heb ik snel een parkeerplaats gevonden –op dezelfde plaats als de vorige keer trouwens).

Geen onverdeeld schitterend concert evenwel, want vaak stond Chris Potter daar voor spek en bonen bij. De momenten dat hij wel mee deed, zat hij wel degelijk in de groove. Jason Moran is zoals steeds onovertreffelijk aan de piano, maar hij deed daar af en toe ook iets synthesizerachtigs, dat soms gelijk een tang op een varken op de rest van de muziek geënt werd, maar toch ook wel voldoende speelsheid in de anders nogal traditionele sound bracht. En ik kan mij moeilijk voorstellen dat Moran niet zou weten wat hij op de synthetisch orgel uitvoert. Een beetje bevreemdend, maar op een goed genoege manier om het niet kitscherig te laten zijn. Grenadier heeft een totaal andere manier van bas spelen dan Holland, en ik kon me eigenlijk niet goed indenken dat Holland daar beter zou bij gepast hebben (sorry, Dave). Mijn favoriet was evenwel Eric Harland, die zeer ad rem inspeelde op het amalgaam, en een ronduit magnifieke, subtiele drumsolo heeft gebracht. Of hoe ook de negative sound (naar analogie met de negative space) betekenisvol kan zijn.

Op 1 juni treedt Eric Harland daar opnieuw op, in De Roma, in James Farm feat. Joshua Redman, Aaron Parks, Matt Penmann & Eric Harland. Jazzliefhebbers weten meteen waarheen.

Een dagje Antwerpen door Bruno Bollaert

Vandaag ging het alweer richting Antwerpen, voor de persconferentie van Jazz Middelheim. In het Sint-Pieterstation was iemand zo vriendelijk geweest om een pancarte te plaatsen met de uren waarop ik –en bij uitbreiding iedereen die zijn oren liefheeft– het station beter mijdt.

Een dagje Antwerpen door Bruno Bollaert

De persconferentie vond plaats bij ING België, van het station dwars door de Keyserlei, de Meir, de Huidevetterstraat in, en hopla. Nog goed dat Tessa er niet bij was of ik had een ganse dag shopping aan mijn been. Het moet overigens gezegd, shoppinggewijs is dit waarschijnlijk het betere ding in Vlaanderen. Niet dat ik daarvan verstand heb.

Veel belangrijker: Jazz Middelheim. Het programma staat helemaal op de site, met uitzondering van de hoofdvogel op zondag 14 augustus –in extremis ging die deal niet door. Geen nood, er is meer dan genoeg om u over te verheugen. Een ganse dag John Zorn (dat wist u al), maar ook: Allen Toussaint & Marc Ribot (ze kijken er zelf verschrikkelijk naar uit); het Fred Van Hove Ochgot Octet (met o.a. Peter Brötzmann, Evan Parker en Ken Vandermark –Bart Maris gaat hem daar rot amuseren); het Liberation Music Orchestra (met alvast Charlie Haden en Carla Bley); en Lady Linn & Her Magnificent Seven (tegen 14 augustus kan u al haar liedjes meezingen).

En verder ook: Trio Grande feat. Matthew Bourne; Brussels Jazz Orchestra met Bert Joris; The Pocket Jazz Orchestra feat. Dave Douglas; Omar Sosa Solo Piano; Randy Weston’s African Rhythms Tribute to James Reese Europe en natuurlijk Toots!

Hoogdagen zijn –tenzij u zoals velen, en geheel terecht voor Toots komt op 12 augustus– (ik krijg die vraag altijd) 13, 14 & 15 augustus. Serieus.

Het programma werd toegelicht door Bertrand Flamang (Jazz & Muziek vzw, die ook Gent Jazz organiseert). Samen met Chantal Pattyn (netmanager Klara) en Marc Van den Hoof (de nonkel jazz van de VRT die binnenkort helaas met pensioen gaat) keuvelden ze nog wat door onder de auspiciën van Lies Steppe.

