Voor de frequente bezoekers (echt?): vandaag en morgen wordt er aan het uitzicht van deze site geprutst. Somwijlen kan het er dus een beetje …errm… eigenaardig uitzien.
[update] fase Ia OK; vanavond een fotooken bijsmijten en morgen verder prutsen
Voor de frequente bezoekers (echt?): vandaag en morgen wordt er aan het uitzicht van deze site geprutst. Somwijlen kan het er dus een beetje …errm… eigenaardig uitzien.
[update] fase Ia OK; vanavond een fotooken bijsmijten en morgen verder prutsen
Pfew. Dat is weer achter de rug. Vreselijk plezant voor Henri, dat wel, maar ik was zo ziek als een hond (en daardoor waarschijnlijk een klein beetje irritant en irriteerbaar). “Het was vandaag reuze-leuk, papa,” wist hij me te vertellen voor hij in slaap viel. Opdracht toch geslaagd dus.
We hebben eigenlijk maar twee dingen ‘gedaan’.
’s Ochtends (laat) begonnen rond 11 uur aan de Kouter. Een rit op de politie-motor (2 rondjes), en van dan af kon het al niet meer stuk natuurlijk. Terwijl papa en Henri gingen aanschuiven, stonden oma en mama te genieten van een wijntje + toastjes aan de blauwe kiosk. Eerlijk verdeeld.
Daarna naar de Ketelpoort / Ketelvest, voor een tochtje op de patrouilleboot. Er waren drie boten: een ‘echte’ havenboot, en twee zodiacs. Die zodiacs waren eigenlijk geen zodiacs: “zodiac is ne merknaam,” zo wisten we daarna, “zoals ge bic zegt tegen nen stylo”.
Henri zag natuurlijk die zodiac meer zitten dan de patrouilleboot, waardoor we twee beurten langer hebben moeten wachten, en uiteindelijk op de kleinste van de twee zodiacs terecht kwamen. Geen slechte keuze, zo bleek achteraf. (Die zodiac zag er identiek uit als die waarin ik Rebecca Huys en Andrea Croonenberghs eerder had betrapt.) Een motor van 150pk, en het ding haalt tot 70-80 km/h. Ik weet niet of we zo snel gevaren hebben, maar het voelde rap aan in elk geval. En nat.
Dan bleek het plots 14h uur geworden, en zijn we vlug-vlug iets gaan eten in de Café des Arts. Vol goede bedoelingen zijn we daar dan vertrokken rond 15h15, verder op weg in de binnenstad, om te stranden op het terras van de Belga Queen (want we hadden beloofd de oma’s op het dessert te trakteren). Daar zitten verkleumen tot 16h30, en vervolgens naar huis.
(Volgens (het titelken op de site van) De Standaard waren er 100.000 bezoekers, en als dat klopt, is dat een verdubbeling tov vorig jaar.)
Och, en het Drama van de Dag: vergeten een flikkenpet te kopen voor Henri. (Vanzelfsprekend had niemand daaraan gedacht tot we terug aan ons voordeur stonden.)
* the book of alison’s garbage; zie context een, twee
* in de alfa zit een nieuwe batterij; morgen gaan we car shoppen, naar de colruyt (drank inslaan), en henri naar een verjaardagsfeestje brengen
* ik heb een test-account bij typepad (details may be divulged)
* reading status: prey @ pagina 236/524
De garage achter en onder het gebouw waar ik werk is afgesloten door een hek. Om in de overdekte garage onder het gebouw te geraken moet je bovendien nog eens door een andere poort.
Om het hek te openen heb je een code nodig. Om de poort van de garage te openen heb je een magnetische sleutel nodig. Om vervolgens op de tweede verdieping binnen te geraken, moet je eerst een alarm passeren (alweer een code) en vervolgens een magnetische kaart + code gebruiken om de deur te openen.
