Island in the Sky

Aan de overkant van de straat waar Arches ligt (maar dan een paar tientallen mijlen dieper), liggen de Canyonlands. Tot voor kort was Arches mijn favoriete National Park –van die waar ik al geweest ben toch– maar de Canyonlands… wow. Het is goed vier keer zo groot als Arches (1.300 vs 300 vierkante km), en het is er dus mogelijk om er een ganse dag in rond te lopen zonder een andere levende ziel tegen te komen. Wij bezochten er dan nog maar een (heel) klein deel van, maar het park staat torenhoog op onze lijst van te herbezoeken plaatsen.

Canyonlands bestaat uit drie delen plus de twee rivieren die het park doorkruisen, Green River en de Colorado River. Wij bezochten een stuk van het Island in the Sky district, en lieten met spijt het Needles district en het enkel met 4WD bereikbare Maze links liggen. Wie er ooit in de buurt op uit trekt: vergeet de Grand Canyon en bezoek het ondergewaardeerde Canyonlands.

Arches, USA 2010

Wij begonnen vol goesting aan de Murphy Trail, goed voor een dikke 17 km wandelplezier. De 7,7 km op dit bord duiden enkel de afstand tot aan de White Rim Road aan, die weg moet nog eens drie kilometer afgestapt worden tot aan het terugkeerpunt, en vandaar is het opnieuw 7,7 km terug tot het vertrekpunt.

Arches, USA 2010

We vertrokken helemaal bovenaan het Island in the Sky plateau, waar we ongeveer dit zicht hadden (de foto hierboven heb ik gemaakt vanaf de Grand View Point Overlook, en toont een groot deel van wat we afgestapt hebben). Wat we toen nog niet wisten, was dat we helemaal tot aan dat subplateau zouden afdalen, en nadien nog tot aan de rand van het volgende plateau, dat gat links op de foto.

Arches, USA 2010

Dat ‘gat’, dat zag er vanop dat subplateau –8 kilometer verder– zo uit…

Arches, USA 2010

…en vervolgens zo, aan de rand van het ‘gat’ zelf.

Arches, USA 2010

Dan moesten we nog terugkeren, tot bovenop de berg daar aan de horizon, in het midden van bovenstaande foto.

Arches, USA 2010

Het was er ongeveer 40 graden; ik droeg een rugzak met vijf liter water erin, en Tessa en Henri hadden elk nog een fles van een liter bij zich. We hebben bijna alles opgedronken tijdens de tocht.

Arches, USA 2010

Bijna terug bij het vertrekpunt. Van hieruit dienden we nog een 300 meter te klimmen langs een steile bergwand, en vervolgens nog twee mijl terug naar de wagen te wandelen. Ik vind dit soort toestanden ongelooflijk wijs.

Grand View Point Overlook

Arches, USA 2010

Upheaval Dome Overlook Trail

Arches, USA 2010

Arches, USA 2010

Het zicht bovenop Whale Rock

Arches, USA 2010

Het zicht vanop de Green River Overlook

Arches, USA 2010

Arches, USA 2010

Arches, USA 2010

Arches: Devil’s Garden

De meest bekende trail in Arches mag dan wel die naar de Delicate Arch zijn, de langste ‘bewegwijzerde’ trail leidt de bezoeker rond in de Devil’s Garden. Wie gewoon het pad volgt, heeft minstens 7 mijl aan zijn been, wij namen er nog wat uitstapjes bij, en kwamen zo aan een dikke 10 mijl (of 16 kilometer). Drie jaar geleden hadden we om die reden de tocht nog links laten liggen.

Arches, USA 2010

Het begint nochtans allemaal heel braaf met een wandeling naar de Landscape Arch, met twee korte zijsprongen naar de Tunnel Arch (foto hierboven) en de Pine Tree Arch (foto hieronder).

