ziekteverzuim

In onze reeks: over het werk, geeft DS zeer pertinent informatie op haar voorpagina deze ochtend. (Wel onder een nogal sensatieverzuchtende kop: Artsen verspreiden griep).

Dr. Avonts zegt dat overheden en werkgevers bevorderen dat griep wordt doorgegeven via huisartsen. Ze eisen een doktersbriefje bij korte afwezigheden zoals bij griep. Dat is onzin. Voor de meeste patiënten is het trouwens beter “gewoon uit te zieken”. Als de huisarts moet langskomen voor dat stomme briefje, zijn patiënten weer geneigd geneesmiddelen en antibiotica te vragen die in de meeste gevallen onnodig zijn en zelden helpen. En meteen wordt de huisarts verspreider in plaats van genezer van de ziekte.

Meuh. Een waarheid als een koe.
(Het inleidende artikel is vandaag overigens nog volledig te lezen op hun site.)

alleen

Vanmiddag Henri bij mijn moeder afgezet. Ze vertrekken morgen voor de rest van de week voor een (korte) vakantie aan zee (Oostende).

Altijd een vreselijk dubbelzijdig gevoel: enerzijds ben ik blij om eens wat tijd voor mezelf (onszelf) te hebben, maar de seconde dat ik wegreed miste ik hem al ongelooflijk.

(Hij zat er zelf ook wreed mee in, en hij wou niet vertrekken zonder op zijn minst een foto van papa en mama in zijn bagage.)

Misschien stuurt hij wel een kaartje.
(Sorry voor het melodrama.)

digital journalist

The Digital Journalist, issue 82, August 2004 is uit. Met daarin o.a. een ’tentoonstelling’ van Greg Miller: primo amore.

The other love of his life, although hopefully a distant third, is his 8×10 view camera, which he used to produce the lyrical tableaux of Italian life that are presented here. That they are tableaux is confirmed by Webster’s definition of the word: A representation of some scene by means of persons grouped in the proper manner, placed in appropriate postures, and remaining silent and motionless.

Veel blah-blah allemaal, maar het is een min of meer correcte beschrijving van wat de foto’s weergeven. Ze zijn duidelijk ‘in beeld gezet’, gemanipuleerd, maar wel zo, dat net natuurlijk genoeg blijft dat het niet lachwekkend wordt.

Unlike the photojournalist, he uses this observed formation as the basis upon which he builds. He calls it “shoring up the picture.” It is a process that sometimes leads him to a situation that bears little similarity to the original, and although at first glance these reconstructed scenes have the appearance of a captured moment, further observation reveals their careful and methodical organization. What gives them their power is the authenticity of each gesture and stance of those portrayed; they are, to quote Webster’s, placed in appropriate postures.

Een heerlijke anecdote is ook dit:

When Greg and his wife first visited her relatives in Italy, they arrived in Calabria around 11 p.m. after having driven from Rome for several hours. Naturally, dinner was still waiting for them, as was the scene of his large extended family by marriage huddled into a kitchen, illuminated by a single, naked light bulb. It was an image that was irresistible to him and his ever-present 8×10, and although everyone concerned was tired, it had to be photographed. If this was his introduction to his new Italian family, it was also their first inkling of what it’s like to have a photographer as a relative.

En ik ben vreselijk jaloers dat die man dat allemaal durft!

gone swimmin’

Wat doet een mens op een drukkend hete dag als vandaag? Juist ja, hij laat zich overtuigen om te gaan zwemmen.

Na de website van Stad Gent te hebben geconsulteerd, blijkt de keuze beperkt: Neptunus, het openluchtzwembad in Mariakerke, of de Rozebroeken in Sint-Amandsberg. De rest is gesloten. (Er is ook nog het universitair zwembad, GUSB, maar dat is op zondag enkel in de voormiddag open.)

Gezien we ergens gelezen hadden dat de capaciteit van Neptunus nogal beperkt was, vooral op piekdagen (en vandaag was er ongetwijfeld zo een), zijn we maar naar Sint-Amandsberg uitgeweken.

