berlin

Jaja, Berlijn, ’t is me wat. Zo dicht bij huis, en toch een fenomenaal andere cultuur. De Duitsers (sorry, Berliner) eten toch stukken vroeger dan wij. ’s Middags om half een heeft iedereen al gegeten, en als je ’s avonds om acht uur gaat dineren, vermoed de ober steevast dat je of uitgehongerd bent, of dat je dringend naar een afspraak moet.

Voor de rest is het hier schitterend weer (dat is toch het eerste waar iedereen naar vraagt, of indien niet waar iedereen over verteld), al zien we er natuurlijk niet veel van, hier in de onderste regionen van de DZ Bank. Unter den Linden, dat wel, maar een beetje te letterlijk dan.

Mooie architectuur in de bank (van Frank O. Gehry).

misc 20030508

Een beetje boring stuff, maar ik heb het wat druk met de voorbereidingen voor de conferentie die morgen begint.

  • Gisteren het eerste onderhoud voor de ST: 800km (eigenlijk maar 760). Olie vervangen, iets aan mijn lichten en de motor laten afstellen, en de ‘valieskes’ meegekregen (zijtassen).
  • Vandaag verjaart opa Etienne (Tessa’s vader). Voor een zeldzame keer ben ik ervan overtuigd dat we hem (iemand) een nuttig cadeau hebben gekocht.
  • Zit ondertussen aan mijn tweede paar lenzen (de allereerste proefdingetjes niet meegrekend); tevens het tweede merk dat wordt geprobeerd. Voor mijn rechteroog is het al in orde, voor mijn linker lijkt het iets moeilijker te gaan (de lens draait onder een afwijkende hoek voor de cilinder: astigmatisch, remember). Het derde paar (een derde merk) is onderweg. De lenzen insteken en uithalen levert geen problemen meer op.
  • Morgen dus naar Berlijn tot volgende dinsdag (dus ook geen updates tot dan). En ik ben er nog steeds niet uit of ik mijn fototoestel zou meenemen.

Lied van de dag (dank u radio 1):

I need to laugh, and when the sun is out
I’ve got something I can laugh about
I feel good, in a special way
I’m in love and it’s a sunny day

Good day sunshine
Good day sunshine
Good day sunshine

The Beatles, Good Day Sunshine, 1966

circus

We zijn toch echt wel tevreden over Sint-Pieters (een draak van een website, dat wel). Activiteiten alom.

Circus Picolini is een project van de familie Hartmann uit Hooglede (cfr google). Een van hun projecten is circus op school, waarbij de ganse school betrokken wordt om een circusspectakel op poten te zetten. Zij helpen om de kinderen een aantal vaardigheden aan te leren, en het geheel wordt dan in een aantal voorstellingen verwerkt. Vorige zaterdag waren er twee, volgende zaterdag zijn er opnieuw twee.

Drie maand waren de kinderen van de kleuter- en basisschool bezig met de voorbereidingen. Verbazingwekkend hoeveel die kinderen kunnen leren op zo’n relatief korte tijd. En al even verrassend hoe de familie Hartmann erin slaagt om aan elke leeftijdsgroep aangepaste vaardigheden aan te leren. Er waren een twintigtal verschillende onderdelen, waarvan een vijftal door de Hartmanns zelf.

Tessa had de videocamera mee, en ik mijn fototoestel, maar na zo’n vijf-zestal filmrolletjes te hebben volgeschoten, heb ik het daar maar bij gelaten. Een ganse uitdaging BTW, het was nogal donker in de tent, een flash heeft totaal geen effect in zo’n grote ruimte, en er was zeer afwisselend licht (spots aan en uit, kleureneffecten, etc). Benieuwd wat daar gaat uitkomen.

Het gedeelte met Henri kwam vooraan in de (twee uur durende !) voorstelling. Tot op dat moment had hij overigens niks losgelaten over zijn bijdrage. Het was niets spectaculairs (behalve dan voor de ouders natuurlijk), maar wel vreselijk schattig: de kinderen van de eerste kleuterklas waren verkleed als clown (inclusief juffrouw Vera –rode neusjes, en een omgekeerde bloempot met bloem op hun hoofdje), en reden op driewielertjes de ring rond. Needless to say dat zijn ganse fanclub weer behoorlijk gecharmeerd was.

Het geheel had een zeer hoog entertainmentgehalte; voor zover ik kon zien heeft de voorstelling eigenlijk niemand in het publiek ook maar een moment verveeld. De bijdragen werden kort gehouden, zodat je eigenlijk maar net tijd had om te kijken, te applaudiseren en vol spanning de volgende groep af te wachten.

