postnummers

We gaan eens van afkijkerken doen. Kathleen had begin dit jaar een schitterend voornemen gemaakt:

1000 tot 9000
Alle steden met als postcode een duizendtal bezoeken. Dat wil zeggen Brussel (1000), Antwerpen (2000), Leuven (3000), Luik (4000), Namen (5000), Charleroi (6000), Bergen (7000), Brugge (8000) en Gent (9000). Mwahaha… Dit is echt een leuke. Of het gaat lukken is natuurlijk een andere vraag. Oh en het hoeft niet in die volgorde, anders lukt het zeker niet!

Dat zweeft al lang ergens in mijn onderbewustzijn rond, dat idee (lees: ik zal het wel al eens van ergens anders willen pikken hebben), maar vraag mij niet hoe ik nu vandaag net op die pagina ben terecht gekomen. Leuk. Dat is dan al het tweede project dat ik mijzelf stel. Transportmiddel: de trein vanzelfsprekend –hm, moet ik dan voor 9000 van ’t Sint-Pietersstation naar de Dampoort sporen? (O, en ik warm alvast mijn fototoestel op, Clopin.)

Zou Henri dat een leuk project vinden denkt u?

When in Vegas…

Las Vegas moet je ervaren hebben om te kunnen vatten. Niets van wat ze erover vertellen, is een goede voorbereiding voor de waanzin die The Strip heet. De Las Vegas Strip is een 4 mijl (een kleine 6 km) lang stuk van de Las Vegas Blvd, en bestaat voornamelijk uit hotels (annex casino’s annex shopping malls). Het begint in het noorden met de Stratosphere, een gebouw dat weggelopen lijkt uit de cartoonserie The Jetsons, en eindigt in het zuiden met Mandalay Bay. Geen van beide hebben we bezocht, al trok Mandalay Bay ons (lees: Henri) zeer sterk aan met een –volgens de boekjes– 4ha groot zwembad.

Wij hebben gedurende drie dagen wel zowat dagelijks het grootste stuk van die Strip afgewandeld, vaak hoppend van het ene hotel naar het andere, om er ons te laten overdonderen door de onwaarschijnlijk schitterende uitspattingen van kitsch en fakeness.

Toen we er de 27e (juli) ’s avonds toekwamen, een dag eerder dan voorzien, zijn we eerst en vooral naar het Las Vegas Outlet Center getrokken. Let’s get it over and done with, zo dachten we toen nog. We beginnen met shopping, dan hebben we tijd voor de rest. Bovendien lag het Outlet Center een stevige eind voorbij de Strip, en gezien we de wagen pas de dag nadien moesten binnenbrengen, kwam dat extra goed uit. We hebben het ganse Center doorgewandeld, en het viel precies binnen de verwachtingen: heel erg groot, een aantal bekende merken (waaronder Nike!), en we zijn er perfect in geslaagd onze VISA-kaart grotendeels in onze portefeuille te houden. (Nadien zijn we in de lokale Colruyt binnengestapt (Food 4 Less), om een voorraadje drank (pepsi max, melk, cranberry juice, water, fruit) in te slaan voor de komende dagen.)

De volgende dag ontdekten we evenwel Fashion Show. We brachten er zowat de helft van de dag door, en ik heb er in de Apple Store kunnen prutsen op de iPhone. Boven de shopping mall zweeft een gigantische schijf, die een schaduw werpt over het onderliggende plein. Niet dat zo’n schaduw veel uithaalt in de >40°C droge lucht.

vegas, baby

Lang hoeft men evenwel niet door te brengen in die hitte: in de vele hotels (annex casino’s annex shopping malls) ligt de temperatuur beduidend lager, en op de weinige terrassen is een nevelsysteem voorzien dat continu verfrissing biedt. Voeg daarbij de gigantische hoeveelheid verlichting, en ik wel zelfs niet weten wat de ecologische voetafdruk van the Strip voorstelt.

