filmfestival 08/10

De grote emoties meteen, vandaag bij de press previews op het filmfestival.

In Sicko stelt Michael Moore het Amerikaanse model van de ziekteverzekering aan de kaak. Enfin, aan de kaak is veel gezegd: hij vergroot een aantal rampverhalen uit, trekt de ziekenzorg tot in het belachelijke, en stelt het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk als typevoorbeelden van hoe het wel moet. Geen subtiliteit, op zeer Amerikaanse leest geschoeid, en zal daar waarschijnlijk veel makkelijker weerklank vinden. Als dat de bedoeling is dan is hij daar waarschijnlijk in geslaagd, maar voor een Europees publiek is deze ‘documentaire’ te ééndimensioneel. Een acteel onderwerp, dat wel, nu Bush zijn veto alweer heeft gesteld (wat is dat toch met mensen die menen veto’s te moeten stellen).

Sand and Sorrow van Paul Freedman met de commentaarstem van George Clooney mist dan weer een beetje van de punch die Moore al te rijkelijk opgiet (of uitdeelt, afhankelijk hoe u het woord vertaalt). Uiterst schrijnend, de genocide, maar hoe kan je de mensen meer betrokken maken bij het onderwerp. Alweer, het lijkt wel voornamelijk op een Amerikaanse markt te zijn gericht.

Closing the Ring, van Lord Richard Attenborough bevat zonder twijfel de slechtste acteerprestatie van Christopher Plummer uit diens lange, lange carrière (meer dan 160 films). De film is op zijn best een soort zeer sterk verwaterde doorslag van Pearl Harbor. Peter Woodward leverde een totaal inspiratieloos script, dat bol staat van clichés, en daar kunnen zelfs de borsten van Mischa Barton niet aan verhelpen, vrees ik.

Maar wel veel emoties dus. Uw (on)rechtvaardigheidsgevoel wordt sterk aangesproken in Sicko; uw afkeer van de menselijkheid in Sand and Sorrow; en uw driestuiverromangevoel in Closing the Ring. Hoogvliegers zijn het niet, maar het filmfestival is dan ook nog niet echt begonnen.

33

Nee, (helaas) niet mijn leeftijd, maar wel het aantal films dat ik gezien heb tijdens het voorbije filmfestival. Net ietsje minder dan vorig jaar.

Een aantal uitschieters, voor ik mij aan de besprekingen waag?

Absolute laagvliegers waren Beyza’nin kadinlari (Shattered Soul) en Hanauta dorobô (The Lost Hum). Verder was ik niet onder de indruk van Perfume (ik geef mijn bespreking waarschijnlijk nog deze week); en ook Princess, dat de Mine Xplore Award heeft gewonnen vond ik zeker niet tot het beste werk behoren (goed wat betreft algemene aanpak, maar zo verschrikkelijk moraliserend). Wel uitstekend waren The Black Dahlia, El Labirinto de Fauno, El Método (dat de Canvasprijs heeft gewonnen –volgend jaar op TV dus), Zwartboek, A Prairie Home Companion (hoewel dat absoluut niet mijn soort cinema is), El Violin, en Nocturnes.

Toch wel wat films die beslist de moeite waard zijn, en een aantal daarvan zullen in het komende jaar ook in België worden uitgebracht.

eindsprint

Nog even klaarmaken voor de eindsprint, en het filmfestival zit er weer op. Vandaag gaan we nog vier films zien: El Violin, The Lost Hum, Piano 17, en de verrassingsfilm om 22u30. Ik heb zo’n vermoeden dat het wel eens Borat zou kunnen zijn.

Om te ontwennen gaan we er morgen nog twee zien: Red Road, en daarvoor Ant Bully (Mierenmepper in ’t Schoon Vlaemsch). ’t Is de verjaardag van Henri (en Tessa), dus we dachten hem nog eens met een film te verrassen.

Daarna brengen we hier terug wat leven in de brouwerij!

op schema

Wat ik telkens weer opmerkt, zo tijdens die festivals, is hoe totaal vervreemd men raak uit de normale context. Het lijkt wel alsof mijn doel in het leven eruit bestaat zoveel mogelijk films te zien, en dat alles wat zich daarbuiten bevindt niet echt is. Ik heb ook amper tijd om de films te bespreken, wat niet zo’n ramp is, gezien de meeste pas in roulatie worden gebracht, lang nadat het Filmfestival is afgelopen.

Drie films worden echter vanaf woensdag in de zalen vertoond, en slechts één daarvan heb ik tot nog toe besproken. Ik heb ze wel alledrie gezien: Perfume: The Story of a Murderer, Sketches of Frank Gehry (bespreking), en The Queen. Die laatste zal ik vermoedelijk nog op tijd kunnen bespreken, maar voor Perfume had ik eigenlijk eerst graag nog het boek herlezen.

