portfolio

Did you bring a portfolio?” is de vraag die ik al een paar keer gekregen hebt als Tessa mij weer introduceert als photographer. Zelf vind ik dat epitheton alsnog ongepast, maar het wordt inderdaad tijd dat ik eens de betere foto’s begin te bundelen. Voor het allemaal in digitale archieven en negative binders verdwijnt (of zoiets).

Vangt u eigenlijk iets aan met uw foto’s? Of smijt u ze op flickr en kijkt u er daarna niet meer naar om? Laat u nog foto’s afdrukken? Of print u ze zelf uit?

wat betreft die rolleiflex

Travel light, of toch zo licht mogelijk, dat is mijn devies. Ik heb bijna niks meegebracht naar Seattle, gewoon omdat ik er niet van houd om te sleuren. Eén fototoestel moet volstaan, zo had ik gedacht, en gezien de Hasselblad te zwaar is, er geen lichtmeter in zit, en ik film eerst moet laten ontwikkelen en scannen voor ik de foto’s online kan plaatsen, opteerde ik voor digitaal. Ik ben zwaar content van de Canon 5D –op dat sensorprobleem dan na– ik speel graag met een groothoek, en ik zag niet in waarom ik op deze reis een telelens zou nodig hebben. Hopsa, de 5D ging samen met de 16-35mm f/2.8 de trouwe LowePro rugzak in, en ik was gezet voor de komende drie maand. Zo dacht ik toch.

Toen in april mijn 5D de geest gaf, wist ik niet meteen wat te doen. Ik had hier al niet veel om mij te verstrooien –mijn tijd werd grotendeels besteed aan Henri lesgeven en inkopen doen– en als ik mij dan ook niet meer in mijn fotografie zou kunnen uitleven…

De daaropvolgende dagen heb ik als een bezetene alle mogelijke internetbronnen geraadpleegd. Van reguliere verkopers in New York, tot tweedehands zaken zoals KEH, tot ebay; zodra ik een moment vrij had, schuimde ik ze allemaal af. Tot ik uiteindelijk bij dit juweeltje terecht kwam:

rolleiflex

De Rolleiflex FX 80mm f/2.8. De meest recente uitvoering van de beroemde TLR (Twin Lens Reflex), voor een schijntje van de officiële prijs. In dollar dan nog. Daar hangt een reukje aan, vreesde ik, en ik heb gans het internet afgespeurd naar informatie over de verkoper (KEH). Uiteindelijk heb ik de sprong dan toch maar gewaagd –en er meteen een Heidosmat-Rolleinar 1 bij besteld– en nog geen week later werd het toestel geleverd (ongeveer op hetzelfde moment dat mijn 5D hersteld was). Het toestel is in nieuwstaat, er zitten twee kleine gebruikssporen op het leer aan de achterkant, maar de rest van het toestel en de lenzen zien eruit als kwam het nieuw uit de fabriek.

rolleiflex

De foto’s die eruit komen zijn scherp, zelfs met die Rolleinar (een voorzetlens die ervoor zorgt dat je dichter bij het onderwerp kan komen –zie foto hierboven). En er zit ingebouwde een lichtmeter in, die een uitstekende reputatie geniet. Zowel een controle met de losse lichtmeter als de foto’s zelf bevestigen dat alleen maar.

Zo tevreden als ik ben van de 5D voor digitaal, zo tevreden ben ik van de Rolleiflex voor analoog. Ik denk dat ik mijn (middenformaat) analoge toestel gevonden heb.

Lou O’ Bedlam

evening sunFlickr is een constante bron van inspiratie. Flickr is een constante bron van irritatie. It works both ways, en de beste manier is volgens mij om het interessante te absorberen, en het irritante links te laten liggen.

Lou O’ Bedlam –Luciano Noble II– is één van die actieve flickr mensen, en definitely één van de meer inspirerende. Hij maakt –naar eigen zeggen– al meer dan tien jaar portretten met voornamelijk een polaroid camera, en heeft onlangs een boek gepubliceerd (via blurb), Portraits of Pretty People. (Ik had het graag gekocht, maar vind het net iets te veel geld.)

