sterbend

Ik had mij vergist. De afspraak voor het Bijloke concert was vandaag, en niet gisteren. Geen probleem, en maar meteen van de nood een deugd gemaakt: ik was enorm benieuwd naar Hertels Die Sterbende Heiland. Uitgevoerd door Il Fondamento, o.l.v. Paul Dombrecht, met Vera Ehrensperger (sopraan), Maximillian Schmitt (tenor) en Stephan MacLeod (bas). Il Fondamento speelt overigens op authentieke instrumenten.

Op een of andere manier blijf ik er steeds in slagen de inleiding tot de concerten te missen, maar o.a. DS had reeds uitvoerig over het concert bericht, en het programmaboekje ging op de zaken nog veel dieper in.

Hertels muziek klinkt verbazingwekkend modern. Bepaalde stukken lijken wel regelrecht uit de romantiek (Mendelssohn, von Weber) geplukt, terwijl andere juist heel nadrukkelijk barok (Bach, Telemann) waren. Wat (in dit geval) betekent: veel spielerei en dialoog tussen de instrumenten (of het nu stem of instrument was). Heel veel variatie, stukken meer dan je soms van muziekstukken uit die beweging of periode zou verwachten. (Ik had de avond tevoren bijzonder weinig geslapen, en een uitzonderlijk drukke dag achter de rug, maar ik kreeg tijdens het stuk geen kans om wat van die slaap in te halen –als dat al een criterium mag zijn.)

Het libretto werd door Hertel met veel gevoel voor dramatiek verwerkt (meteen worden ook de Joden nog eens de dood van Christus aangewreven), en de wisselwerking tussen koor en solist zorgen naar het einde toe voor een grote spanning. Hoe Hertel (of toch dit stuk) zo lang verborgen mocht blijven, mag een raadsel wezen, maar och, als je bekijk hoe abondant zowel de muziekstukjes als de componisten destijds in Duitsland waren, is de waarschijnlijkheid groot dat er wel meer meesterwerken in de archieven begraven liggen.

(Vanavond gaat het er overigens iets moderner aan toe: met Kodály, Brahms, Bartók en Liszt springen we van de 18e naar de 19e en zelfs 20e eeuw.)

Johann Wilhelm Hertel (1721–1771): Die Sterbende Heiland, uitgevoerd door Il Fondamento, in De Bijloke, 18/03/2005

(Dit artikel is ook terug te vinden op gent.blogt)

steinway (ciccolini)

Aldo Ciccolini! In Gent! Ik kende de 79-jarige pianist vooral van zijn Satie vertolkingen (en meer bepaald deze CD), dus die mogelijkheid kon ik niet laten schieten. Bovendien zou hij Rachmaninov’s tweede pianoconerto brengen. F-ck die opkomende migraine!

Op naar de Bijloke. Waar het allemaal begon met een enthousiast applaus voor Yannick Nézet-Séguin, die het Vlaams Radio Orkest met veel schwung dirigeerde. En zonder veel omhaal van wal stak met, errh, hmm, err… Wacht eens, dit is geen Rachmaninov, al was het maar omdat er geen piano meespeelde. En al evenmin Tchaikovsky (tweede deel van het concert); ik ken de Pathétique wel niet zo goed, maar wel goed genoeg om te weten dat dit het niet was.

Het klonk een beetje als een soundtrack uit de jaren ’50-’60-’70 (om maar eens een ruime marge te nemen), met duidelijk merkbare invloeden van Bernard Hermann. Hmm, onderbrak ik mijzelf, straks is dit echt Tchaikovsky, en dan sta ik hier echt wel voor piet snot. Als iemand mijn gedachten zou kunnen lezen, tenminste.

Groot was mijn verbazing (en die van nog een aantal andere mensen, die het programmaboekje evenmin hadden doorgenomen), toen aan het einde van het (relatief) korte stukje, een man, op slechts een paar zitjes van mij verwijderd, rechtveerde, en al applaudiserend naar het orkest stapte. Alwaar de dirigent geestdrifitig zijn hand schudde, en de man een eerbiedige buiging naar het publiek maakte. We hadden net een nieuwe compositie van Frédéric Devreese gehoord, bijgewoond door de componist zelve. Aha.