Want die Strip is eigenlijk een gigantisch attractiepark. Een beetje voorbij Fashion Show bevindt zich Treasure Island, waar zich aan de voorkant twee piratenschepen bevinden. Dagelijks worden daar (gratis) shows opgevoerd. Vroeger waren het piratengevechten, maar tegenwoordig, zo mochten we ondervinden toen we er met Henri op de avond van de eerste volle dag (28/07) bleven kijken, zijn de piraten vrouwelijk en wordt een soort soft-erotische show opgevoerd. Voornamelijk gebaseerd op suggestie, want zelfs in dit ‘oord des verderfs’ moet men zich verantwoorden aan de eerder hypocriete Amerikaanse moraliteit.

Aan de overkant bevindt zich The Venetian, geïnspireerd op –u raadt het al– Venetië, compleet met water en bijhorende gondels en (zingende!) gondeliers, de Brug der Zuchten, en het San Marcoplein. En een shopping mall natuurlijk, waar de verlichting constant op valavond ingesteld staat, en waar de stenen glinsteren alsof ze net beregend werden. Hoewel het buiten een stralende hemel was, is het plafond niet van glas, maar werd het beschilderd met blauwe lucht en witte wolkjes. Romantiek, the American way.

vegas, baby

Hierboven de ingang van The Venetian (buiten), inclusief kanalen en gondels; en hieronder het San Marcoplein, in de shopping mall (binnen) waar men 6 dollar betaalt voor 1 bol ijs, en 1 dollar extra als die bol op een hoorntje moet. Linksonder op die foto is de aanlegplaats voor de gondels.

vegas, baby

The Venetian is een van de duurdere hotels, samen met het Bellagio (foto hieronder, waar je rechts nog een van de gebouwen van het Caesars Palace ziet). In het water voor het hotel bevinden zich de Fountains of Bellagio, een gigantische muzikale fontein, die zorgt voor een licht-, klank- en waterspel.

vegas, baby

Aan het plafond in de lobby ‘groeien’ de Fiori di Como, een kunstwerk van Dale Chihuly (foto linksonder). Tegenover het Bellagio bevindt zich Paris Las Vegas, waar vanzelfsprekend een typische bistro en de Eiffeltoren niet mag ontbreken. (Op halve grootte, die Eiffeltoren, maar enkel omdat de McCarran International Airport te dichtbij was, en een replica op ware grootte daarom te hoog was.)

vegas, baby vegas, baby

Wij verbleven helemaal in het noorden, het eerste hotel voorbij de Stratosphere, in Circus Circus. We hadden het hotel uitgekozen met Henri in gedachten, en bij aankomst bleek dat het hotel best wel wat opsmuk kan gebruiken. We zaten niet in het hoofdgebouw, maar in één van de bijgebouwen, die evenwel dicht bij het zwembad lagen. We zaten er op de eerste verdieping (second floor), hadden een raam dat niet op slot kon, en een kamer die eigenlijk minder interessant of comfortabel (maar wel duurder) was dan de meeste motelkamers waar we ondertussen al hadden in verbleven. Niet (heel) erg, we hadden het ding enkel nodig om in te slapen (en ons te wassen).

vegas, baby

De hoofdingang zag eruit als een circustent, maar eens je daar binnen was, moets je eerst nog het casino door, voor je tot de eigenlijke lobby kwam, die helemaal aan de andere kant van het hotel lag. Ook daar kon je met de wagen langs rijden, ontdekten we achteraf, maar die ingang was veel minder spectaculair natuurlijk.

In het casino waren er op regelmatige tijdstippen circusartiesten aan het werk, zoals deze trapezisten die boven de hoofden van de gokkers halsbrekende toeren uithaalden..

vegas, baby

Zelf hebben we natuurlijk ook een gokje gewaagd. We hadden op voorhand afgesproken om niet meer dan tien dollar te vergokken (het zijn er twaalf geworden, omdat ik nog wat kleingeld had dat ik op de luchthaven heb vergokt), en we hebben er zesentwintig uit gehaald: veertien dollar winst!

vegas, baby

Oh, en Vegas is niet alleen bekend om the Strip, maar om de eenvoudige manier om in het huwelijk te treden. Er waren niet alleen casino’s en shopping malls in elk hotel, maar er was ook steeds minstens één Wedding Chapel. Las Vegas is tenslotte the Marriage Capital of the World, waar jaarlijks gemiddeld zo’n 150.000 huwelijken worden voltrokken. Maar we hebben bijzonder weinig trouwers gezien (drie, vier?). (En nee, we zijn er zelf niet getrouwd.)