Nog van datte.

eternity

CriCri is een feit. Christel en Christophe zijn zaterdag getrouwd. In een druilerige regen, maar met een grandioos geslaagd feest. Heel eventjes hadden we nog gedacht dat Christel marginaal wat depri zou kunnen zijn door de regen op hun hoogdag, maar niks van dat alles natuurlijk. Christel een beetje kennende, heeft ze gewoon gedacht “Pffff. Wel, fuck die regen. I don’t need no stinkin’ sun op onze trouwdag, dit gaat over ons, en niet over het weer.” En gelijk had ze.

Henri was page –zoals zijn vader hem dat een jaar of 25 geleden had voorgedaan– samen met Femke. Een schoon koppelken, mag ik het zelf zeggen aub. ’s Ochtends had hij nog gezegd “nu wordt ik weel een beetje zenuwachtig”, maar hij heeft dat schitterend gedaan. Braaf en opgewekt, zich conscientieus van zijn zware taak kwijtend.

Het ventje moest de ringen van het bruidspaar meedragen, op een fluwelen kussentje. De ringen waren met linten stevig (?) vastgemaakt, en er was hem verteld dat hij die alleen aan meneer pastoor mocht afgeven.

(Een detail dat men ten andere tegen mij was vergeten zeggen. “Brunooken, ge moet die ringen mooi meedragen, en ge moogt die aan niemand afgeven, hé.“. Wat ik –mij zeer bewust van de ernst van mijn taak– dan ook niet gedaan heb, ook niet toe de priester probeerde de ringen van mijn scharlaken rode kussentje te nemen om ze te zegenen.)

Christel was de kalmte zelve. Ze genoot. Bij het binnenkomen van de kerk, pagekes voorop, de bruid en haar vader erachter, ontdekte ze plots een glanzend voorwerp op de rode loper. “Er ligt daar een ring,” fluisterde ze beheerst, en tot groot jolijt van de omstaanders. (De ring van de bruidegom.)

Christophe heeft zijn aanzoek gedaan op de top van het Belfort in Gent. Hij kon geen betere plek bedenken om dat te doen, dan op een van de hoogste punten van Christels geliefde stad. De tranen zijn toen ongetwijfeld rijkelijk gevloeid. Ze zijn echt wel een mooi koppel, die twee.

lentilles

Inderdaad, ik herinner mij nog een Michel die tijdens de les op zijn lenzen zat te ‘kauwen’. ‘Om ze proper te krijgen,’ was steevast het antwoord toen we informeerden naar het waarom. En altijd weer waren er een paar die vol afgrijnzen het hoofd wendden toen hij ze provocerend rechtstreeks van zijn mond op zijn oogbol plaatste. Om vervolgens aan de andere lens te beginnen. Spectakel gegarandeerd.

Geen idee of ik die harde lenzen zou kunnen verdragen. Ik hoor er eigenlijk alleen maar slechte dingen over. Ook Tessa heeft lang (harde) lenzen gedragen –wonderwel genoeg is ze die nooit kwijtgeraakt. Maar op een bepaald moment ging het niet meer. Ik weet niet of het een allergische reactie was, of enkel irritatie, of beide, maar plots kon ze die lenzen niet meer verdragen. En sindsdien brilt ze terug.

(Al heeft ze vorige week ook een paar zachte proeflenzen –daglenzen– meegekregen om eens te proberen. Maar ’t is er nog niet van gekomen.)

Ondertussen krijg ik er ook al wat handeling in blijkbaar. Vanochtend kreeg ik ze er allebei van de eerste poging in. Laat ons inderdaad hopen dat ik ze kan blijven verdragen.

fose III

fose III: a sight for sore eyes
Na zeven-acht jaar brillen heb ik er mij eindelijk aan gewaagd: yours truly gaat tegenwoordig met lenzen door het leven. Proeflenzen weliswaar, maar geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt terug naar die bril te keren.

De reden is velerlei. Ik zit momenteel aan mijn vierde bril –dat is een gemiddelde van 1 bril elke twee jaar; de eenarmige lijken liggen ergens in een schuif. Eentje is door Henri (onopzettelijk) van mijn hoofd geklopt (oortje afgebroken), op een ander heb ik zelf mijn (lompe) voet gezet (oortje afgebroken), en de allereerste, tsja, daar zitten zodanig veel krassen op, dat ik er bijna niet meer kon door zien.

De huidige bril is er ondertussen niet veel beter aan toe: goed bekrast, en het montuur springt alle twee dagen los. Om dan nog maar te zwijgen over de vingerafdrukken die zo gemakkelijk op het (kunst)glas achterblijven.