Philip Heylen, de Antwerpse schepen voor Cultuur en Toerisme (en nog een mondvol), was er snel bij om tijdens zijn inleiding op de persconferentie, te vermelden dat Antwerpen nog veel meer wil doen voor Jazz Middelheim, en dat hij alles in het werk zal stellen om volgend jaar een vijfde dag aan het festival toe te voegen. “Jazz Middelheim is het vlaggenschip van de Vlaamse Jazz,” zo stelde hij zonder zweem van twijfel, “en het zou spijtig zijn als Vlaanderen het de middelen zou ontzeggen nu de jazzscène in steeds grotere havens kan neerstrijken.”

Een dagje Antwerpen door Bruno Bollaert

Info & tickets: Jazz Middelheim van 12 t/m 15 augustus, Park Den Brandt, Antwerpen. Tickets kosten 35 euro per concertavond (excl. reserveringskosten). Een vierdagenpas kost 115 euro (excl. reserveringskosten). Tickets zijn te koop via jazzmiddelheim.be of via Fnac.

Alela Diane (in AB)

Alela

Begin vorige maand bracht Alela Diane haar derde album uit. Drie albums op vijf jaar lijkt een gezonde turnover: snel genoeg om niet de aandacht van de fans te verliezen, langzaam genoeg om er over na te kunnen denken (een aantal songs op het nieuwe album zingt ze al sinds 2009). Ik ben fan van het eerste uur, en ging met wreed veel goesting naar het concert in Vooruit, bijna drie jaar geleden (zie foto hierboven, met Alina Hardin).

Als ik dat verslag bij Gentblogt (Alela!) nalees, dan lijkt er niet zo bijster veel veranderd te zijn aan haar methodologie. De interactie met het publiek is eerder beperkt –gelukkig was er husband Tom, de de honneurs met verve waarnam; ging het publiek pas op het einde echt uit de bol; en floepten de lichten na het encore onherroepelijk aan, hoe luid het publiek ook om meer schreeuwde.

Het concert was goed, zeer geölied en professioneel. Tijdens de zang werd er behoorlijk wat reverb op haar stem gestoken, wat het concert wel ten goede kwam, maar ik mis toch een beetje dat pure van de beginperiode. De liedjes kwamen voornamelijk van haar nieuwe album, Alela Diane & Wild Divine, en het is verbazingwekkend hoe snel die al vertrouwd klinken. Elijah, Long Way Down, Heartless Highway, White Horse, en vooral Suzanne (over haar moeder): ze liggen allemaal zo goed in de oren dat het leek alsof ze van een eerder album kwamen. Ontbraken ook niet op het appel: The Pirate’s Gospel, een hartverscheurende Oh! My Mama, en nog eentje waarvan de titel mij even ontsnapt maar nochtans op een nieuw (en interessant) gearrangeerde manier werd gebracht.

Ze staat perfect op dat podium, omgeven door familie en vrienden (haar vader en haar man spelen mee in de band), maar ik zou ze toch graag eens in een intiemere setting aan het werk zien. De video’s op youtube tonen een heel andere, veel interactievere Alela Diane. Maar bon, anders dan ergens in de USA een concert mee te kunnen pikken of hier in Europa op een meet & greet of een persmoment binnen te geraken, zullen we het voorlopig met youtube concerten moeten doen.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=5HFl0D5AHTI&w=500&h=314]

Alela Diane and Wild Divine, gezien in de AB op zondag 1 mei 2011

Peter Brötzmann Chicago Tentet

Peter Brötzmann Chicago Tentet door Bruno Bollaert

Peter Brötzmann, de man waarrond het allemaal lijkt te draaien. 70 jaar, en meer lucht in de longen dan de gemiddelde Belg van 40 jaar jonger. Speelde zowel melodisch zacht als trommelvliesscheurend hard.

Peter Brötzmann Chicago Tentet door Bruno Bollaert Peter Brötzmann Chicago Tentet door Bruno Bollaert

De cello van Fred Lonberg-Holm heb ik bijna niet gehoord, maar ik zat dan ook aan de andere kant van het podium, naast het blaas- en drumgeweld. Net als Kent Kessler op contrabas nemen ze precies een afwachtende houding aan, maar laat u maar niet beduvelen.