Zo zit ik eigenlijk met drie boek/film-combinaties: ik lees momenteel Live Flesh (Ruth Rendell), dat Almodovar heeft verfilmd tot Carne Tremula; dan is het de beurt aan Perfume; en daarna The Black Dahlia (komt pas op 8/11 uit). Hoogst waarschijnlijk worden ze ook in die volgorde hier (wat betreft de eerste) en ook op Het Project (de laatste twee) besproken.

In het geval ik het niet haal: The Queen is de moeite, maar ik heb er een paar bednkingen bij; Perfume vond ik niet goed, maar ik blijk met mijn oordeel nogal geïsoleerd te staan, en Sketches of Frank Gehry moet u zeker zien als u in Gehry bent geïnteresseerd. Geen meesterwerk, maar ik heb mij niet verveeld. Anders kan u er de bespreking nog eens op nalezen?

wijle weg

Tessa is vanochtend vertrokken naar de Kinepolis. Mijn moeder was aan VIP-kaarten geraakt voor Perfume, maar gezien (1) ik de film al had gezien en (2) ik daar niet echt van onder de indruk was (de fotografie was goed, maar daarmee is het dan ook allemaal gezegd), was ik niet geïnteresseerd in een tweede screening. Bovendien ‘moest’ iemand bij Henri blijven, en daar offer ik me graag voor op.

Vandaag staan er minstens twee interessantere films op het programma: El Método (The Grönholm Method), wat klinkt als een fictieve versie van De Topmanager; en The Black DahliaRequiem, wat mij niet zo aantrekt, maar waarbij hopelijk Sandra Hüller die in Berlijn terecht als beste actrice werd bekroond interessante cinema zal bieden.

(Die eerste twee vernoemde films mag ik echt niet missen, wat helaas betekent dat ik iets anders moet missen. Grmbl: te weinig tijd in een dag, mezelf niet kunnen opsplitsen, en al van die dingen.)

En dan is het tijd voor Tuur.

El Labirinto del Fauno (Pan’s Labyrinth)

Deze film laat zich niet in een hokje duwen. Hoewel El Labirinto del Fauno (Pan’s Labyrinth) kan omschreven worden als een (donkere) sprookjesfilm, zou ik u niet meteen aanraden om uw jonge kroost op deze prent te trakteren. Fantasy en gruwel (bijna: horror) worden hier immers met elkaar verstrengd in functie van de plot, die zich afspeelt in de context van de Spaanse Burgeroorlog en de overwinning van Franco.

El Labirinto del Fauno werd geregisseerd door Guillermo del Toro, die u misschien kent van Mimic, Blade II of Hellboy, of, als het helemaal goed zit, van El espinazo del diablo (The Devil’s Backbone). De ervaring die del Toro met eerstvernoemde films heeft opgedaan vertaalt zich nu in uiterst realistische special effects die de geloofwaardigheid van verhaal enkel maar ten goede komen. Thematisch sluit El Labirinto De Fauno dan weer perfect aan bij El espinazo del diablo.

El Labirinto del FaunoHet is 1944, de Spaanse Burgeroorlog is al even afgelopen, en Franco heeft de macht gehaald. Maar in de onherbergzamere gebieden zitten nog steeds guerrillero’s die het niet zo begrepen hebben op Franco’s fascisme. Carmen is onlangs hertrouwd met de koude en autoritaire man Vidal, een kapitein in Franco’s leger. Samen met haar dochtertje Ofelia –uit een vorig huwelijk– reist ze naar haar nieuwe man die de opdracht heeft gekregen in de bergen in Navarra de rebellen te verslaan. Ofelia heeft het maar moeilijk in de nieuwe situatie, en zoekt afleiding in het labyrint naast het huis. Daar ontmoet ze een Faun (Pan), die haar vertelt dat ze een princes is van een magisch koninkrijk. Om het koninkrijk te kunnen betreden, moet Ofelia evenwel drie proeven afleggen.

Wat volgt zijn eigenlijk twee verhaallijnen: het gevecht van Vidal tegen de rebellen, en de avonturen van Ofelia op zoek naar haar koninkrijk. Het geniale van de film zit hem net in de manier waarop del Toro er is in geslaagd beide werelden op zeer geloofwaardige manier met elkaar in contact te brengen. Verwacht echter vooral geen epische gevechten van saters met de soldaten van Vidal. De gruwel in beide onderdelen is van een geheel verschillend kaliber, en daarom niet minder reëel. Bij kapitein Vidal gaat het om het koudbloedige destructieve fascisme, terwijl de wereld van Pan voor Ofelia niet zomaar een plaats is waar ze in kan wegvluchten, maar waar ze ook haar eigen demonen onder ogen komt.