Daarna tijd voor maestro Ciccolini (op Steinway –dit was tenslotte het Steinway festival) en Rachmaninov. Ik heb het tweede pianoconcerto minstens een keer of vijftig gehoord (nog nooit eerder live opgevoerd), meestal in de uitvoering van Vladimir Ashkenazy (Amazon FR –ik zie net dat er een versie is met Hélène Grimaud). Maar welk een details heb ik nu ontdekt: de pizzicato’s, de baslijnen, de opbouw van de pianomelodieën (zelfs al werd de piano soms iets te veel overstemd door de rest van het orkest). Het pianowerk van Ciccolini was –hoewel ongelooflijk snel in de finale– zeer geprononceerd. Waanzinnig goed.

Na de pauze: Tchaikovsky. Ik ben niet zo’n fan van Tchaikovsky (en al helemaal niet van de Pathétique), al kan ik zijn Vioolconcerto zeer smaken. Bovendien vond ik dit stuk een beetje misgeprogrammeerd tov de andere werken die avond: Tchaikovsky had beter gepast tussen Devreese en Rachmaninov in. Na het geweld en de emotionele rollercoaster die het tweede pianoconcerto is, kwam de Pathétique maar heel makjes en bijna slaapverwekkend over. terwijl het dat helemaal niet is.

Zeer goed uitgevoerd, dat wel, maar in de shaduw van zijn voorganger, én mijn migraine begon nu toch wel serieus van zich te laten horen, waardoor dit deel van het concert een beetje aan mij voorbij gegaan is (dus nog een geluk dat Rachmaninov eerder kwam –ik had het niet willen ‘missen’).

Volgende week: Il Fondamento brengt de Passionskantate van Johann Wilhelm Hertel.

label

Eerder al richtte Philip Glass zijn eigen record label op (Orange Mountain Music); binnenkort komt ook Michael Nyman met een eigen label op de proppen: MN Records (press release):

Michael Nyman will launch a new label, MN Records, in the spring of 2005. The imprint will be launched with Nyman’s opera Man and Boy: Dada, which will be released throughout Europe on 28 March 2005. With further recordings planned for later in the year, including a much anticipated album of solo piano music performed by the composer and backed by a UK tour, Nyman anticipates building a catalogue incorporating the full range of his compositions, from opera, orchestral and chamber music, to ballet and film scores. Complementing the new releases, the label will present rare, previously unreleased and otherwise unavailable recordings.

Ik ben benieuwd. Hopelijk kunnen we op een goed(kop)e distributie rekenen.

gefundenes fressen

Waar u mij kan vinden in September.

Uit het berichtje in DS:

  • In het Warandepark en op het aanpalende Paleizenplein zijn er optredens van de Michael Nyman Band en het Vlaams Radio Orkest.
  • In de voormalige inkomhal van de luchthaven wordt Music for airports uitgevoerd.
  • Minimalisme wordt het hoofdthema. Wim Mertens keert terug naar zijn beginjaren, Collegium Vocale en Champ d’Action spelen de hoogtepunten uit de mythische opera Einstein on the beach van Philip Glass.
  • Een aantal concerten vindt plaats in de Ancienne Belgique, partner van deze editie. De link tussen klassiek en pop is meteen gelegd. “Minimal music uit de jaren zeventig is voor velen een inspiratiebron”, zegt de programmator Kurt Overbergh. Hij verwijst naar de uitgepuurde Scandinavische pop, naar techno of de elektronische muziek van Aphex Twin.

Op maat gemaakt.

En gezien de concerten om 18 uur zijn weggevallen neem ik aan dat alles des avonds plaatsvindt? Want verlof is achtereenvolgens reeds gereserveerd voor: de Gentse Feesten (16-25 juli), en het Internationale Filmfestival van Vlaanderen, Gent (11-22 oktober).

spinrag

Spinrag, het muziekfestival voor al wie vijf jaar of ouder is, vond dit weekend plaats in De Bijloke (een organisatie is van musica, drukte een van de medewerkers mij op het hart). In de concertzaal, de kapel, op het mezzanine en tot op de parking toe, vonden telkens korte evenementen plaats. Gericht op een (heel) jong publiek, wat niet meteen betekende dat de muziek licht verteerbaar was. Een kort overzicht.

