The Happening

Het gaat niet zo goed met M. Night Shyamalan, denken wij. Zijn laatste film —Lady in the Water— was een redelijk inhoudsloze verschrikking, en sinds deze eeuw heeft de man het gevoel dat hij niet echt meer welkom is in Hollywood. We hebben het nochtans over dezelfde persoon die in 1999 een pareltje heeft afgeleverd met The Sixth Sense, en een jaar later aan het begin van de comics superhero revival stond met Unbreakable –meteen ook de film die wat hem betrof hét breekpunt (vergeef me de woordspeling) betekende met de grote productiehuizen van Hollywood.

Daarna deed Signs het nog wel goed in de zalen, maar The Village –hoewel voorzien van een uitstekend scenario– bleef zo goed als onopgemerkt, en Lady in the Water werd –terecht– grotendeels door de kritiek vergruisd. We zijn echter opnieuw twee jaar verder, en de eigenzinnige regisseur laat deze keer The Happening op ons los.

The Happening The Happening

Een bioscoop is in de V.S. nog veel meer een commerciële belevenis dan in pakweg Kinepolis. Ik ging zaterdagvoormiddag –het weer was slecht, de wederhelft ging shoppen– en het eerste wat ik te horen kreeg was “that movie’s on the third floor, sir, where the concessions are at your service.” De concessions bleken een gigantische toog in beslag te nemen waar men niet alleen –zoals bij ons– snoepgoed, chips en popcorn verkocht, maar tevens hotdogs, burgers en pizza. Ik beperkte mij tot een medium cola light (wat achteraf ongeveer 1 liter bleek), tot verbazing van de man achter de kassa die heelder lijsten menu’s voor mij afdramde. “Ik wil echt geen popcorn of pizza, dank u,” probeerde ik hem te overtuigen, “u mag gerust stoppen.” Maar hij kon gewoon niet: “I’m sorry, Sir, but I have to recite all this or I could lose my job.” Juist, ja.

De zaal was niet overdreven groot en zat niet eens halfvol, maar het geurde er nog erger dan in een McDonalds. De hele vertoning ging gebukt onder gesmek, geslurp en geboer, maar iedereen had wel zijn gsm op stil ingesteld. De ganse setting was zo absurd dat het grappig was. En dat was meteen ook de teneur voor de film zelf.

The Happening The Happening

The Happening is een pure cultfilm. Hij kan meteen in Verheyens cultnight, we hoeven er geen tien-vijftien jaar op te wachten. De acteerprestaties zijn houterig, of nog vaker een typevoorbeeld van overacting. Ook het thema van de film lijkt zo uit de jaren zestig of zeventig weggelopen. Denk ook: Mars Attacks!, maar dan anders. In dit absurde genre van overdrevenheid is deze film een uitzonderlijk pareltje, dat echter maar door heel weinigen zo zal worden gesmaakt.

The HappeningDe film begint redelijk bloedstollend (geen nood, ik verklap niets): twee vriendinnen praten bij in Central Park, als het plots lijkt alsof de tijd stil staat. We zien één van beide vriendinnen een scherpe pin uit het haar verwijderen, en net als we denken dat ze haar vriendin om het leven zal brengen, doorboort ze haar eigen halsslagader. Al gauw blijkt dat er een golf van zelfmoorden door de stad gaat, en de regering denkt meteen aan een terroristische aanslag. Paniek breekt uit, en iedereen tracht de stad te verlaten.

Hoofdpersonages zijn Elliot Moore, een leraar wetenschappen gespeeld door Mark Wahlberg, en diens wereldvreemde vrouw, Alma Moore gespeeld door Zooey Deschanel, die samen aan de aanslag –men veronderstelt één of ander zenuwgas– trachten te ontsnappen. Ze komen van de ene bizarre situatie in de andere terecht, in een poging te achterhalen wat er aan de hand is.

Dit is wel degelijk een film waarnaar u beter voorbereid gaat kijken. The Happening is ontegensprekelijk een genrefilm, en u zal (heel erg) bedrogen uitkomen als u verwacht naar een huiveringwekkende thriller te gaan kijken. Deze film bevat alle elementen van cult, inclusief overacting en hilarisch overdreven dramatiek en spanning. Maar wie van dat genre houdt, krijgt zeker waar voor zijn geld.