Peter Brötzmann Chicago Tentet door Bruno Bollaert Peter Brötzmann Chicago Tentet door Bruno Bollaert

Eindelijk Ken Vandermark live gezien –naar het schijnt komt hij volgend seizoen een paar keer in België (en nee, niet noodzakelijk naar het verre Limburg)– geflankeerd door een naar adem happende Mats Gustafsson. Tijdens de zeldzame keren dat hij een adempauze hield, was hij al zijn volgende move aan het plannen.

Peter Brötzmann Chicago Tentet, gezien in Vooruit (Gent) op 28/04/2011.

Sarah Ferri

Sarah Ferri door Bruno Bollaert

Opener Sarah Ferri was gisteren de top act in Vooruit. Ze wist tijdens haar korte optreden moeiteloos de zaal mee te krijgen, toonde een zeer grote toonvastheid bovenop een interessante vocale inkleuring. Het Eve Beuvens Trio tekende met een mooie maar weinig opvallende set voor de meest straight jazz kant van de eerste dag Jazz & Beyond. Van Mathilde Renault heb ik –nadat ik ze eerder al in Brugge had gehoord– nog twee nummers doorstaan, dan heb ik de zaal toch maar verlaten –als ik Idool wil zien, heb ik thuis de televisie maar aan te zetten.

In de Negocito was ik ruim op tijd voor de Gentse Night van de zesdaagse Jordi Grognard (klarinetten en tenorsax) die ons samen met Kristof Roseeuw (contrabas), Fulco Ottervanger (piano) en Simon Segers (drums) al meteen in de stemming bracht voor het Brötzmann Tentet vanavond in Vooruit.

Lees ook de aankondiging bij Gentblogt: Supergroep in Vooruit

Jazz & Beyonde Deluxe in Vooruit
– woensdag 27/04, vanaf 20u: Sarah Ferri / Mathilde Renault Trio / Eve Beuvens Trio
– donderdag 28/04, vanaf 20u: Thomas Smetryns – Chicago Songbook / Peter Brötzmann Chicago Tentet

Tickets kosten € 14 / 10 (vvk); een combiticket voor beide dagen hebt u reeds voor € 20 / 16 (vvk). Vooruit

De El Negocito Jordi Grognard Sessions
– woensdag 27/04, vanaf 22u: Gentse Night, akoestische improvisatie met Kristof Roseeuw (contrabas), Fulco Ottervanger (piano) en Simon Segers (drums)
– donderdag 28/04, vanaf 22u: Experimental met Giovanni Di Domenico (keys & electronics), Nico Roig (bariton gitaar) en Eric Thielemans (drums)

Toegang gratis. El Negocito, Brabantdam 121

Luisterkamer

De luisterkamer door Bruno Bollaert

Er is geen plaats zo belangrijk als die waarin een mens de meeste tijd spendeert. De slaapkamer, zo zal u zeggen, maar die tijd wordt grotendeels onbewust aldaar doorgebracht –zelfs door een slechte slaper zoals ikzelf.

De werkplaats dus, of in mijn geval de luisterkamer/bureau/muziekkamer. Nog geen maand geleden zag het er heletegans anders uit, zonder luisterzetel (die ik van beneden naar mijn kot heb gesmokkeld tijdens de verfwerken in de woonruimtes), en met een bureau dat in het midden van de ruimte stond, wat de toegankelijkheid en de akoestiek niet meteen ten goede kwam.

De luisterkamer door Bruno Bollaert

Het computerscherm staat nu uit de zon –dat zal een boel gevloek besparen voor de Gent Jazz fotoverwerkingen– en de werktafel is veel minder prominent in de ruimte aanwezig. De luidsprekers staan ideaal, zowel voor de zetel als wanneer ik achter het bureau plaatsneem. Na een dikke tien jaar denk ik dat ik eindelijk mijn draai gevonden heb in deze ruimte. Nu nog wat meer dingen aan de muur hangen.

Morgen jazz. En overmorgen.

Morgen zie ik deze juffrouw in Vooruit:

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=UiS49lOBE6M&w=500&h=405]

Overmorgen speelt deze supergroep op dezelfde locatie:

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=uOmlcoaH1VA&w=500&h=405]

Dezelfde locatie, maar een wereld van verschil. Muhahaha.