Ga zeker eens rondkijken in zijn favoriete eigen foto’s. (Mine, not yours. You wanna see your favorites…well, I don’t know exactly how you do that, but it’s not here. These are the ones of mine I like. Me. I’m an only child, I do what I want.) Onlangs heeft hij een mooie reeks van Katie West gemaakt, en ook die van Barbara zijn zeer de moeite (dit is één van mijn favoriete). Ze heeft overigens een prachtige tattoo.

Quadrat

Quadrat is –om met de deur in huis te vallen– de nieuwsbrief van Franke & Heidecke.

(Even wat achtergrondinformatie, die u gerust kan overslaan.)

Tenzij u zich toegewijd bezig houdt met fotografie (pakweg als fotograaf of collectioneur) –of een zekere leeftijd hebt bereikt– is de kans groot dat geen van deze beide namen u bekend in de oren klinkt. Die kans vergroot lichtjes als ik u erbij vertel dat Paul Franke en Reinhold Heidecke de oprichters zijn van Rollei, een Duits bedrijf dat onberispelijke maar verschrikkelijk dure analoge camera’s maakt. Rollei zelf werd aan het begin van deze eeuw opgekocht, teruggekocht, en uiteindelijk opgesplitst in een aantal subbedrijven. Eén daarvan maakt rolleifilm, een ander maakt nog steeds fototoestellen met de merknaam Rollei(flex), maar onder de bedrijfsnaam Franke & Heidecke. Volgt u nog?

Het meest bekende toestel uit de Rollei-stal is waarschijnlijk de Rolleiflex, een twin lens reflex (TLR) camera, bestaande uit twee vaste lenzen, eentje om door scherp te stellen, een tweede waardoor de eigenlijke foto genomen wordt. Deze manier van werken heeft als voordeel dat er zich geen spiegel bevindt tussen de zoeker en het negatief (zoals bij de analoge SLR en de digitale fototoestellen als de Nikon D300 en de Canon 5D). Bij het maken van een foto klapt zo’n spiegel naar boven, dat zorgt voor trillingen, wat dan weer voor bewegingsonscherpte kan zorgen.

Wie denkt dat Franke & Heidecke enkel oudbollige analoge camera’s maakt, moet maar eens een blik werpen op de Hy6, een autofocus middenformaat camera die ontwikkeld werd in samenwerking met Sinar om zowel analoge als digitale backs te gebruiken. Over de prijs van zo’n toestel zullen we het even niet hebben.

Terug naar Quadrat. Het magazine wordt samengesteld door Urs Bernhard, een Zweeds fotograaf. Voor de eerste nieuwsbrief, Portrait (PDF, 12 MB), bezocht hij Steve Pyke en Inta Ruka. Pyke kent u misschien van zijn werk voor en met Peter Greenaway; hij is momenteel vast fotograaf voor The New Yorker. Beide fotografen werken vanzelfsprekend met Rollei(flex) camera’s.

Het resultaat van de eerste nieuwsbrief is redelijk traditioneel, een beetje voorzichtig en met weinig kwaliteit in de bindteksten.

Full_bloom vivre III

(Mamiko Konishi, Full Bloom & Toshihiro Oshima, Vivre III)

Voor de tweede nieuwsbrief, Urban poetry (PDF, 5,9 MB), trekt Bernhard naar Japan, waar hij Mamiko Konishi (clarice & simon op flickr) en Toshihiro Oshima (TommyOshima op flickr) opzoekt. Beide fotografen zijn zo goed als onbekend in het Europa en de Verenigde Staten, maar genieten redelijk wat bekendheid op flickr, mede door de revival van analoge fotografie en de TLR toestellen (zoals de Rolleiflex) in het bijzonder.

De bindteksten blijven erm… weinig geïnspireerd, maar de nieuwsbrieven zijn zeer de moeite om te downloaden. Bovendien ben ik redelijk enthousiast over dit initiatief, dat toont dat een bedrijf zoals Rollei –sorry: Franke & Heidecke— behoorlijk mee kan zijn met de tijd. Bernhard laat zich met zichtbaar genoegen door zijn collega-fotografen portretteren, en dat voegt alleen maar toe aan de charme van de nieuwsbrief. Gaat dat zien!

(25 + 5) x fuji

Vandaag belde Larue mij op. Larue is de UPS-guy die mijn pakjes aan huis brengt. Dezelfde persoon als de vorige keer, maar toen had ik zijn naam niet begrepen. Vriendelijke mens, die Larue, en ik blijf versteld staan van de service dat ze bellen om te horen of ik thuis ben. Fantastisch.