The Happening, van M. Night Shyamalan, gezien Regal Meridian 16, Seattle. Te bekijken in Kinepolis Gent (Decascoop, Ter Platen)

geocentrisme (*)

Hebt u dat ook? Toen wij destijds (9 jaar geleden) zwanger waren, kwamen wij op elke hoek van de straat bezwangerde medemensen tegen. Het leek wel alsof de wereld samen met ons zwanger was. Nadien is er vanzelfsprekend niemand ooit meer zwanger geworden, behalve dan de mensen die wij op één of andere manier persoonlijk kenden.

Nu is het weer van dat: de ganse wereld heeft zich geconcentreerd in Seattle –terwijl ik een drietal maand geleden had kunnen zweren dat het Gent was. Overal kom ik referenties naar Seattle tegen.

Neem een willekeurig artikel uit The New Yorker/Runner’s World/NYTimes: gaat over Seattle; de schrijvers die ik momenteel lees hebben allemaal wel iets met Seattle te maken (Chuck Palahniuk, Jack Kerouac); de fotografen die ik ‘ken’ van op het internet: dito; en ik kan u verzekeren, die lijst stopt niet. En het is niet alsof ik ernaar op zoek ga of zo.

It’s uncanny, zouden ze hier zeggen.

(*) Die titel –voor wie graag uitleg heeft– omdat de mensheid er door Ptolemaeus verkeerdelijk van uit ging dat de aarde het centrum van het universum was.

lichtdrukmaal

Koen Fillet hopte van rolprent naar de stoffige lichtbeelden, en dat bracht mij dan weer bij lichtdrukmaal, en dus (?) Gezelles Moederken:

’t En is van u hiernederwaard,
geschilderd of geschreven,
mij, moederken, geen beeltenis,
geen beeld van u gebleven.

Geen teekening, geen lichtdrukmaal,
geen beitelwerk van steene,
’t en zij dat beeld in mij,
dat gij gelaten hebt, alleene.

o Moge ik, u onweerdig, nooit
die beeltenis bederven,
maar eerzaam laat ze leven in
mij, eerzaam in mij sterven.

(Een lichtdrukmaal is een foto.)

Op de basisschool van het Sint-Barbaracollege tijdens het zesde leerjaar ons aangeleerd door Meester Briessche (ik schrijf vermoedelijk zijn naam fout –alvast mijn excuses), samen met die andere klassieker Der Lindenbaum van Wilhelm Müller, op muziek gezet door Franz Schubert in zijn Winterreise cyclus. Wij dienden dat in het Duits te leren én moesten het ook kunnen zingen (niet zo goed als Dietrich Fischer-Dieskau, maar kom).

Och, en kijk, nu we er toch zijn, kan ik meteen ook meneer Vermassen uit het middelbaar bedanken, die me de fantastische uitvoering van Goethes Der Erlkönig –alweer benoot door Schubert en gezongen door diezelfde Fischer-Dieskau– heeft leren kennen. Kippenvel! (Van een ganse batterij slachtkippen die plots beseffen wat hen te wachten staat.)

Mijn meest favoriete lied/gedicht ooit –zeker als het wordt gebracht door Fischer-Dieskau.

Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?
Es ist der Vater mit seinem Kind;
Er hat den Knaben wohl in dem Arm,
Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm.

Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht? –
Siehst Vater, du den Erlkönig nicht?
Den Erlenkönig mit Kron und Schweif? –
Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif. –

“Du liebes Kind, komm, geh mit mir!
Gar schöne Spiele spiel ich mit dir;
Manch bunte Blumen sind an dem Strand,
Meine Mutter hat manch gülden Gewand.”

Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht,
Was Erlenkönig mir leise verspricht? –
Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind!
In dürren Blättern säuselt der Wind. –

“Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn?
Meine Töchter sollen dich warten schon;
Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn
Und wiegen und tanzen und singen dich ein.”

Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort
Erlkönigs Töchter am düstern Ort? –
Mein Sohn, mein Sohn, ich seh es genau:
Es scheinen die alten Weiden so grau. –

“Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt ;
Und bist du nicht willig, so brauch ich Gewalt.”
Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an!
Erlkönig hat mir ein Leids getan! –

Dem Vater grauset’s, er reitet geschwind,
Er hält in den Armen das ächzende Kind,
Erreicht den Hof mit Mühe und Not;
In seinen Armen das Kind war tot.