Fliodan op het mezzanine: 6 jongeren (die elkaar overigens hadden leren kennen op een musica-stage), met accordeon, cello, dwarsfluit, piano, viool, en stem, brachten catchy, dansbare muziek (swingende kids alom), het beste vergelijkbaar met de muziek van Michael Nyman, Yann Tiersen (van de soundtrack van Amélie Poulin) of DAAU. Zeer geslaagd, en in idool zou het zeker heten dat ze een schone toekomst tegemoet gaan. De stem van de zangeres kwam helaas net niet boven de instrumenten uit, maar dat mocht voor de kinderen alvast de pret niet bederven.

Itizzz… some sing, waarmee het grootste publiek werd bereikt. Een voorstelling van Bernard Massuir, die, met als enige instrument zijn stem (en een ukelele), jazz standards en herkenbare melodieën bracht. Niet te onderschatten wat die man met zijn stem kan aanvangen, en hoe hij zelfs de meeste stroeve mensen in zijn doelpubliek mee aan het zingen kon krijgen. (Al goed, met misschien een uitzondering niet te nauw genomen –ik kon moeilijk de zaal laten leeglopen. Sommige mensen houden hun zangtalent nu eenmaal beter binnen de muren van de badkamer.)

De beste tijd om te vliegen, een voorstelling van Walpurgis, in regie van Judith Vindevogel en o.l.v. Filip Rathé. Niet meteen evidente muziek: Gyorgi Ligeti, Gillian Whitehead en een creatie van Bart Vanhecke. Verhaaltjes over vogels, vliegen en vleugels, voor +6-jarigen (jammer dat men zich niet aan die vereiste hield). Bovendien was de kapel ook niet meteen de meest kindvriendelijke plaats, gezien de uitnodigend klepperende patersbankjes en de vervelende akoestiek. Los daarvan een zeer geslaagde uitvoering.

Her en der stonden ook nog klankinstallaties verspreid, en op de parking stond een kouwe kermis: omgebouwde koelkasten, waar je je hoofd diende in te steken, om een minitheater, een fietstocht of flamencodanseresjes te kunnen zien. 13 koelkasten volstonden voor een hele kermis vol spektakel. (Ik werd er bijna doofgerinkeld.)

Och, en als ik op mijn eigen zoontje mag afgaan, was het voor de kinderen wreed genieten. En dat was toch het doel van de uitstap.

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

vro – nieuwe wereld

Yeehaw! In extremis toch nog aan kaarten voor het ‘Nieuwe Wereld’ concert in de Bijloke geraakt. Op het programma: Dvorak en Adams, uitgevoerd door het Vlaams Radio Orkest en in beeld gebracht door Norman Perryman. Hm.

Dvorak: 9e symfonie (“From the new world”): de antithese van de muziek uit Richard III. Verschrikkelijk gevarieerd, van adagio naar largo, naar allegro con fuoco. En wat een vuur: de zaal trilde in haar voegen.

Na de pauze tijd voor Adams’ El Dorado, voorzien van een Kinetic Painting as Performance Art door Norman Perryman. Perryman is dan weer de antithese van de scenografie uit Richard III. Wat in elk geval opviel was de dominantie van het beeld: de acties van Perryman, of je het nu mooi vond wat hij deed of niet, degradeerden de muziek tot achtergrond. Enkel wanneer je wegkeek van de geprojecteerde beelden, kon je je op het orkest en de muziek concentreren. Jammer, want hoewel El Dorado misschien niet het beste werk van Adams is, verdient het méér.

Sommige mensen gingen zelfs zo op in Perryman’s acties, dat ze vergaten dat ze eigenlijk naar een concert gekomen waren. De zal hing vol gefluister door de commentaar bij de acties van de kunstenaar.