Het hek gaat ’s ochtends automatisch open om 7uur. ’t Is te zeggen, het zou om 7uur moeten open gaan. In realiteit gaat het pas open om 7u04, maar het is niet ongebeurlijk dat ik moet wachten tot de concièrge toekomt om het hek voor mij te openen (rond 7u20). De code om het hek te openen heb ik immers niet.
Dat leidt soms tot grappige situaties. Ik wéét dat het hek opent om 7u04; en vaak ben ik ook een van de eersten in het gebouw. Dus ’s ochtends wacht ik gewoon aan het hek, op de motor, tot 7u04. Maar soms wordt dat solitaire wachten verstoord door een yuppie die beslist heeft een beetje vroeger te beginnen, en die dan met veel geweld zijn wagen tot vlak aan mijn achterband parkeert. En dan heel even wacht, zijn gaspedaal een paar keer induwt, en met zijn grootlichten wat flikkert.
Dan kunner er twee dingen gebeuren: of hij moet verbijsterd wachten tot 7u04, of hij stapt met een zucht uit zijn wagen, gaat mij zonder boe of ba voorbij, en tikt zijn code in (dat is vanochtend nog gebeurd).
Een magnetische sleutel voor de garagepoort heb ik wel. Maar die werkt pas om 7uur. Of liever, om 7u04. Want het is al eens gebeurd, dat ik kon doorrijden (dank zij zo’n yuppie), en daarna toch nog beneden aan de poort mocht wachten tot het 7u04 werd. (Gelukkig moest de yuppie in dat specifieke geval zijn wagen boven (buiten) parkeren, en niet in de garage.)
Dan moet ik opnieuw de magnetische sleutel gebruiken om toegang te verkrijgen tot de traphal/lift, drie verdiepingen naar boven, en als ik de eerste ben, word ik daar gegroet door het alarm. De eerste keer dat mij dat gebeurde, is het alarm afgegaan, en stond binnen de kortste keren de politie aan de voordeur. Na dat incident heb ik de code gekregen (officieel niet, maar ja), dus ik kan het alarm uitzetten.
Daarna heb je de magnetische kaart + code nodig om de kantoren binnen te gaan. Altijd grappig tijdens de wisseling van winteruur naar zomeruur, want dan moet ik een uur wachten. Ik kan immers pas binnen vanaf 7uur, en de klok wordt pas aangepast ergens tijdens de week volgend op de uurswijziging (kan soms een paar dagen duren).
Tot zover de beveiliging op het werk. Want dan stap je binnen naar je bureau, en zie je dat, op het einde van de gang, het venster nog open staat van de dag ervoor.
Vanavond is het weer Angel. En het zal wel om die reden zijn dat ik sinds vanochtend met Voulez-vous choucher avec moi, ce soir in mijn hoofd zit zeker?
(Voor de niet-ingewijden: vorige aflevering is het Angelus-team Lorne gaan wegplukken uit Las Vegas. Ze zagen hem eerst terug tijdens een Vegas-show, waar hij –in ware Moulin Rouge stijl– bovenstaande liedje coverde.)
(Seizoen 4, episode 3: The House Always Wins)
Deze ochtend, om 5u15 gaat de wekker. Ik spring uit bed, fris als een hoentje. Gisteren, vlak na Buffy, had ik het licht uit gedaan, en ik was onmiddellijk in slaap gevallen. Zalig.
Alleen, ik kom terug uit de badkamer, en zie op een van de drie andere klokken in de slaapkamer dat het 4u47 is. Que? Jawel. De tijdsaanduiding op de video: 4u47. Op de radio & cd-speler: 4u47. Op Tessa’s radio-klok-alarm: 4u47. Op mijn wekker: 5u52.
Mijn wekker is analoog; in vertwijfeling vrees ik dat ik op een of andere manier het winteruur heb gemist en dat alle digitale klokjes automatisch het uur hebben aangepast. Ik grijp naar mijn analoge polshorloge: 4u50.
Ugh.
Naar beneden, de televisie aan (niet in de slaapkamer, om Tessa niet wakker te maken), en op teletext kijken. Voor alle zekerheid naar drie verschillende zenders gezapt, maar bij allemaal: 4u53.