Tot tranen toe beroerend!

woensdag, aquariumdag

Eindelijk! Op anderhalve week van de eindmeet, zijn we tot in het Seattle Aquarium geraakt. Niet goedkoop (25 USD voor ons beiden), niet te groot, niet te spectaculair, maar niettemin plezant.

Woensdag is een rustdag voor deze loper, en na even traag wakker worden in bed begonnen we onze reis bij Stumptown voor een Americano (OK, maar niet zo goed als bij Café Presse, er vlak naast), een hot chocolate (mét whipped cream), een cinnamon doughnut, en een stuk pompoencake (heel lekker!). Dat hebben we verorberd langs Madison Street richting downtown, waar we op 5th net op tijd waren om de door Rem Koolhaas ontworpen Seattle Public Library te zien opengaan. Dus zijn we nog even mee naar binnen geglipt, en ik heb er nog wat (zonlichtloze) foto’s gemaakt.

Nog een beetje verder naar beneden zijn we op 1st een uitnodigende boekenwinkel binnengestapt (Arundel), waar een norse meneer mij met waar genoegen wist te vertellen dat nee, ze niks van Ira Levin hebben. (Ira Levin is de auteur van Rosemary’s Baby en The Stepford Wives, en ik ben op zoek naar de hardcover versie van elk.) Zo’n onvriendelijkheid waren we al een tijdje niet meer gewoon. (Gisteren zijn we bij Peter Miller binnengestapt, zoals aangeraden, en die was heel vriendelijk, maar hij verkoopt enkel designboeken, en dan nog voornamelijk architectuur.)

Nog een beetje verder beneden kwamen we bij Sound Sports, een loopwinkel! En gezien ik op zoek was naar betere schoenen, en Henri geen bezwaar opperde, zijn we meteen binnengestapt. Een uiterst vriendelijke verkoper heeft mij wel tien paar schoenen laten passen, mij met elk paar laten lopen, gekeken hoe ik liep, aandachtig geluisterd naar mijn feedback, en daardoor steeds beter aanvoelende schoenen laten passen. Ik heb mijn Nike Vomero 2 opnieuw gepast; de nieuwe Vomero 3; de Asics Nimbus 9 en de nieuwe 10 en de Gel-Kayano 14 (die bij ons stukken van mensen kosten). Uiteindelijk ben ik met de Nike Triax 11 naar buiten gestapt, zeer redelijk geprijsde schoenen, die gewoon fantastisch aanvoelen.

Uiteindelijk kwamen we dan toch nog op Alaskan Way, en langs de kaaien zijn we naar het Seattle Aquarium gewandeld. Het aquarium is niet zo groot, er zijn weinig spectaculaire vissoorten te zien, maar het is eerder opvoedkundig geconcipieerd. Het begint met een aquariummuur, waar duikers elkaar bijna continu aflossen, en een team van medewerkers de vele kinderen die ervoor gegroepeerd zitten, een algemeen inzicht proberen te geven in het marine leven.

Een beetje verder komen we in een interactief gedeelte, waar de bezoekers zeesterren en anemonen kunnen aanraken; waar kwallen in een ring ronddwalen; een (echte) octopus tegen de ruit plakt; af en toe demonstraties worden gegeven. Veel koraal, een paar nemo’s (cfr. de iPhone foto’s hieronder), en een soort viswormpjes die regelmatig hun kop uit het zand kwamen steken. Grappig.

we're in Seattle, baby! we're in Seattle, baby!

In het tweede gedeelte kwamen we zeevogels tegen (zoals de schattige Tufted Puffins); otters; zeehonden; en een zalmladder, een soort terrasjes waar de zalmen tegenstroom kunnen opspringen. En toen was er de shop, en dan stonden we weer buiten. Het was niet meteen het Aquarium of the Americas (New Orleans, waar ik in 1999 met Henri in de draagzak rondwandelde terwijl Tessa op congres zat), maar we hebben toch serieus pret gehad.