Vacation Bible School

Green River (i)

Green River (iii) Green River (ii)

(Leica M6TTL, 28mm Color-Skopar, Fuji Superia 400ISO)

Onderweg van Salt Lake City naar Moab (Arches National Park) zijn we gestopt voor lunch in Green River. Op Main Street aten we onze eerste burger van de vakantie in Ben’s Café. Green River –Main Street althans– leek ons voor een groot deel verlaten, op twee drukke truckstops vlak bij de op- en afritten van de autosnelweg na.

kustvakantie

Het was druk aan de kust.

Toen ik vrijdag iets na half zeven aan de Rotonde in Westende vertrok, was ik nog ongeveer de enige op het strand –op de schielijk ontelbare legioenen zandvlooien na welteverstaan. Toen ik een kleine twintig minuten later vlak voor het volgende kustdorpje (Lombardsijde) rechtsomkeer maakte, kwam ik hooguit één lotgenoot tegen op mijn terugweg. Toen Tessa mij afloste –Henri lag nog in diepe slaap verzonken waardoor we onmogelijk samen konden gaan lopen– en ik haar vanop ons balkon nawuifde, zag ik toch al drie mensen lopen; twee op de dijk, een derde op het strand. En toen ik na het onbijt, mijn laatste pistolet nog in de hand, naar beneden keek (het was dik half negen), leek het een beetje op de file naar Brussel. Lopers in alle richtingen, in alle denkbare tempo’s en versnellingen. Heel even leken strand en dijk op een absurdistisch gesynchroniseerd looptapijt, dat op elke pier een zwerm zeemeeuwen voor zich uit stuwde en naar zee terugdrong.

Ik heb gemengde gevoelens over de Belgische kust. Het is het enige stukje zee waarover we beschikken, en daardoor enorm in trek tijdens de vakanties. Heelder families trekken naar de net geen zeventig kilometer lange kustlijn, op zoek naar de vierkante meter strand waar ze door hun dynastie –waarvan ze als goede Belg niet eens de verjaardag kennen– vermenen recht op te hebben. Tijdens de tocht uit het bewolkte binnenland weg, prevelt menigeen een schietgebedje om goed weer, want –of het weer er nu naar is of niet– aan het strand dient men zich van de meeste kledij te ontdoen. Liever nog zit men –bibberend ingesloten door een paravent– verkouden te worden, dan toe te geven dat het eigenlijk te fris is voor een badpak. Het is best te doen vandaag, klappertandt men na –boven een dampende kop koffie gebogen.

Geef mij de kust maar als het stormt. Dan is het ijzig koud en spat de zee de dijk op als om het land terug te eisen, en komt men zelfs met oliejekker diep doordrenkt van de Oostendse pier tijdens het springtij. Achteraf, bij een sole meunière en een fluks glas, houdt men het weer met gepaste nationale trots in de gaten: dat zijn nog eens seizoenen!

Maar in ons zomerweer –en aan mijn veertiende dag zonder internet– verveelde ik mij daar een beetje. Voor mij was de zeezon te koud om buiten te liggen; zeker als u vermag dat ik luttele dagen daarvoor de Belgische buitentemperatuur als verfrissend ervaarde in een Amerikaanse shopping mall. Ze bood er een welkome verkoeling tegenover de 108°F toen de zon net op was in Nevada.

U hoort mij niet klagen: ik ben blij terug te zijn, en opnieuw onder mijn drie torens te mogen wakker worden. Het beste aan reizen, zei een beroemd iemand, is opnieuw thuis te komen. Daar kan ik alleen maar een zucht van verlichting bij slaken.