de boekskes (ct’d)

Hellaba, ’t is het einde van de maand. Tijd voor een maandelijks (?) boekenlijstje.

  1. Cryptonomicon (zoals eerder bericht): al doet ge er –zoals ik– (meer dan) een jaar over, dit boek is echt het lezen waard. Intrigerend, boeiend, complex zonder capsones, en met verhaallijnen die over meer dan 1 generatie worden uitgesponnen. Waar voor uw geld.
  2. Touching the Void: recent verfilmd (niet gezien), en ik verwachtte iets in de zin van Jon Krakauer (Into Thin Air). Niets van dat alles, hoewel het onderwerp beklijvend is, komt Simpsons’ schrijfstijl ronduit saai over. Krakauers boek is vele keren beter.
  3. Digital Fortress: duidelijk Dan Browns minste boek, en vol fouten voor iemand die over wat achtergrond van internet en veiligheid beschikt. Maar het leest stukken beter dan Touching the Void (uit na anderhalve dag kustvakantie).

Eens zien wat september brengt…

e-mail

Profiteer ervan mannekes (en meiskes); voor ene keer dat ik eens iets kan weggeven: gmail invites.

Al vermoed ik dat ondertussen alle geïnteresseerden er al een (of twee) hebben. Soit, wie er een wilt (een gmail account dus), laat een berichtje achter.

ben jij er ook zo één

vroeg Laurens, geheel terecht, naar aanleiding van mijn vermelding van de wreed wijze bochtjes. Zo één, die te pas en (vooral) te onpas waaghalzerijen/stoerdoenerijen uithaalt.

Wel ba neen gij (trouwens, voor waaghalzerijen moet je een publiek hebben). Meestal (95%) blijf ik ergens tussen de 130-140, en eenmaal van de autostrade af, houd ik me al hélemaal aan de snelheidslimieten. Zelfs in de zone 30, al is dat vreselijk moeilijk met de moto; niet omdat een motor nu eenmaal zou aanzetten tot hard rijden, maar omdat 30 km/u (in eerste versnelling dus) eigenlijk te laag in de toeren draait (vanaf 40 zit het goed). Gewoon even de Voskenslaan doorrijden, en de motor chauffeert al (105°C).

De bochtjes, waarvan sprake, nodigen inderdaad reeds bij de legale snelheden aan tot plezier (al is sneller (bijna) altijd nog leutiger). Als er drie (of één) auto’s voor mij zitten in zo’n (eenbaanvaksbocht) ga ik ze ook niet langs de pechstrook voorbijsteken; als er twee baanvakken zijn, én ik kan ver genoeg in de bocht vooruit kijken, én er zit niemand anders op het tweede baanvak, én het is veilig genoeg, tsja, dan zal ik voorbijgaan natuurlijk. (Ge moet u niet heiliger voordoen dan de paus.)

Maar ik heb niks te bewijzen. Ik rijd met de motor omdat ik het leutig vind, niet omdat ik mijn leven of dat van anderen in gevaar wil brengen. En als ik me wil uitleven, dan ga ik op circuit.

(En steevast kom ik daar tot de vaststelling dat er (veel) anderen zijn die het beter (en sneller) kunnen, en dat ik nog veel te leren heb.)

ooglicht

Wij verkeren in een vergelijkbare situatie: onze voordeur is ook zo’n ‘poort’, inclusief verlaagde stoep.

Mijn eerste reactie was dan ook: niet over nadenken, gewoon laten wegslepen. Maar ik zou gewoon een grote mond opzetten, want ook wij hebben dat nog nooit laten doen. Toen we hier kwamen wonen, parkeerde jan en alleman hun wagen voor ‘onze poort’. We gebruikten ze toen zelden om de wagen in binnen te zetten, maar wij volgden dezelfde redenering: zo’n poort is echt een gerief in de stad, waar er een tekort is aan parkeerplaatsen. Voor ons deur hebben we altijd plaats.

Yeah right; nu wel.

In het begin zetten we de wagen bijna nooit binnen (net iets te groot om gemakkelijk te zijn –de Alfa 156), en de mensen uit de buurt plachten al eens hun wagen voor onze poort te plaatsen. Na een paar maand heb ik dan etiketjes gedrukt op de printer, en plakte ik dan beleefd een etiketje op de zijruit (Dank u om in het vervolg uw wagen niet meer voor onze poort te plaatsen.)

Eén buur bleef echter volharden, ook toen we onze wagen (ondertussen de kleinere Lancia Y) dagelijks binnenreden. Maar meestal blokkeerde hij ons in het weekend, of ’s avonds, als ik thuiskwam.

Edoch: gezien ik ’s avonds vroeg thuis ben, vertrek ik ’s ochtends ook vroeg; soms om 5u45, nooit later dan 6u10. En op een ochtend was het prijs hé: zijn wagen stond half voor de poort; ik kon er niet uit. Toen ben ik maar aan zijn bel gaan hangen, tot hij de deur kwam opendoen, en een beetje geambeteerd zijn wagen toch maar verplaatste. Ik heb het een keer vijf-zes moeten doen, en nu is hij precies geleerd (beter laat dan nooit): amaai, ik wist niet dat gij zo vroeg vertrekt zulle.

