We gingen vanmiddag bij G. en A. om er hun kersverse hun zoon I. te bezoeken (een beeld van een kind). G. is een verdienstelijke Gentse drummer, en hoewel ik mijn fototoestel wel mee had, leek het mij weinig betamend om temidden een halve jazzscène wildweg in het rond te beginnen klikken. We hebben ons schitterend geamuseerd.
Op de terugweg –in de tram– had Henri het over mijn bezigheden (nadat het ook op dat bezoek ter sprake was gekomen).
“Papa, ik moest op school opschrijven wat gij deedt, en ik heb dan ingevuld freestyle journalist. En als omschrijving dat ge naar concerten gaat en daar dan artikels over schrijft met foto’s erbij.”
Ik was gelijk blij dat ik niets in mijn mond had dat er van nature al niet in zit, of ik had het helemaal over die arme jongen –die recht over mij zat– uitgeproest. Ach, het is ook allemaal zo arbitrair. Ik herinner mij alsof het gisteren was dat mij diezelfde uitdaging werd voorgelegd, ergens in de lagere school. ‘Tuinier’, had ik toen opgegeven als het beroep van mijn moeder, die een groothandel had in phytofarmaceutische producten.