Esbjörn Svensson gestorven

Het zal wel al in de Europese kranten hebben gestaan, maar ik heb het pas nu in de NYTimes gezien: Esbjorn Svensson, Leader of E.S.T. Jazz Trio, Dies at 44

Vorig jaar viel hij nog te bewonderen op het Blue Note Records Festival (nu: Gent Jazz Festival), en nu zaterdag werd hij verwacht op het New Yorkse JVC Jazz Festival. Dit weekend is de frontman van het Esbjörn Svensson Trio (E.S.T.) gestorven toen hij met vrienden aan het duiken was in Stockholm.

e.s.t. (v)

May the force be with you

Henri is nogal… enthousiast (een woord waarvan ik steeds aan de juiste schrijfwijze zal blijven twijfelen) over Star Wars. Hij begint zijn dag zingend –heu, eindigt hem ook zingend, en eigenlijk gaat hij ook gewoon door die ganse dag heen, zingend en huppelend– en tegenwoordig komen daar teksten in voor zoals “may the force be with you” en ook iets over “you are the energy” waarvan ik veronderstel dat het ook iets met de reeks te maken heeft.

Grievous & Vader

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Bij Urban Outfitters heeft hij twee hilarisch grappige poppetjes gekocht, ééntje van General Grievous, en kort nadien een tweede van Darth Vader.

Toen we zaterdag in dat tweedehands boekenwinkeltje binnenstapten, ontdekte hij de Star Wars comic book versie, maar we konden enkel Episode III: Revenge of the Sith mee naar huis nemen. Episode II hadden ze niet, en Episode I was niet geprijsd en de eigenaar was niet aanwezig, maar ze wilden hem wel voor ons opzij houden. Vandaag (zondag is de eigenaar er nooit en maandag is de winkel gesloten) heb ik hem Episode I: The Phantom Menace gekocht, en misschien ga ik morgen nog eens naar een comic book store om hem hopelijk ook Episode II: Attack of the Clones te kunnen schenken. Allemaal in het Engels, jawel, want hij is ondertussen zo vertrouwd met de reeks dat we vermoeden dat het de ideale manier is om hem wat Engels bij te brengen.

In de tweedehands zaak hadden ze ook een heleboel Clone Wars episodes, maar die wou hij liever nog niet, hij zou liever wachten tot hij de film had gezien, die ergens in augustus in de zalen komt (Star Wars: The Clone Wars).

Als hij niet met zijn neus in zijn leesboeken zit, of in zijn twee Star Wars comics, speurt hij wikipedia (de Nederlandstalige versie) af op zoek naar alle informatie die hij ook maar kan vinden over zijn geliefde reeks. “Joepie”, schreeuwde hij enige dagen geleden, toen hij ontdekte dat ze iet alleen van Clone Wars ook een heuse televisieserie gaan maken, maar dat ook Star Wars zelf waarschijnlijk een televisieserie wordt. “Ze zijn er al mee bezig, maar de opnames beginnen pas in 2010”, sprak hij geestdriftig.

En zijn kleine hersentjes absorberen het allemaal met veel genoegen.

(Hoewel we de –chronologisch– eerste drie episodes thuis op dvd hebben, heb ik de derde nog niet eens gezien. Henri wel natuurlijk, maar ik denk niet dat hij het erg zal vinden die nog eens samen met mij te herbekijken.)

Parkjazz

Elke twee jaar –afwisselend met Jazz Middelheim, behalve dan dat laatsvernoemde met ingang van dit jaar een jaarlijks wederkerend feest wordt– elke twee jaar dus, vindt ook in Kortrijk een bescheiden maar daarom niet minder gezellig jazz festival plaats: Parkjazz. Twee jaar geleden mochten wij er Jef Neve en king of cool Roy Hargrove aan het werk zien, ook dit jaar krijgen we een grote Belg en een even grote maar minder voor de hand liggende buitenlander te horen.

Parkjazz vindt plaats in het Begijnhofpark van Kortrijk, dat op wandelafstand van het Kortrijkse station te vinden is (vraag het aan Google Maps bijvoorbeeld –al moet u te voet die omweg niet maken natuurlijk).

De namiddag opent om 15 met het RadioKUKAorkest –Kristof Roseeuw, Lode Vercampt, Philippe Thuriot, en Tom Wauters– kamerjazz van aanstormend talent, heet dat op de site.