Toch blij dat ik geweest ben; vooral voor Dvorak, als was mijn originele motivatie Adams. Eens zien op ik op 5 maart nog binnen geraakt voor Midori Seiler en Jos van Immerseel.

our discontent, now is the winter of –

Richard III in de Vlaamse Opera te Gent. Nog nooit heb ik een opera gezien of gehoord die muzikaal zo saai is als Giogio Battistelli’s Richard III. De muziek kwam in onaflatende golven van neutraal naar een soort climax, evenwel zonder een inhoudelijk aanleiding. Het geheel kwam verschrikkelijk monotoon en slaapverwekkend over.

Dat gezegd zijnde, was de muziek lang niet slecht. De stemmen van de zangers waren echter veel te zwak (of de muziek veel te luid), waardoor je steeds de indruk kreeg naar een muziekmassa te luisteren waarin verder maar weinig verscheidenheid zat.

Absoluut schitterend was de mise-en-scène: regie (Robert Carsen), dramaturgie (Ian Burton), decor (Radu Boruzescu), kostuums (Miruna Boruzescu) en belichting (Robert Carsen en Peter Van Praet). Magnifiek. Adembenemend.

Ook de uitwerking van de slotscène (A horse! A horse! My kingdom for a horse.) was memorabel. Sober, zonder pathetiek, en heel beklijvend. Maar ja, er werd ook nauwelijks gezongen (eerder gereciteerd). En hieruit bleek eigenlijk ook de functie die de muziek in de opera had moeten hebben: ondersteunend. De muziek was veel beter benut geworden voor een recitante uitvoering, een toneelstuk, met als achtergrond een dwingende soundtrack. Niet het zeurende, vaak onverstaanbare gewauwel waaraan we nu twee uur lang onderworpen werden.

Maar: ik onthoud dus vooral de bijzonder geslaagde scenografie, en de laatste scène (de sterfscène).

carmen (bis)

Wikipedia: Georges Bizet en de opera Carmen; er staat niet meteen een verwijzing naar Wagner, maar wel naar Liszt, en vandaar is het maar een kleine stap naar diens schoonvader natuurlijk. Wel vermeld is de beïnvloeding door Verdi (o.a. de keuze van mezzo-soprano voor Carmen).

En ik vermeldde ook al Pablo de Sarasate (voluit: Pablo Martín Melitón de Sarasate y Navascuéz; een beetje zoals Pierre Ambroise François Choderlos de Laclos van Les Liaisons dangereuses; cfr Valmont en Dangerous Liaisons of recenter –voor wie de controverse destijds heeft moeten missen– Cruel Intentions).

Hij is slechts 36 jaar oud geworden, Bizet, maar hij heeft toch nog o.a. drie andere opera’s geschreven (Les pêcheurs de perles, La jolie fille de Perth en Djamileh), en L’arlésienne (incidentele muziek bij het verhaal van Alphonse Daudet).

carmen

Carmen. Ik had de opera nog nooit in zijn geheel gehoord of gezien. Maar gedurende de ganse vertoning had ik het gevoel alsof ik naar bekende liedjes zat te luisteren. Niet te verwonderen: de opera zit vol stukken die te pas en (vaker) te onpas als voorbeeld van populaire klassieke muziek worden opgehaald.

Van de ouverture, tot “Toréador mijn katte is versmoord”, het intermezzo tussen het derde en het vierde bedrijf (bewerkt door Pablo de Sarasate tot de Carmen Fantasie), de intocht van de matadors in het vierde bedrijf: de ene na de andere hit. Op bepaalde momenten was het verschrikkelijk moeilijk om stil te blijven zitten, zo meeslepend is de muziek.

Het verhaaltje zelf komt verderlicht over, met een verschrikkelijk abrupt einde (Carmen is dood, Don José schreeuwt “ik heb het gedaan”, en that’s it –zonder verdere poespas valt het doek). Maar aangenaam om zien, zeer goed in scène gezet door Calixto Bieito. Al beschik ik niet over een referentiepunt van hoe het er zou moeten uitzien. In elk geval tijdloos hedendaags; ttz hedendaagse elementen, toepasselijk in het verhaal verwerkt, zonder onmiddellijk Peter Sellars te willen uithangen. Ik was niet erg onder de indruk van Nora Grubisch als Carmen, maar des te meer van Rosita Kekyte als Micaëla.