Sarah Ferri / Mathilde Renault Trio / Eve Beuvens Trio, woensdag 27/04 vanaf 20u in Vooruit.
Thomas Smetryns – Chicago Songbook / Peter Brötzmann Chicago Tentet, donderdag 28/04 vanaf 20u in Vooruit.

La leçon de piano

Het waren niet de tientallen soundtracks die hij sinds het midden van de jaren 70 voor Peter Greenaway had gecomponeerd, maar wel dat ene stukje uit The Piano, een zwaar gelauwerde maar verder vergeten film van Jane Campion, die van hem een bekend componist heeft gemaakt. Michael Nyman startte overigens als recensent, en was de eerste die de term minimalisme heeft gebruikt (bij een stuk over Cornelius Cardew –ik heb daar destijds nog lang naar gezocht, naar dat artikel). Na The Piano begon mijn aandacht voor Nyman wat te verwateren (ik heb ooit nog de website voor Nyman gemaakt en onderhouden, ergens in de jaren 90), maar zijn muziek maakt een onontkenbaar onderdeel van mijn muzikale basis uit.

Hoewel het voornamelijk het saxofoonwerk van John Harle in pakweg Drowning by Numbers en Prospero’s Books was dat mij in Nyman aantrok, ging ik op zoek naar de bladmuziek van The Piano, omdat die vermoedelijk wel gemakkelijker te vinden zou zijn. The Heart Asks for Pleasure First, het meest bekende stuk uit The Piano, ontleent zijn titel aan de eerste lijn van een gedicht van Emily Dickinson. Geen tenor sax partituren dusver, maar misschien probeer ik wel eens om zelf te transponeren (2 halve tonen hoger, het is meteen een goede les). Tijdens mijn zoektocht naar de partituur kwam ik dit tegen:

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=zjR0wJwOTTw&w=500&h=311]

Karim Baggili. In 2005 en 2006 stond hij met Traces en met Nathalie Loriers op het podium. Als ik het goed begrijp zit twee derde van Traces in zijn Sextet, en is hij terug bezig in een project met Nathalie Loriers.

De partituur (en de tablatuur voor gitaar) van het stuk hierboven zijn, zoals in het videoclipje beloofd, beschikbaar op zijn site. Eens zien of ik dat uit de tenor kan halen.

Jazz in… Flanders? Belgium? België? Belgique?

Proberen te dansen met de Michellen

Het is een aangenaam-optimistische overtuiging waaraan Didier Wijnants stem geeft, vandaag in de krant. In zijn wekelijkse jazz column in De Morgen heeft hij het met zichtbaar genoegen over de eerste Belgian Jazz Meeting (“een driedaags beursevenement ter promotie van onze jazz in het buitenland”) die in september de Flemish Jazz Meeting zal vervangen. Tijdens de vorige jazzmeeting waren er immers al vragen gerezen over de ondervertegenwoordiging van de Waalse kant van het Belgische jazzlandschap (niet echt onbegrijpelijk in een Jazz Forum dat werd georganiseerd door Muziekcentrum Vlaanderen en JazzLab Series natuurlijk), en vooral de jazzmuzikanten vonden een taalgrens in België weinig relevant. We zullen zien wat dat geeft voor de voertaal op die nieuwe Belgische bijeenkomst met de Engelse naam.

Er is absoluut een lans te breken voor een Belgische bijeenkomst. België is zo klein, en het is zo al moeilijk voor de jazzmuzikant om aan de bak te komen. Laat ons dus vooral de krachten bundelen wanneer we ons in het buitenland willen profileren. Ook binnen België wordt er samengewerkt, reikt Wijnants aan in zijn column, Proberen te dansen met de Michellen

Neem bijvoorbeeld de Michellen: op papier zijn Michel Massot en Michel Debrulle natuurlijk Franstalig, maar ze toeren met hun ensembles evengoed in het circuit van JazzLab Series als dat van Lundis d’Hortense. En hun cd’s verschijnen bij De Werf in Brugge, gewoon omdat dat productiehuis hen de beste artistieke garanties biedt.