De katten eten gegeven, thee gemaakt en ontbeten. Een uurtje gelezen in Prey (tot pagina 86), en daardoor natuurlijk bijna te laat naar het werk vertrokken.
De volgende aankoop wordt een digitale alarmklok.
Bad day. Bad night. Henri is weer wakker geworden. Iets later deze keer, rond 1u20. We hadden eerst nog naar Olivier de Rijke gekeken, en daarna waren we als een blok in slaap gevallen.
Tot 1u20 dus. Alweer dezelfde mantra. En geschrei deze keer. Een kwartier in zijn kamer gespendeerd om hem terug in slaap te krijgen. Inclusief de mensen wegjagen die aan het raam stonden (op de derde verdieping, zo’n negen meter hoog –inderdaad).
Met zijn zaklampje de ganse kamer rondgeschenen om te bewijzen dat er echt niemand is. En hem verteld dat hij de volgende keer gerust zelf met zijn zaklampje mag schijnen. (“Maar papa, ik krijg dat zelf nooit aan.” En toegegeven het contact is slecht; soms wil het onding werken, vaker niet.)
Om 1u55 terug van datte. Maar deze keer kwam hij naar beneden, naar onze kamer. “Die mensen zijn daar terug, en ik ben niet meer moe.”
Hij kon zijn ogen met moeite open houden, en vleide zich neer op mijn schoot. Ik heb hem even getroost, en dan zijn we samen terug naar zijn kamer gegaan. Daar ben ik ook nog een beetje bij hem gebleven, de mensen nog eens weggejaagd, en terug gaan slapen.
Tot 2u20. Dan ging het weer niet meer. En ben ik weer naar boven gegaan. En terug naar beneden in bed. En opnieuw proberen slapen.
Tot 2u43. Dan hoorde ik gestommel op zijn kamer. En geschuif. En dan “Ai, ai, ai.” En dan ben ik terug naar boven gegaan.
– Henrietje, wat is er nu weer?
“Niets, ik moest gewoon pipi doen. En ik kreeg mijn broek niet goed aan.”
Terug in bed, klaarwakker. En dan was het plots 5u15 en ging de wekker af. We zijn nu een vitaminebruistablet, een nalu, een pakje start koeken en een paar emmers koffie verder. Laat mij nu slapen aub.
Vanacht op een vreselijke manier wakker geworden. Ik had net een nachtmerrie –waarvan ik nu weet waar ze vandaan kwam– toen een kleine maar kortdate stem me naar de realiteit terugroepte.
De nachtmerrie kwam er ergens op neer dat ik Tessa’s buik met mijn eigen tanden had verscheurd; ik was in slaap gevallen tijdens CSI waar net een cheerleader op dergelijke manier door haar boyfriend om het leven was gekomen. Tenminste, dat was de hypothese toen ik in slaap ben gevallen.
Dat kleine stemmetje was eerst niet verstaanbaar, maar het was er onmiskenbaar. Henri. Na een tijdje kon ik zelfs verstaan wat hij zei.
“Als je nu niet weggaat, gaat mijn papa komen, en die gaat boos zijn.”
Het leek een mantra die met steeds grotere frequentie en stijgende wanhoop werd herhaald. Het uurwerk toonde 0:22. Witches’ hour, dacht ik nog, voor ik me, half in slaap, de trappen op begaf.
Het was een beetje akelig, toen ik Henri in slaap troostte. Ik deed mijn uiterste best om te blijven glimlachen; het was wel donker, maar ik veronderstelde dat Henri mijn gezicht in het weinige buitenlicht toch kon ontwaren. En ik wou hem vooral op zijn gemak stellen. Maar een klamme vuist kneep mijn hart tot de grootte van een okkernoot, en ik verwachtte te worden meegesleurd naar de diepten van de hellemond toen ik Henri voelde wijzen naar het raam. Ik durfde met moeite kijken.
“Zie je die mensen daar niet, pappa.”