De Rozebroeken zien er nog net hetzelfde uit als twintig jaar geleden (binnenkort vieren ze overigens hun 30-jarig bestaan) –enkel de toegangsweg is iets gewijzigd. Weinig volk, maar dat bestond wel voornamelijk uit moeders met kinderen, zodat het kinderbad toch een aardige bezetting kende. (En warm: het kinderbad was een goed aantal graden hoger verwarmd dan het ‘volwassen’ bad.)

Sympathieke mensen ook: “Ik zal u maar in stukken van 50 cents weergeven zekers, want anders kunde uw kabineken nie toedoen natuulijks. Allez, veel plezier hé.”

tattoo

’t Moeten niet altijd Japansche namen zijn. Vlinders of tribals doen het ook nog altijd goed. Ik loop momenteel met een draak(je) op mijn arm, en Henri een vlinder (cfr hierboven).

Tattoos bij de chips. Tot op de bus zitten de gasten erover te praten en flashes uit te wisselen. “Ei maat, maar de dienen moetekik nie èn zulle. Die is roze, en da is voor de meiskes.” (Kwam uit de mond van een achtjarig ventje op wiens armen al vier tattoos prijkten.)

Henri heeft nog een vlindertje, maar dat gaat hij bewaren voor als ’t school opnieuw begint. Als de rage tegen dan nog niet voorbij is, tenminste.

ollander

“Wa vind’er van? Schoon hé!”

We waren wat doelloos in Gent aan het rondzwalpen. Via het Laurentplein (voor zolang het er nog ligt –de kiosk is al weg), waren we op weg naar het Sint-Baafsplein voor een drankje.

Onderweg was ik lukraak wat foto’s aan ’t maken, van de Reep, het Duivelsteen, daarna van de Sint-Baafskerk. Alwaar een oude man, fiets in de hand, mij op bovenstaande wijze aansprak.

“Kent ge’t misschiens?”

Dat ik in Gent geboren en getogen was, naar school en universiteit gegaan, en dat het Sint-Baafs mijn niet onbekend was, nee.

“Ah, ik dacht dat ge nen ollander waart, met die foto’s dat ge aan ’t pakken waart en al.”

En weg was hij, naar de volgende ’toeristen’.

Een snelle ronde binnen in de kerk afgelegd, en dan vlug buiten naar een terras. Vanwaar we hem weer dezelfde act zagen opvoeren, de Gentenaars rap vermijdend, de toeristen gauw een verhaaltje opdisselend, om een paar eurocenten in ruil te krijgen.

“Allez, nog een goeie vakantie hé,” hoorde ik hem nog wauwelen tegen een koppel Engelsen. “En geniet van Gent. Schoon hé!”

te warm

Net twee Neopans 1600 ontwikkeld. En ’t was een vreselijk gedoe om ze op de reels te krijgen.

Normaal gezien is dat een fluitje van een cent: in het licht, het begin van de film uit het rolletje halen, afknippen, en dan in het donker, alles op een spoel wikkelen. Maar het wou maar niet lukken. Bij beide filmpjes, net als er zo’n 80% van het rolletje op de spoel gewikkeld was, zat alles moervast.

Warmte? Zweethandjes? Geen (echt) idee, behalve dat het beginstuk precies in een andere richting krulde dan de rest van de film. Ik heb dan maar de film volledig uit het rolletje gehaald, en zonder af te snijden het achterstuk van de film op de spoel geïntroduceerd, en zo alles erop gestoken. Zonder veel problemen –ttz het achterstuk goed op de spoel krijgen, zonder dat het voorgeknipt was, was niet evident, maar eens daar voorbij zat de film erop in not time.