De grote Belg –al is hij de bescheidenheid zelf en vertoeft hij lange periodes in Zwitserland– speelt om 16u30. Bert Joris hoeven we echter niet meer voor te stellen, denk ik. Hij komt met Dado Moroni, Philippe Aerts en Dré Pallemaerts.

Ben Allison is hier (ik zit nog even in Seattle, remember) redelijk populair, wordt graag met Charles Mingus vergeleken, en heeft recent een cd uit gebracht (Little things run the world) die nogal goed is onthaald. Ik moet hem ier wel ergens op de kop kunnen tikken. U kan de man live beluisteren vanaf 18u.

Afsluiter is Zim Ngqawana, Zuidafrikaans fluitspeler en saxophonist die o.a. met Yusef Lateef heeft gewerkt, en dirigent was van het 100-koppig orkest dat speelde bij de inhuldiging van Nelson Mandela. Hij (Ngqawana, niet Mandela) sluit het festival af vanaf 20u.

Parkjazz is ideaal voor het ganse gezin. Er is luisterplaats in en rond de tent, en meer dan voldoende speelplaats in de rest van het park (er is zelfs kinderopvang voorzien). Een zeer geschikte opener van het jazz zomerseizoen.

Parkjazz, op zondag 6 juli in het Begijnhofpark van Kortrijk. De toegang kost € 18 (VVK) of € 22 (kassa).

zon! zon! zon!

“Henri jong, let op,” waarschuwde ik hem door de wijd openstaande terrasdeuren, “dat ge niet te veel in de zon zit!”

“Echt?”, vroeg hij een beetje angstig vanop de zetel waarop hij het laatste uur met de resterende schaduw steeds verder naar binnen was geschoven.

“Ja jong,” grapte ik, “want zodra de zon op uw lichaam schijnt, smelt ge weg!”

“Pa-paaa!”

sun!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Er was zon vandaag! Veel zon! Veel meer dan gisteren. En volgens de voorspelling blijft het goed! Eindelijk!

Een rustige loop; twee filmpjes binnenbrengen; een bezoekje aan een nabijgelegen park –met een Americano en een hot chocolate gehaald en a slice of banana bread. Eerst zaten we in het midden van het grasveld, maar daar was iets te veel wind; dan dichter bij de struiken, maar daar was het te warm; uiteindelijk half in en uit de schaduw van een grote boom, en daar heb ik de nieuwe Palahniuk (Snuff) uitgelezen. Rond half één via de Thesis Exhibition van PCNW naar de Skillet Street Food getrokken voor een burger en asperges, en nadien de ganse namiddag in de rust van ons terras doorgebracht –met veel zonnecrème, cranberry sap en Prestons The Monster of Florence (true crime).

sun!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

En ten slotte afscheid genomen van de zon met –u raadt het al– een sproeifestijn. “Gaat papa geen foto’s nemen vandaag”, vroeg Henri beteuterd.

zon, jawel!

Gisteren kondigde het zich al een beetje aan: de wolken trokken weg. En, lo and behold, vanochtend was er geen watje meer aan de hemel te bespeuren. Het was wel nog redelijk fris, maar naast het punctuele gekraak van de raven, scheen zo rond een uur of vijf-zes vanochtend de zon –ter navolging van de volle maan vannacht– vrolijk ons raam binnen. Eindelijk kon ik nog eens een short aantrekken –ipv de leggings– om mijn zondagse 15 kilometer uit te lopen.

Happy father’s day“, wenste onze vriendelijke waitress mij toe in de Café Presse waar we een laat ontbijt gingen nuttigen. En ondanks mijn leeggelopen benen gingen we daarna nog naar het Cal Anderson Park en de Farmer’s Market daar vlakbij –vergis u overigens niet, de Farmer’s Market is nóg duurder dan het gehypte organische mekka Madison Market.

Achteraf werd ik samen met de (weinige) gekochte goederen (waaronder een chocoladekoek van 3 USD), en een iced coffee gedumpt in het park, terwijl mijn lievelingen een nabijgelegen vestiging van Urban Outfitters een bezoekje brachten. Alweer.

we're in Seattle, baby! we're in Seattle, baby!

Tsja. De zon heeft geschenen vandaag (getuige daarvan mijn rood voorhoofd), dus moest Henri de planten wel water geven. Alsook de grote terrasdeuren waarachter ik mij met de camera had opgesteld.