Arches, USA 2010

Even voorbij de Landscape Arch wijzigt het brede verharde pad in een dun zandpad, en hernoemt het zich naar een primitive trail. Heel erg primitief zag het er nochtans niet uit, het werd wel wat steiler, en we dienden meteen ook wat rotsen te beklimmen. Henri was een beetje squeamish in het begin, maar dat veranderde al gauw toen ik hem meenam naar het uiteinde op één van de vinnen, dunnen rotsen die door erosie waren uitgesleten.

Arches, USA 2010

We hadden er een schitterend uitzicht op de Partition Arch (rechts boven achter Tessa en Henri), waar we meteen ook naartoe trokken.

Arches, USA 2010

Daarnet stonden we nog op de middelste vin, horizontaal ongeveer op het midden in de foto.

Arches, USA 2010

Navajo Arch ligt achter de Partition Arch (de eigenlijke arch ligt links en staat net niet op de foto); wie er op de rotsen klimt, wordt getrakteerd op een fantastisch uitzicht. Mja, we worden eigenlijk in de vier windrichtingen door schitterende landschappen verwend.

Arches, USA 2010

De typische vinnen in Devil’s Garden.

Arches, USA 2010

De Double O Arch van onderen…

Arches, USA 2010

…en van er bovenop. Die kleine stipjes zijn mensen (die ongeveer staan vanwaar ik de andere foto getrokken heb).

Arches, USA 2010

Meer vinnen, getrokken vanop de Private Arch. Vergis u niet, die dingen zijn gigantisch hoog.

Arches, USA 2010

Het pad was niet altijd even toegankelijk. Vlak voorbij de Private Arch moesten we een stuk slickrock af. Slickrock is een soort zandsteen met een korrelige, schuurpapierachtige structuur, die vaak veel grip geeft, maar niettemin ook verraderlijk glad kan zijn. Het stuk waar we af moesten ging net niet loodrecht naar beneden gedurende een meter of vijf. (Geen foto wegens iets te veel adrenaline.)

Arches, USA 2010

Een beetje verder versperde een gigantische plas het pad, waardoor we opnieuw een glad en steil stuk slickrock eerst op moesten klauteren en nadien ook weer moesten afdalen. Geheel ongevaarlijk evenwel, het ergste wat kon gebeuren was dat we in de goed halve meter diepe plas vielen. (Ook al geen foto –damn ik moet meer op zo’n dingen letten.)

Arches, USA 2010

Difficult hiking inderdaad. Het was zeker niet voor iedereen weggelegd –we zijn maar heel weinig mensen tegengekomen eigenlijk, terwijl er toch behoorlijk wat volk tot aan de Landscape Arch was gekomen. Een fantastische tocht!

Arches: Delicate Arch

Drie jaar geleden deden we een korte trip langsheen een aantal National Parks in Utah, Arizona, New Mexico en Colorado, om uiteindelijk in Nevada (Las Vegas) uit te komen. Het park dat ons het meeste was bijgebleven, was Arches, in Utah. De fragiele maar majestueuze bogen en de statige zandstenen vinnen hadden een diepe indruk nagelaten. Bij ons vorig bezoek was de lucht dramatisch donker door het onweer dat er woedde. Datzelfde onweer zorgde er toen voor dat noch Tessa noch Henri de toen toch iets te gevaarlijke tocht tot de boog mee ondernamen. Tessa keerde na een derde met haar moeder terug; Henri keerde na twee derde met zijn opa mee terug. Ik zette –in al mijn naïeve dwaasheid– door om er, met slechts een handvol andere onverlaten op een spectaculair zicht te worden getrakteerd.

Seattle, USA 2010

Deze keer was het iets minder dramatisch, maar eigenlijk niet minder spectaculair. En zowel Tessa als Henri konden er mee van genieten. De wandeltocht daarheen duurt niet zo lang, maar is wel redelijk steil. Eenmaal boven bevindt de arch zich aan het andere eind van een redelijk beangstigend afhellende trechter. Drie jaar geleden had ik al verschrikkelijke zin om die tot onderaan af te wandelen –daar bevindt zich een kleine oase– maar dat zou toen totaal onverantwoord geweest zijn met dat onweer. Geen onweer deze keer (85 graden F, bijna 30 graden C), dus toog ik onbevreesd naar beneden…

Seattle, USA 2010

…om achteraf te ontdekken dat die oase ook op een andere manier bereikbaar was. Die kleine stipjes op de foto, dat zijn de mensen die daarboven de Delicate Arch bezoeken.