(Om foto’s te trekken is het ook al makkelijker, zonder bril –tenzij je een digitaal toestel met een LCD schermpje hebt natuurlijk. Ook fose IV heeft er lichtjes mee te maken. En ik kan terug een zonnebril dragen.)

Het is wel nog een beetje wennen, die lenzen. Ik heb ze pas sinds zaterdag; zelfs de (huidige) proeflenzen dienden besteld te worden; ik heb geen zware optiek nodig, maar ik heb wel zowat alles wat mis kan zijn aan het zichtsveld: verziend, bijziend, en astigmatisme.

Uithalen is absoluut geen probleem, en ook insteken wil best al vlotten. Behalve gisteren: thuis had ik er na een kwartier maar 1 lens in gekregen (rechteroog), en ik zag de autostrade naar Brussel in mijn geest zo dichtslibben. Dan maar die ene lens uitgehaald, de bril aan, en op weg. Op het werk (een half uur later dan gewoonlijk) ook nog eens een kwartier gespendeerd, en dan zaten ze er eindelijk in. Vanochtend heeft het slechts een minuutje geduurd.

Zaterdag terug naar de opticien, voor lichte correcties. Wegens mijn astigmatisme zitten er zogenaamde cilinders in de lenzen, en die zitten/liggen steeds onder een bepaalde hoek op de oogbol. Blijbaar is die hoek niet volledig correct, want ik zie (voorlopig nog) niet zo scherp als met de bril. Maar dat was normaal, zo had men mij verzekerd, en dat kon gecorrigeerd worden.

(Oh ja, het zijn zachte lenzen, maandlenzen. Elke maand heb ik dus nieuwe nodig, maar dat zal nu niet meteen het probleem zijn. It’s a keeper.)

fose II

fose II: wieden
Er groeit een vreemdsoortig onkruid in onze tuin. Het is een algehele bodembedekker, het blad ziet er een beetje uit zoals het blad van een klimop. Volledig uniform groen, en als ik zeg bodembedekker, bedoel ik wel degelijk bodembedekker. Op het gras na, is de ganse tuin ermee bekleed. Zo erg, dat een hele hoop laaggroeiende, pas uitkomende plantjes er volledig door overwoekerd zijn, en waarschijn het daglicht niet meer zullen zien.

Zondag heeft Tessa een gedeelte met de hand verwijderd, en een gedeelte met onkruidverdelger besproeid (ik weet het, ik weet het, niet meteen ecologisch verantwoord, maar we zijn ten einde raad). In het met de hand vrijgemaakte stukje hebben we opnieuw tijm en munt geplant (die was volledig overgroeid).

Het ergste van al was eigenlijk dat we rond de vijver (vijvertje !) een prachtige zilvergrijswitte plant (legitieme bodembedekker) hadden staan. Normaal gezien wordt dat elk jaar tot een prachtig wit bloemenveld herschapen (heerlijk geurend, een beetje naar vanille), maar er blijven, geloof ik, nog een drie- viertal takjes over. Echt zonde; ik ga die overblijfsels dringend in een pot overbrengen, zodat we nadien kunnen herplanten.

En nu nog het gras afrijden –hoewel het grasveld ondertussen ook al meer een bodembedekker-onkruidveld begint te worden.

(Kwestie van onkruid verdelgen en gras af te rijden, dan hebben Henri en ik maar meteen ons haar laten knippen. Henri ziet er weer schitterend uit, maar ik ben niet helemaal tevreden. Ik was net aan het sparen om weer de helmboswuivende Paris uit het begin van de jaren negentig te worden, maar dat zag er niet uit. Misschien moet het maar nog wat korter. Of -meer waarschijnlijk– is het gewoon hopeloos.)

fose I

(metamor)fose I
Vanochtend, op weg van Gent naar Brussel, viel het echt op. Het was meer dan een week geleden sinds ik het traject nog eens had afgelegd, en bovendien was ik lichtjes te laat (reden: zie fose III).

Welk een schakeringen van groen. Op die 10 dagen hadden alle bomen blaadjes gekregen (het leek wel een liedje van Jan de Wilde), en in het beginnende ochtendlicht was het een weldaad voor het oog. Het is wel degelijk lente.

Annex A
Lente is meestal ook het tijdstip voor de Grote Kuis (wat, geen twee o-s in grote deze keer ?). Zo ook op het werk. Tegen eind mei verlaten twee collega’s de werkplek. De ene gaat naar Brighton, de andere gaat voor de Europese Gemeenschap werken.
(En voor alle duidelijkheid: met Grote Kuis bedoel ik in dit geval absoluut niet good riddance. Best of luck with your new jobs!)