Volgende keer eindelijk eerst eens mijn vier 1-jaar-oude rollen T400CN opgebruiken, dan kan (moet: C41) het fotolab voor de ontwikkeling zorgen.

wezig

Een lange (block)quote uit een nog langer, zeer interessant artikel uit DS: Mentaal verzuim kost bedrijfsleven miljoenen euro’s (mentaal verzuim: wel op de zaak aanwezig, maar niet met de zaak bezig)

Collectief mentaal verzuim leidt tot productieverlies en wordt veroorzaakt door spanning, onvrede, onmacht, onwil en zelfbescherming, of een combinatie daarvan. Frustratie over een promotie die niet kwam, irritatie over collega’s die weinig uitvoeren (“dus waarom zou ík wel hard werken?”) of gebrek aan plezier in het werk, er zijn tal van redenen die kunnen leiden tot mentaal verzuim. “Je kunt mentaal verzuim omschrijven als het verschil tussen wat een werknemer kan, durft en doet als hij optimaal gemotiveerd is, en het gedrag waarin hij blijft steken als die motivatie weg is”, legt Hans Visser uit.

Ook op individueel niveau komt mentaal verzuim veel voor. “En dan hebben we het niet over iemand die bedroefd uit het raam staart omdat de hond dood is”, zegt Visser. “Dat is een tijdelijk verschijnsel.” Hij doelt op werknemers die “vergroeien van actieve werkers tot mensen die niets meer klaarspelen. Dat zijn voorbeelden van verkeerd gelopen wisselwerkingen tussen werknemer en bedrijf. Want zo iemand had veel potentie toen hij werd aangenomen.” Het gevaar van dat soort mensen is dat ze het verzuimvirus verspreiden, aldus Visser. “Als hij altijd te laat komt, waarom zou ik dan wel vroeg komen?”

Hans Visser is eigenaar (samen met Evert Sluiter) van het Nederlandse United Sense, een “mentaal schoonmaakbedrijf”, zoals ze het omschrijven. Meer info ook op mentaalverzuim.nl.

(Ik kan het niet genoeg zeggen: kopen, die krant.)

cat(wo)man

Gisteren nog ben ik bij mijn moeder langs geweest om haar kat eten te geven –of liever, mijn kat.

Biche (don’t ask) is een kruising tussen een Pers en een ongekende vader –ze had maar niet zo lang aan de vuilniszakken moeten staan snuffelen, vertelden de goedlachse eigenaars. Ik had hem –om een of andere onverklaarbare reden– gekregen, toen we nog in Lochristi woonden, ergens rond 1985. Het was meteen grote liefde. De eerste twee of drie jaar heeft hij de buurt onveilig gemaakt, ongeknipt, en meteen voor een nageslacht gezorgd. Toen dat –tijdens een nachtelijke escapade– door mij werd ontdekt, werd zijn mannelijkheid daags erna gekortwiekt.

Ondertussen is hij zo’n 20 jaar oud, mist een tand (of meer dan één), hoort en ziet wat minder goed, en heeft hij een verhuis naar Sint-Amandsberg achter de rug, waar ik hem heb moeten achterlaten, omdat (1) mijn moeder er erg aan gehecht was geraakt en (2) ik hem geen tweede verhuis wou aandoen. (Tijdens de eerste verhuis heeft hij een dag of twee-drie in een kast op mijn kamer doorgebracht, trillend van angst.)

Het is een ernorm lief beest, erg speels (mijn armen werden destijds dagelijks volgekrabt), en heeft ondertussen ook vriendschap gesloten met een merel, waarmee hij –zoals ik gisteren met eigen ogen heb mogen aanschouwen– heel gemoedelijk zijn kattebrokken deelt.

(En telkens krimpt mijn hart een beetje als ik eraan moet denken dat ook aan zijn bestaan een einde gaat komen.)

uitputtend

Op deze, de ongetwijfeld warmste dag van 2004, hebben wij een (uit)stapje gewaagd naar Ikea (Ternat), RAD (Willebroek) en Tom & Co (Gent).

Daarvan hebbende meegebracht:

  • dekbedovertrekken voor aan zee (eind augustus)
  • een nieuwe motorvest (dainese), met zwart en zilver en geel
  • (bijna een nieuwe helm –shoei)
  • een discusvis voor in ’t aquarium, met prachtig goudgeel en rood (een klein beetje) en oranje en precies vuurschietende ogen

En waarbij we vooral de befaamde Zweedse gehaktballetjes hebben genuttigd. (En Henri bij het binnentreden al gauw uit het ballenbad mochten vissen.)