Delicate Arch

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

North & South Windows

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Goblin Valley

“Toe, laat ons eens naar Goblin Valley rijden,” opperde Tessa toen we van Salt Lake City naar Moab reden. Iemand in Seattle had haar verteld dat dit Utahs best bewaarde geheim was, waar we absoluut heen moesten als we toch die richting uit gingen. Het zou een omweg van twee uur (heen-en-terug) worden, voorspelde juffrouw gps toen ik het háár suggereerde. “Zeker de moeite,” bevestigde Tessa nogmaals.

Seattle, USA 2010

Goblin Valley bestaat uit duizenden hoodoo rotsen, dat zijn van die lange rotspilaren die door eeuwen erosie zijn ontstaan. Het meest typische voorbeeld zijn die van Bryce Canyon. De hoodoo’s in Goblin Valley lijken dus erg op… goblins (of iets minder pc –de vallei werd eerst nog Mushroom Valley gedoopt door Arthur Chaffin in de jaren 20 van de vorige eeuw). “Op minder dan een uur zijt ge erdoor,” had Tessa nog beargumenteerd, en dat leek op het eerste gezicht wel te kloppen. We wandelden er één van de drie beschikbare trails af, en gingen vervolgens ad lib een beetje tussen de rotsblokken lopen (dat mocht).

Seattle, USA 2010

We zijn (ik ben –Henri ging het eerste stuk nog mee) zelfs naar boven geklommen –niet op één van die champignons (dat wordt afgeraden), maar op de grote bergrug die het park grotendeels insluit. Alwaar ik werd getrakteerd op een bijzonder mooi overzicht op de (andere kant van de) vallei.

Seattle, USA 2010

Uiteindelijk was het best de moeite van de omweg (al heb ik dat nog steeds niet toegegeven natuurlijk). De temperatuur was er al stukken beter dan in Seattle, zelfs met het voortdurend dreigende onweer waar we op de terugweg alsnog door moesten. Toen we het park uitreden, waren er zelfs een paar bambi-achtige dieren die vlak voor de wagen per se de straat nog over moesten. Een goed begin van de trip dus.

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Dawn of Midi: First

Een kleine maand geleden contacteerde Aakaash, de bassist van Dawn of Midi mij met de vraag of ik niet eens naar hun cd wou luisteren –en er achteraf iets over schrijven natuurlijk. Dawn of Midi –ik had nog nooit eerder van de groep of van de muzikanten gehoord– is een collectief dat bestaat uit de Pakistaanse percussionist Qasim Naqvi, de Indiase contrabassist Aakaash Israni en de Marokkaanse pianist Amino Belyamani. Een beetje rondzoeken op google leerde mij dat ze hun debuut over de helft van het jazzminnende internet hebben verspreid, wat een strategisch goede zet is om naamsbekendheid te verwerven. Downbeat kende hen drie (op vijf) sterren toe, wat behoorlijk, maar niet opmerkelijk is. Het album, First, werd gereleased bij Accretions.

Elke track op het album werd telkens in één take opgenomen, zonder verdere overdubbing, en werd grotendeels (zo wordt beweerd) geïmproviseerd. De muziek komt vaak rustig op de luisteraar af, diversifieert, dialogeert, en komt uiteindelijk vaak opnieuw netjes bijeen. Dit is geen wild om zich heen slaande free jazz, maar een beheerst, voorzichtig aftastende en nimmer bruskerende soundtrack. Elk instrument neemt een beslissende plaats in; de piano biedt een rode draad doorheen het verhaal, de bas weerlegt, en de drum vult aan.