Fuck ik ben terecht gekomen in Goethes Erlkönig: Siehst, Vater, du den Erlkönig nicht? Ik kon het Dietrich Fischer-Dieskau zo horen zingen.
Geen klamme vuist greep rond mijn hart en geen grijpgrage vingers sleurden me in de hellemond –Henri’s handjes zochten mijn hals en trokken me dicht tegen hem aan. Angstig, alsof hij me op de proef wilde stellen, vroeg hij: “en opa, is die altijd warm?”
Ik vreesde even in de armen van Damien te liggen, die net zijn opa had koudgemaakt, terwijl ik –hopelijk snel genoeg– antwoordde.
-Dat weet ik niet jongen.
“Ga je dat dan eens aan oma Andrea vragen? Of aan mama? Want toen die nog klein was, dan was die toch hun kindje?”
-’t Is goed jongen.
“En oma Nini als je klein was, was toch uw mama?”
-Ja jongen, nog altijd hoor.
“En is die ook warm? En uw papa? En jij?”
En daar was die klamme vuist rond mijn hart weer. En Damien. Maar toen al die vragen naar tevredenheid waren beantwoord en al zijn demonen op mij waren overgeladen, liet hij me weer los.
“Slaapwel, papa.”
En ik kon terug in mijn eigen bed, mijn eigen demonen gaan bevechten. En die van hem.
Via Romenesko’s Obscure Store: College kid uses junk parts to build nuclear fusion reactor. Gebaseerd op de plannen van Philo Farnsworth.
As luck would have it, ben ik toch wel geen boek aan het lezen waarin Farnsworth voorkomt zeker (samen met Pem, zijn vrouw), alsook Zworykin. Aanrader overigens, dat boek: Glen David Gold, Carter beats the Devil.
Farnsworth is de uitvinder van de televisie (en hier komt weer een van die tragische verhalen).
Philo Farnsworth krijgt het idee voor televisie rond zijn 14-15 jaar, en steekt een werkend model in elkaar als hij 21 is. Zworykin droomde ervan hetzelfde te doen, maar slaagde daar niet in vóór Farnsworth. Omwille van een hoop patent issues (“RCA doesn’t pay royalties, we collect them.”) promoot de RCA echter Zworykin als uitvinder van de televisie (zelfs nadat ze de legale strijd om het televisiepatent verliezen).
Farnsworth trekt zich terug in Maine en wordt (door Het Grote Publiek) grotendeels vergeten (doet me denken aan Dr. John McKittrick uit Wargames). Als gevolg van die strijd om de patenten heeft hij af te rekenen met een depressie, is alcoholicus, en wordt zelfs opgenomen in een psychiatrische instelling alwaar hij electroshocks toegediend krijgt.
Later heeft hij echter ook nog de electronenmicroscoop en de incubator uitgevonden, en was hij betrokken bij de ontwikkeling van de radar en van nucleaire fusie (meer dan 300 patenten op zijn naam).
In 1971 is Farnsworth overleden aan de gevolgen van een longontsteking.
Zie ook
* het artikel van Neil Postman op Time (jaja, de Neil Postman van Amusing Ourselves to Death, met daarin o.a. Television is doing irreparable harm)
* Elma G. Farnsworth (zijn vrouw, Pem), Distant Vision: Romance and Discovery of an Invisible Frontier
* The Farnovision
* Philo T. Farnsworth Archives
Gisteren de uitzending gemist, maar zonet kwam mijnen chef triomfantelijk vertellen dat hij en zijn vrouw de bestemming voor hun 25jarige wedding anniversary zouden wijzigen in functie van 50 Things To Do Before You Die.
Voor hen wordt het 33 (Travelling on the Trans-Siberian Railway) en 16 (Walking the Great Wall of China).
Zelf zie ik 23 (Visiting Antarctica) en (cliché, cliché) 13 (Visiting a paradise island) bvb ook wel zitten. Maar och, we zijn nog jong. En lang niet zo rijk als mijn baas.