Hi, is this Bruno? I’m Larue from UPS. Are you at home, because I’m at your front door and I have a package here for you.

we're in seattle, baby

In de doos zat: 25 keer Fuji Reala (amper 2,99 USD per filmpje, heb ik dat al vermeld?) en een 5-pack Fuji Pro400H. En terwijl ik toch bezig was: een korte (30 cm) en een lange (20 feet ofte 6 meter) cable release. Ik had thuis al een korte kabel voor de Hasselblad, maar nu heb ik er ook één voor de Rolleiflex. En met die lange kabel kan ik bijvoorbeeld ook gemakkelijk(er) een zelfportret nemen –ik zeg maar iets.

Die lange kabel werkt overigens op luchtdruk –i.t.t. de korte waar effectief een stuk kabel in zit– en vraagt dus wat meer inspanning, zodat Henri de balg dan maar met twee handen samenkneep om de angel aan de andere kant tevoorschijn te laten komen.

De timing kon niet beter zijn: vanochtend had ik net mijn laatste twee filmpjes binnengebracht.

I always forget your last name“, verontschuldigde de vriendelijke juffrouw zich toen ik de twee rolletjes afgaf. En toen ik mijn naam spelde schreef ze er –voor ik hem zelf kon uitspreken– gauw mijn voornaam achter. “Just developing, low res scans, and.. it’s ok for us to cut the film afterwards?“, glimlachte ze lief en niet geheel zonder trots.

Alweer twee schitterende mensen ontmoet.

originaliteit

Hm. Ik ging met veel bravoure iets poneren over originaliteit en hoe dat niet bestaat omdat alles minstens al één keer door iemand anders is gedaan, maar ik ben ervan overtuigd dat ik daar al eens iets over heb geschreven, in ongetwijfeld eenzelfde pompeuze wijze als ik nu van plan was.

Aanleiding deze keer was Doing Stuff First. Or Not., een stukje tekst van Chase Jarvis –een op het internet enorm bekende fotograaf uit Seattle– over ideëen, en de uitwerking daarvan. Of niet.

So three morals: 1) Go check out Jackson’s new book; 2) People are going to beat you to ideas. Get used to it and do not lament it. Work through/beyond it; 3) Go shoot that winning concept that is in your head TODAY. I guarantee that somebody else has the same idea and they’re planning their shoot right now. Remember: Ideas? Worth very little. Actions on those ideas? Priceless.

Ook daarin schuilt de kracht van de creativiteit (1% inspiratie & 99% transpiratie, volgens Einstein). Of gelijk Nike zegt: Just do it.

Unnatural History

Aan het begin van deze maand, op donderdag 1 mei om precies te zijn, nam onze landlord ons mee op de First Thursday Art Walk. First Thrusday begon een twintigtal jaar geleden rond Pioneer Square, en zijn sindsdien een maandelijks cultureel evenement in Seattle. Vele galerijen stellen op dat moment en nieuwe expositie voor of organiseren recepties in aanwezigheid van de kunstenaar.

Wij stapten een tiental –niet allemaal even interessante– galerijen binnen, maar ons hart ging een versnelling hoger bij de ontdekking van Unnatural History, een voorstelling van het werk van fotografe Nealy Blau en tekenaar Justin Gibbens in de G. Gibson Gallery.

Gibbens werkt in de traditie van Audubon, de 19e-eeuwse Amerikaanse ornitholoog en schilder. Waar het bij Audubon evenwel de bedoeling was de vogelsoorten zo realistisch en natuurgetrouw weer te geven, schildert Gibbens in eenzelfde stijl denkbeeldige maar uiterst realistische vogelsoorten. Fantastisch werk.

Justin Gibbens Justin Gibbens

(Justin Gibbens, Bird of Paradise X. : Hammerhead Pelican & Bird of Paradise VIII. : Rock Wren with Appendage, 2008)

Samen met de intrigerende werken Gibbens, hingen er echter ook foto’s van Nealy Blau. Haar werken maken deel uit van een project begonnen in 2005, waarvoor ze in verschillende musea foto’s ging maken van diorama’s. Op het eerste gezicht lijken de foto’s gewone landschapsfoto’s, maar wie nauwgelet kijkt, merkt de grens tussen het natuurlijke en artificiële deel.