Dit debuut is heel gebalanceerd, en het lijkt me fascinerend om deze groep live aan het werk te zien. Op de cd komt de interactie tussen de groepsleden reeds duidelijk over; de weidse muziek geeft nooit de indruk uiteen te drijven maar klit samen door een eigenlijk onverwachte coherentie. Uitkijken dus naar een tweede album of een live concert om te zien of de belofte van dit debuut verder kan worden ingelost.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=VkB26kCC2Xg&hl=en_US&fs=1&]

Dawn of Midi, First. Te koop bij Instant Jazz, via iTunes of mogelijks ook amazon.

Parkjazz 2010

Vroeger wisselde Parkjazz af met Middelheim, toen beide festivals nog een tweejaarlijks voorkomend fenomeen waren. Enkel het jongere Parkjazz gaat nu nog op dat tweejaarlijks elan voort, maar palmt sinds deze editie wel twee dagen op uw agenda in. Omdat de organisatie geheel door vrijwilligers wordt gedragen, zat het er niet in om het festival jaarlijks te organiseren. Een uitbreiding van het aantal festivaldagen was organisatorisch wel haalbaar.

Zaterdag 3 juli gaat het festival de intiemere toer op met Parkjazz Club. Er wordt een kleiner aantal luisteraars verwacht, die in de tot jazzclub omgebouwde tent de concerten vanop de eertse rij mogen meemaken. Om 17u speelt het Alano Gruarin Trio met Carlo Nardozza; om 18u45 treden Philip Catherine en Harmen Fraanje op; en om 20u30 begint het Cubaanse Ramon Valle Trio aan het slotconcert.

Zondag 4 juli zakt u naar Kortrijk af voor het gebruikelijke festivalprogramma. Vanaf 15u30 kan u er terecht voor Free Desmyter Trio Feat. John Ruocco (niet te missen); het Belmondo Quintet (met Dré Pallemaerts op drums); het Mose Allison Trio (de man is 83 en heeft zopas zijn nieuwe cd uit –de eerste in twaalf jaar tijd); en tot slot is er Ray Anderson’s Pocket Brass Band.

Parkjazz vindt plaats in het Begijnhofpark van Kortrijk, op wandelafstand van het Kortrijkse station. Parkjazz is ideaal voor het ganse gezin. Kinderen jonger dan 12 mogen gratis binnen; er is luisterplaats in en rond de tent, en meer dan voldoende speelplaats in de rest van het park (er is zelfs kinderopvang voorzien).

Parkjazz, op zaterdag 3 en zondag 4 juli in het Begijnhofpark van Kortrijk. De toegang kost in VVK € 15 (za) en € 20 (zo) of € 30 voor een combiticket. Aan de kassa kost elk ticket vijf euro meer.

Zonnig

Seattle, USA 2010

Als de zon schijnt, dan is het wel heel leutig, in Seattle. ’s Ochtends zit de zon op onze front porch (dat woord doet mij altijd aan Bryan Adams denken –Summer of ’69), ’s middags en ’s avonds verwarmt ze het terras. Niet dat een parasol nodig gehad hebben. Edoch, ziet hoe content ons Tessa is met dat beetje zon!

Heerlijke (verse) confituur

We hebben hier een heel lekkere confituur ontdekt, die helaas even duur is als ze lekker is (bijna 7 dollar voor een pot van 250g). Zelf traditionele confituur maken zou een pak goedkoper zijn, maar dat leek me niet echt nuttig. Edoch, niets zo makkelijk als verse confituur maken.

Seattle, USA 2010

Het fruit is hier namelijk wel zeer betaalbaar, en over het algemeen ook heel erg lekker. Blueberries, aardbeien, frambozen; het seizoen komt goed op gang, en wij verbruiken toch gemakkelijk een bak aardbeien (van 500g) per dag.

Seattle, USA 2010

Zelf confituur maken in drie stappen: (1) men neme wat verse vruchten; (2) men plette die met een vork; (3) men scheppe die op de boterham. Smullen maar! Houdbaarheid: nihil, versheid: megazillion. Gegarandeerd zonder toegevoegde suikers.

Seattle, USA 2010

Hij is er verzot op.