Van Bizet ken ik eigenlijk bijzonder weinig (zijn andere opera’s ? –ik zal straks eens naar wikipedia kijken), maar er lijkt me een erg duidelijke invloed van Wagner, zoals de opjagende stijkers, en de wederkerende motieven die een mooie structuur bieden.

De opera is enorm afwisselend: zwepende muziek, klassiekere stukken en korte toneelachtige verbindingsscènes. Een aangename verrassing.

jenufa

Zaterdag was de eerste ‘echte’ opera van mijn 2004-2005 abonnement. (Eerder had ik al de concertante uitvoering van Ariane & Barbe-Bleue in de Bijloke gezien.)

(De prijs voor het programmaboekje blijft hetzelfde: 6,20 EUR.)

Jenufa, is een opera in drie bedrijven van Leos; Janácek, gebaseerd op het toneelstuk Její pastorkyna (haar stiefdochter –de ondertitel van de opera) van Gabriella Preissová. Het is een naturalistisch verhaal, dat naar mijn gevoel een beetje diepgang mist. In de opera-versie toch.

Niettemin is de muziek is zeer treffend, voorzien van een gepaste infusie volksliederen. De scène was sober en to-the-point: op een ondergrond van aarde werden de schaarse rekwisieten geplaatst: een paar stoelen, een bed, en een heleboel deuren, die ten gepaste tijde werden herplaatst om de speelruimte intiemer of juist weidser te maken.

Mijn zitplaats mocht dan wel niet ideaal zijn –de achterste rij op derde middenbalkon, vanwaar ik zelfs reikhalzend net het orkest niet kon zien– ze bood mij wel een perfect zicht op de ‘actie’. Al helemaal positief is de akoestiek van een operagebouw, waardoor je geen noot of nuance hoeft te missen. Dat, en de onversterkte instrumenten, of het nu een viool, een harp of een stem is. Nirvana.

Om het verhaal te volgen was boventiteling voorzien, subtiel geplaatst, niet storend, en goed leesbaar. Het verhaal:

Laca benijdt zijn halfbroer Steva die het fortuin va zijn vader heeft geërfd en succesvol is bij de vrouwen. Jenufa is zwanger van Steva terwijl Laca haar al jarenlang bemint. Wanneer Steva zijn belofte om Jenufa te huwen niet nakomt, ziet Laca de kans schoon haar voor zich te winnen. Hij is echter ontzet te horen dat ze een kind heeft uit haar relatie met Steva. De kosteres, voogdes en stiefmoeder van Jenufa, is als morele autoriteit van het dorp vastbesloten deze ‘schandvlek’ aan het oog van de gemeenschap te onttrekken.

Dat onttrekken gebeurt op een wel heel drastiche wijze: de kosteres vermoordt het kind:

De Kosteres komt terug en vertelt Jenufa dat ze twee dagen lang geijld heeft van de koorts, en dat ondertussen haar zoontje gestorven is. Jenufa aanvaardt dit nieuws gedwee en verklaart dat het Gods wil is. Laca keert terug, en Jenufa stemt erin toe met hem te trouwden.

Op de dag van het huwelijk wordt het kinderlijkje echter ontdekt, en de dorpsgemeenschap denkt in Jenufa de schuldige gevonden te hebben. Tot ieders verbazing bekent de Kosteres echter de moord, en hoewel Jenufa van streek is, begrijpt ze het waarom van de daad.

De opera eindigt met het huwelijk van Laca en Jenufa, die –op scène– wegdansen in een regenbui. Een prachtig beeld –mijn handen hebben de ganse tijd gejeukt om foto’s te maken.

Ondanks de nogal bruuske mood swings van de personages, en de soms meest onwaarschijnlijke wendingen, is dit zeer genietbare opera, bovendien in een geslaagde uitvoering.