De film zit vol speciale effecten –of had u een Faun in uw tuin wonen? Del Toro gebruikt hier evenwel geen effecten omdat het kan, maar omdat het nodig is om de essentie van het verhaal te vertellen. Dit resulteert in een sterk realistische vertelling, waarbij u zich in beide onderdelen met veel gemak zal laten meeslepen.

El Labirinto del FaunoDe regisseur heeft zich gedurende een jaar voorbereid op deze film, maar eigenlijk was hij al met de plot bezig van voor hij zijn eerste grote film, Cronos heeft gemaakt. “Het script voor El Labirinto de Fauno gelijkt heel sterk op mijn eerste versie van El espinazo del diablo“, zo vertelt del Toro. “Het zou zelfs mijn debuutfilm geweest zijn indien ik destijds over het nodige budget had beschikt. De film speelde zich ook af tijdens de Spaanse Revolutie en vertelde het verhaal van een jonge, zwangere vrouw die bij haar man terugkwam in het huis dat hij had gerestaureerd. Als ze het huis bezoekt, ontdekt de moeder-in-spe een tuin in de vorm van een labyrint, waarin ze een sater aantreft. Ze bedrijft de liefde met het beest die haar voorstelt haar kind op te geven zodat ze voor eeuwig bij de sater kan blijven. Hoewel er grote overeenkomsten zijn met mijn oorspronkelijke idee, is de nieuwe versie ondanks alles toch heel verschillend geworden. Iets sentimenteler, misschien.”

Voor del Toro is El Labirinto de Fauno zijn beste film tot nog toe, met als belangrijkste thema de essentie van het fascisme. Het fascisme zelf hoeft daarom niet noodzakelijk bij naam te worden genoemd, maar del Toro ziet fascisme als de grootste denkelijke gruwel. Net daarom is dit ‘sprookje voor volwassenen’ de meeste geschikte vorm om dit verderf aan de kaak te stellen. Want het is kapitein Vidal (“mijn enige zwakte is mijn trots”) die het echte monster is, veel meer dan de wezens die Ofelia op haar tocht ontmoet.

Een heuse aanrader!

El Laberinto Del Fauno, van Guillermo del Toro met Sergi Lopez, Ivana Baquero, en Maribel Verdú, nog te zien op 14/10 om 22u30 en op 19/10 om 17u, telkens in Kinepolis. Er zijn nog plaatsen beschikbaar. De film verschijnt op 22 november in de zalen.

(Deze bespreking verscheen eerder vandaag op Gentblogt.)

adempauze

Vanochtend neem ik een adempauze. Ik kom pas uit mijn bed, ttz ik ben om 7u met de rest van de familie opgestaan om te ontbijten, en daarna ben ik terug mijn bed ingekropen om te snoozen bij een aantal (brol-)series die ik de afgelopen dagen op de digicorder had opgenomen.

De teller staat ondertussen op 12 (Windkracht 10, Metal, El Labirinto del Fauno, Perfume, All the Invisible Children, Sketches of Frank Gehry, Brick, The Fountain, Little Miss Sunshine, Nocturnes, A Guide to Recognising your Saints, en The Queen), en vandaag komt daar maar eentje bij. Het beste wat ik tot nog toe heb gezien is El Labirinto del Fauno. Een bespreking volgt dra.

Sketches of Frank Gehry

Frank Gehry is de beroemde architect van het Guggenheim museum in Bilbao (Spanje). Een aantal regisseurs hadden Gehry reeds verzocht een documentaire over de man te maken, maar tot nog toe had de architect die boot steeds afgehouden. Tot hij er zelf zijn vriend Sydney Pollack over aansprak. “Maar ik ben helemaal geen documentairemaker,” was diens antwoord, “en ik ken nog veel minder van architectuur.” “En juist daarom ben je geknipt voor de job,” pareerde Gehry.

Pollack volgde Gehry met een digitale videocamera, en de beelden komen –hoewel goed belicht en veelal met geslaagde invalshoeken– soms een beetje nerveus en onbeslist over. De hand held camera was Pollacks knipoog naar het dynamisme in Gehry’s werk. Om de gebouwen zelf vast te leggen werd meestal naar pellicule overgeschakeld –voor de beeldkwaliteit. Maar vooral het verhaal zelf is van tel.