Nealy Blau Nealy Blau

(Nealy Blau, Untitled, Academy of Natural Sciences, Philadelphia & Columbine, Denver Museum of Nature & Science, 2005)

De kleine afbeeldingen doen de werken absoluut geen recht. De chromogene prints zijn 50 op 50 cm groot, en de fotografe is erin geslaagd het diepte-effect van de diorama’s te bewaren (door een grote diafragma-opening). In elke foto zitten een aantal verrassingen verwerkt, en door de gekozen hoek lopen natuur en schilderij naadloos en onopgemerkt in elkaar over. Een zeer goed voorbeeld daarvan is de foto linksboven.

Wij waren zodanig onder de indruk dat we zaterdag opnieuw naar de galerij trokken. Hoewel de tentoonstelling reeds was afgelopen —nu hing er werk van Michael Brophy– werden wij er probleemloos en zonder zuchten geholpen door een vriendelijke mevrouw, die achteraf de eigenares zelf bleek. Na veertien dagen tobben, hadden we uiteindelijk de knoop doorgehakt, en hebben we een print gekocht: Bark, Bell Museum of Natural History, Minneapolis, 2008. De galerij houdt het werk voor ons bij tot ons vertrek –netjes vlak in een grote portfoliodoos– en dan nemen we ze mee in een stevige, dikke rol op het vliegtuig. Wij zijn er helemaal over in de wolken.

view

Verschrikkelijk, die Mike Stacey. Ge kunt zijn flickr account niet op, of hij heeft alweer een prachtige foto geüpload.

Het is gewoon fantastisch hoe hij zo’n schitterende kleurengradaties kan vastleggen: voldoende kleur, maar niet overgesatureerd; voldoende discreet, maar niet “plattekes“. Hij werkt op large format –vanzelfsprekend– maar dat uit zich niet op internet; ik ben benieuwd wat dat geeft op print. En hij gebruikt Portra NC.

En dan heb ik onlangs deze mens (her)ontdekt, Gregory Crewdson (ik denk ergens via een link op flickr ook), en dan blijken al zijn foto’s minutieus in scène gezet. Hij doet er maanden over om zijn foto te concipiëren. Ook al gemaakt met een large format view camera (hij staat met een 10×8 op zijn wikipedia foto, geloof ik).

copyright Gregory Crewdson

Wat voor een fantastische details moet dat niet geven op zo’n grote print. (En hoeveel moet dat allemaal niet kosten.)

5D: back in business

we're in Seattle, babyHet verlossende telefoontje kwam gisteren. Ik kon nog net de drang onderdrukken om de 23 blocks naar beneden te spurten, maar vooral het besef dat ik de 3,5 km nadien opnieuw moest opklimmen, bezweerden mij dat het al laat op de namiddag was, en dat ik er maar beter een nachtje kon laten over gaan. In mijn redenering was ik inderhaast vergeten dat er vanochtend een run op het programma stond, ik vrees dat er wat spierpijn ligt aan te komen.

Geheel in eerste-meistemming heb ik Henri vandaag dan maar vrijaf gegeven, en vanochtend trokken we –te voet zoals steeds– naar Photo-tronics. Henri had zijn rugzak-met-wieltjes meegenoen, omdat hij liever onmiddellijk daarna ook de boodschappen wou halen. “Anders moeten we eerst nog naar huis, en dat is een omweg.”

Meer dan 7 km hebben we gestapt –met een intermezzo (daarover meer in een volgende post)– en we waren dan ook totaal uitgeput toen we vanmiddag terug hier toekwamen. 386,95 USD armer, maar met een werkend toestel. (Als het nu nog eens kapot gaat, dan zou het wel eens kunnen dat ik de digitale fotowereld voor een tijdje vaarwel zeg.) Ik heb drie maanden garantie op de herstelling, dus ik zit al zeker goed voor de duur van ons verblijf hier.

“Papa,” spraak hij half verontwaardigd toen hij met met het fototoestel zag prutsen, “de eerst foto die je maakt zal er toch wel één van mij zijn, zeker?!” En hij nam onderstaande pose aan. (En dan die op de foto hierboven.)

we're in Seattle, baby

Och, ik ben maar al te blij dat hij wil poseren. (Ja hij ziet wat bleekjes. Het was slecht en hard middaglicht. En we komen eigenlijk niet zoveel buiten, met al die regen hier.)