Fantastisch allemaal, maar als argument voor het gedijen van een Belgische jazzscène weegt het misschien niet zwaar genoeg door. Bram Weijters trok vorig jaar bijvoorbeeld naar Seattle, om er in kwartet met Chad McCullough een album op te nemen. In de studio aldaar, omdat die hen misschien de beste artistieke garanties bood, en ze traden net zo goed daar op als Vlaanderen (the usual suspects) en Wallonië (Jaques Pelzer Jazz Club) en Brussel (Jazzstation). In de Jazz Download Chart bij All About Jazz stonden ze overigens hoog genoteerd.

Het is een romantische gedachte waar ik helemaal voor gewonnen ben, zowel dat vleugje vermeende Belgicisme als (meer nog) de grensoverschreidende opvatting van de kunsten. Maar hoe strookt dat met de realiteit?

Het artikel naast de column van Didier Wijnants –het gaat over populaire muziek, dus het moet minstens twee keer zo groot en opvallend zijn– heeft als titel meegekregen Puggy: big in Belgique, maar (nog) niet in Vlaanderen, maar het is vooral de ondertitel die de boodschap weergeeft: Waalse groepen vinden moeilijk weg naar andere kant van taalgrens. Het zou mij verbazen als dat voor de Vlaamse groepen niet hetzelfde was.

Voyons ne keer (we beperken ons tot levende artiesten): hoeveel Belgische jazzmuzikanten kent u? En als we ze opsplitsen in Vlaamse en Waalse? We laten beide bovenvermelde Michellen (en de andere uit het artikel van Wijnants) er even van tussen, en dan zou het mij toch verwonderen mocht u er vijf vinden die van de andere kant van de taalgrens komen. (Hoeveel internationale jazzmuzikanten kent u? Meer of minder dan Waalse?)

Het is zonder meer hartverwarmend dat voor Belgische jazzmuzikanten de taalgrens niet lijkt te bestaan. Het is ook lovenswaardig dat de spelers op Belgische jazzmarkt het opportuun vinden om zich als één front in het buitenland te willen profileren. Hopelijk vinden deze ambities ook in het binnenland hun weerklank in het aanbod én bij de luisteraar.

(Wil iemand de mensen van Jazz Together eens aanraden bij hoogdringendheid hun domeinnaam te registreren? En waag het niet te gaan cybersquatten. Ja, gij daar. Ik heb het tegen u.)

We twijfelen een beetje aan uw toonvastheid

Steve Stoute liet recent in een paginagrote advertentie optekenen dat de Grammy Awards alle voeling met de hedendaagse populaire cultuur heeft verloren. 40 000 USD heeft hij betaald voor die advertentie in de New York Times, getiteld An Open Letter to Neil Portnow, NARAS and the Grammy Awards Hij was redelijk geschoffeerd ook door de overwinning van Esperanza Spalding: how is it that Justin Bieber, an artist that defines what it means to be a modern artist, did not win best new artist?

Justin Bieber wordt voortgestuwd op een ongekende populariteit bij een marktbepalend segment van de bevolking, beschikt over een kop waarmee hij op één dag meer waspoeder aan de man zou kunnen brengen dan Jan Theys gedurende zijn ganse carrière, en –hola!– hij zingt nog ook. Als populaire muziek enkel met populariteit te maken heeft, lijkt Stoute de spijker op de kop te slaan.

Populaire muziek is een onomvattelijk bedrijf dat aan verschrikkelijk veel mensen werk bezorgt, en dan kunnen we gerust een boom opzetten over de moraliteit van kinderen in de entertainment industry (denk bijvoorbeeld aan Mozart of Michael Jackson; in de filmindustrie aan Shirley Temple, de Olsen Twins, Alyssa Milano of Drew Barrymore; in beide categorieën Danny de Munk of Miley Cyrus; en aan de gigantisch winstgevende child beauty pageant industrie), of Bieber in een hokje steken bij Jane Monheit of Nikki Yanofsky –die veel te snel op de markt werden gegooid– of bij Hanson (herinner u MMMBop).

Het lijkt pertinenter om zich af te vragen of erkenning zo sterk moet afhangen van populariteit. Neem nu Idool. “We twijfelen een beetje aan uw toonvastheid”, mag gerust als understatement van het jaar worden bekroond.