Sketches of Frank GehrySketches of Frank Gehry is het verhaal van ietwat timide man, die ondanks de perikelen in een eerste huwelijk en een schijnbare creatieve dead end toch geworden is tot de geniale architect die we vandaag kennen. Een belangrijke rol was daarin weggelegd voor zijn psychiater, Milton Wexler, die erin slaagt Gehry’s creatieve geest te bevrijden.

Een keerpunt in Gehry’s leven en carrière was een avond in de jaren 80, toen hij de opdrachtgever voor het winkelcentrum Santa Monica Place bij hem thuis had uitgenodigd. Gehry had toen geëperimenteerd op zijn eigen huis, en daaruit bleek al zijn stijl, totaal verschillend van wat hij voor het conventionele winkelcentrum op papier had gezet en nu de voltooing naderde. Zijn eetplaats was een gekantelde hout-en-glazen kubus, waarin Gehry vooral aandacht had gehad voor de manier waarop het licht in zijn huis werd binnengebracht. Geconfronteerd met het grote verschil tussen beide bouwwerken, vroeg de gast aan Gehry of hij het winkelcentrum eigenlijk wel mooi vond. En toen Gehry daar ontkennend op antwoordde polste de gast verder door naar de reden waarom hij de opdracht aanvaard had. “Omdat ik brood op de plank moet brengen”, verzuchtte de architect. “So stop it“, was het advies.

En Gehry stopte. Hij begon zijn carrrière opnieuw, en ontwierp gebouwen zoals hij ze graag zag, met meesterwerken zoals het Dancing House in Praag, Maggie’s centre in Dundee, Schotland, de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles, en natuurlijk het Guggenheim museum in Bilbao.

Gehry werkt graag met zijn handen, en geeft zijn team instructies door onmiddellijk op de schaalmodellen te werken. Het team werkt ondertussen al zolang samen dat een paar woorden volstaan om te begrijpen waar de architect met zijn ontwerpen heen wil. Deze film is een zeldzame persoonlijke kijk in Frank Gehry’s leven, en gedeeltelijk ook die manier van werken. Maar voornamelijk is het een fascinerende en persoonlijke tocht naar de motivatie van Gehry, zijn drive en ontwikkeling.

Sketches of Frank Gehry, door Syndey Pollack, nog te zien vanavond (12/10) om 22u30 en morgen (13/10) om 14u30 in Kinepolis. Er zijn nog plaatsen beschikbaar.

(Deze bespreking verscheen eerder vandaag op Gentblogt.)

(niet) leuk

Geen tijd op overschot hebben is niet leuk. Daardoor komt ge immers pas na tienen thuis ’s avonds en hebt ge amper tijd om een praatje te slaan met sympathieke buren die ge niet elke dag tegenkomt; is er amper tijd om eten te maken ’s avonds en moet ge zowel uw schoonvader als een van uw beste vrienden (m/v) de laan uitsturen omdat uw eten net opstaat; en moet ge dringend een aankondiging schrijven voor Tuur, en het jazz aanbod in de Bijloke, terwijl ge net twee dagen in de cinemazalen van de Decascoop hebt doorgebracht en dringend ook eens aan besprekingen moet beginnen denken.

Maar anderzijds is het Filmfestival dan weer een van de leukere tijden van het jaar waarin ge hopen films soms maanden lang voor hun release te zien krijgt, en met uw hoofd in soms wel heerlijke beelden kunt lopen zweven. En kunt ge besprekingen schrijven nog voor veel mensen van de film gehoord hebben.

Every cloud has its silver lining and all that sh-t. Het ware leven.

filmvakantie

Vandaag begint de vakantie: in extremis heb ik gisteren besloten er toch maar een dag vroeger aan te beginnen. De press previews van het Filmfestival starten namelijk op 10 en niet op 11 oktober, maar daarmee had ik een dikke maand geleden geen rekening gehouden bij de aanvraag van mijn verlofdagen (de persconferentie vond pas plaats op 27 september).

En of het nodig was? Vandaag beginnen we met Metal: A Headbanger’s Journey, gevolgd door El Laberinto Del Fauno (van Guillermo Del Toro), dan Sketches Of Frank Gehry (hmmm: Sydney Pollack), om af te sluiten met The Queen (van Stephen Frears). Dan heb ik nog een afspraak om 18u (dat wordt nipt –beter een kwartiertje uitstellen), daarna gaan we eten, dus voor 22u ben ik niet terug thuis (en eigenlijk is er nog een vergadering van Het Project ook, maar die zal ik moeten missen –tiens, dat is ook de eerste keer).

Morgen wordt het wellicht kalmer, en bestaat de kans dat ik pas om 14u begin. Dan kan ik in de voormiddag misschien al wat besprekingen schrijven.