Wilt ge weten dat ik vanochtend al was vergeten wat ik gisterenochtend had gedaan?
“Hoe ge weet het niet meer”, ondervroeg ik mijzelf. “Ge hebt toch weer geen ganse voormiddag doelloos zitten surfen? Of naar tv liggen kijken? Of boeken gelezen?”
“Natuurlijk niet,” kwam het sussende antwoord, “ik ben toch helemaal niet ziek meer.” En toen ik het ontbijt had gemaakt wist ik het weer: “ik heb Skype geïnstalleerd. Voor als we in Seattle zijn.”
En ik heb ontdekt dat ik met Henri naar de tandarts moest. Op tijd ontdekt dat ik met Henri naar de tandarts moest. Ik heb daarna wel een paar keer naar zijn school moeten bellen om te regelen dat ik hem op de middag kon afhalen –’s voormiddags zaten ze met de klas in het park. Het was schoon weer, en de juffrouw had gezegd dat ze zich dan maar warm moesten kleden, en botten aandoen, en dat als het niet regende dat ze dan naar het park zouden gaan. Waardoor hij zijn toets godsdienst in de namiddag heeft gemist. En geen huiswerk heeft meegekregen.
En dan heb ik, nog brood gebakken –ik moet tegenwoordige elke andere dag brood bakken. We eten gemiddeld een brood per dag –de overschot gaat in een doos, en daar maak ik in het weekend broodpudding van. Een klein brood, van zo’n vijf-zeshonderd gram, schat ik, maar toch: een gans brood met ons gedrieën. Het tweede brood, dat er een dag heeft gelegen, vind ik meestal wat slapjes geworden, maar ik heb daar nu een trucje voor gevonden. ’s Ochtends gaat het brood vijf minuten de (niet voorverwarmde) oven in, die op 250°C wordt ingesteld. Na die vijf minuten heeft dat brood opnieuw een knapperige korst zoals het hoort.
En ik heb inkopen gedaan in de Delhaize. Voornamelijk melk, want dat vliegt er hier door, met zo’n opgroeiende slungel. Henri drinkt geen frisdrank overigens. Enkel melk, of water, of (vers) fruitsap. Soms ook wel eens chocomelk. En het is niet dat hij geen frisdrank zou krijgen, hij vindt het gewoon niet lekker. Houden zo, jongen!
En dan was er muziekles.
En dan waren er oliebollen, die we samen met Opatuur hebben opgegeten.
En dan was er vergadering van Het Project, en eigenlijk had ik daar nog wel wat willen blijven plakken, maar ik was te moe, en mijn ziekte liep aan het einde, en ik had geen zin om te hervallen, dus ben ik maar braafjes naar huis gegaan. Ik moet mij overigens flink hebben gedragen, gisteren, want hoewel de regen bij bakjes uit de lucht viel heb ik niet eens lang op een tram moeten wachten –terwijl er rond dat uur gemakkelijk een half uur tussen twee trams kan zitten.
Het was een goede dag eigenlijk, nu ik er zo aan terugdenk.