Annex B
(Is het enkel bij mij? Sinds Telenet anti-spam software geïstalleerd heeft, heb ik nog nooit zoveel spam gekregen via mijn pandora.be-account. Ik heb hun software overigens uitgezet, want je hebt er als gebruiker veel te weinig controle over, en de ingebouwde anti-spam in Apple Mail werkt meer dan behoorlijk.)
(Het zou mij overigens niet verbazen als het ganse pandora.be-bestand ofwel verkocht, ofwel gekraakt werd, en ze nu die anti-spam hebben ingeroepen als pleister op de wonde. Arrg. Complottheorie nr. 1)

des choses et d’autres

Deze week, om u te vermeiden, de Drie Groote Wijzigingen, van niks naar midlife crisis materiaal. Niks om u zorgen over te maken, het ene is al leuker dan het andere, en het geheel heeft an sich absoluut niks te betekenen.

Ondertussen heb ik het laatste deel van Lanoyes trilogie uitgelezen, en ik ben een beetje ontgoocheld door het einde. Hoewel het zich spectaculair genoeg aankondigde, vind ik toch dat er een beetje voor een te zware anti-climax werd gezorgd. (Misschien mis ik hier nu net de boodschap.) En daarmee heb ik bijna vier maand over een boek gedaan. Een absoluut record.

easter bunny

Morgen Pasen (mijn katholieke jeugd gebiedt mij nog steeds dit feest met een hoofdletter te schrijven). Tijd dus voor een paasverhaal (geen hoofdletter, want paasverhaal is slechts een afgeleide van voornoemd feest, en niet Het Feest zelve).

Toen ik ergens een jaar of zes was, woonde ik nog met mijn ouders in Destelbergen –in de Paardenstraat, toen nr. 50. In de beginne bestond de Paardenstraat uit niet meer dan een verharde zandweg, in de zomer vol ‘los zand’, waar je gegarandeerd met je fiets tegen de grond ging. Ergens rond mijn achtste levensjaar heeft men van die verharde weg dan een macadam-en straat gemaakt, met van die teerstrepen om de stukken macamdam te verbinden. Die teerstrepen waren ten andere een grote bron van amusement tijdens de hete zomerdagen, omdat de teer dan een bijna vloeibare staat had bereikt. Stokjes in steken, teerballetjes maken om naar elkaar te schieten, teersporen trekken van de ene teerstreep naar de andere. Jeugdsentiment, quoi.

Maar ik was dus zes, en op Paaszondag was ik de keuken binnengekomen, en had ik mij op het aanrecht gehesen. Boven dat aanrecht was er immers een breed raam, dat uitzag op een oude boomgaard (appel- en notenbomen). Al dat fruit was altijd een festijn in de herfst, en ik wist toen tenminste dat walnoten niet enkel in de harde schelp worden geboren. In die boomgaard was er tussen twee bomen een lang touw gespannen, met daaraan een katrol. Je kon op die manier van de ene boom naar de andere glijden, in ware para-commando stijl. En met ware doodsverachting, iets wat me overigens slecht is bekomen, want op een bepaalde dag had ik dit zonder supervisie geprobeerd, en meteen was ik een twee-, drietal meter naar beneden gedonderd, met een gebroken pols als gevolg. Ach. Heroïsche verhalen allemaal.

Maar ik was dus nog steeds zes, en keek uit over die boomgaard, op een vroege ochtend met Pasen. Heerlijk helder weer, een mooie zonnige ochtend, waar ik een paar jaar tevoren nog paaseieren in de sneeuw had geraapt (ik heb hier nog ergens een fotootje rondslingeren).

Opeens zag ik tussen de bomen door, heel gemoedlijk, een haas wippen. Met lange, rechte oren, en daartussen een hoge hoed prijkend, en met een veston en opa-uurwerk met ketting. Een bruin-grijze haas, met witte neus, en in zijn rechterhand een gevlochten mand met daarin de paaseieren die hij kwistig maar ordelijk aan de voet van de bomen neerlegde.

Toen ik mijn ouders eindelijk naar het raam meekreeg, was die haas natuurlijk in de verste verten niet meer te bespeuren, maar ik zweer nog steeds op mijn kinderzieltje dat ik die haas daadwerkelijk heb gezien. Al zal ik niet ontkennen dat de veston, dat horloge, die hoed en het mandje er misschien enkel door mijn verbeelding zijn aan toegevoegd. Maar een halfuurtje later had ik mijn rieten mandje tot de rand gevuld met de paaseitjes die ik bij de fruitbomen had gevonden.