Of dat nu verzuring is, who knows. Maar sommige mensen gunnen u tegenwoordig het licht in uw ogen niet. Spijtig.

waai

Net thuis, goed uitgewaaid (de neerslag bleef beperkt). (En zie, wij worden reeds getrakteerd op Nicole en Hugo –in de Notenclub.)

De ganse week niks gedaan –ik toch niet (op het ‘uitstapje’ naar Folembray na dan); Henri daarentegen, stond geen seconde stil 🙂

Wat foto’s en een koppel boeken, lang in bed gelegen, en van boven op het balkon naar beneden naar ‘de dijk’ en het strand gekeken. Gekeken, ja, ik lig liever niet aan het strand met dergelijke windstoten, zelfs niet achter een strandzeil, waar je soms wel uit de wind maar vervolgens ook in de schaduw terecht komt.

Wandelen, dat wel, van de Rotonde in Westende tot het andere uiterste van het stadje langs de kustlijn, en dan één straat dieper om terug te keren. Kwestie van niet steeds op hetzelfde te moeten kijken.

Ontspannend. (Denk ik.)

folembray

We hebben dus Folembray bereikt. Langs de péage, en dan was het eigenlijk heel simpel.

Bij het verlaten van België werden we nog even op een regenbui getracteerd, maar in Frankrijk was er geen wolkje aan de lucht viel er geen druppel uit de hemel. Ttz: blijkbaar hebben zowel Frankrijk als België er een probleem mee motoren uit hun land weg te laten, want toen we daarnet voorbij Lille reden, kregen we opnieuw een plensbui over onze hoofden. Zonder enige vorm van waarschuwing, waardoor we geen tijd hadden onze regenkledij aan te trekken.

Soit, Folembray. Vorig jaar had ik de RECE cursus in Croix gevolgd, en eigenlijk had ik mij daarvoor terug ingeschreven (ge hoort het al aankomen). Omdat er te weinig mensen voor de RACE initiatie waren ingeschreven, en omdat mijn compaan reeds voor RACE ingeschreven was, heb ik deze keer de RACE opleiding gevolgd. Euh. Meteen twee-drie niveaus hoger.

Geen slalom, remoefeningen en ontwijkingsmanoeuvers meer, maar die waren vervangen door (1) een aantal kennismakingsrondes met het circuit (lap, vaneerste keer aan 150 weg) (2) het aantonen (en –proberen– rijden) van de ideale lijnen en (3) verbeteren van de bochtentechniek. Gevolgd door de lunch.

Daarna nog even one gear, no brake: het parcours afleggen in een versnelling naar keuze, waarbij na keuze niet meer mag verlegd worden, en waarbij al evenmin mag worden geremd. No prob, maar bij de twee haarspeldbochten was het toch even slikken (gemiddelde snelheid: 50-90).

En voila: vol gas, want dan volgden nog drie sessies vrij rijden. Maximale snelheid behaald: 183 km/h; totale afstand afgeled op het circuit: 180 kilometer. Jawel: 180, op een circuit dat amper 2 (twee) km lang is. Een snel circuit (staar je niet blind op mijn topsnelheid: anderen haalden daar gemakkelijk 210 km/h), niet enkel door die (pseudo) rechte stukken, maar vooral door het snel komen aanvliegen, (soms behoorlijk stevig) remmen, en al even snel weer wegscheuren.

Rijden en rijden en rijden, tot je het gestuntel van de ochtend verbetert tot een andere soort gestuntel tegen de avond. Maar plezant! Nog van datte.

openbaar

Woa! Ik moet duidelijk meer van het openbaar vervoer gebruik maken. En in het bijzonder van de kusttram.

Zonet even onze vakantie onderbroken –morgen ga ik met een aantal gelijkgestemde nozems op het circuit van Folembray rondzooien, en gezien de motor thuis staat…

Maar goed, op de terugweg van Westende naar het station van Oostende stonden twee pensioengerechtigde mannen net niet met messen getrokken tegenover elkaar. (Teveel naar de reclame gekeken, jongens?) Nog juist op tijd kon een kleindochtertje haar letterlijk tussen de twee vechtersbazen in werpen. Het schuim stond beiden reeds op de lippen, het bloed vloeide net niet, en het publiek –dat op respectable afstand was gebleven– kon collectief terug adem halen.

(Het onderwerp van discussie? Dat iemand van zijn leeftjd toch wel het verstand en de manieren kon hebben eerst de mensen te laten afstappen alvorens zelf op te stappen.)

veiligheid

Didier Reynders (MR), minister van Financiën, is er blijkbaar op belust de stelling te bewijzen, waarin geponeerd wordt dat geld voor de regering belangrijker is dan verkeersveiligheid (cfr verborgen mobiele flitsers vs aanpakken van de zwarte punten). Zo staat deze ochtend te lezen in DS:

Vanaf deze zomer kunnen motorrijders de aankoop van beschermende kledij niet meer aftrekken van hun belastingen als beroepskost bij woon/werkverkeer. Dat besliste Didier Reynders (MR), minister van Financiën.

Wat een –al niet geringe investering voor een goed– motorpak meteen een stuk duurder maakt.

Het SP.A-kamerlid Magda De Meyer vindt dat een echte schande. “Een helm is wel aftrekbaar en het motorpak niet? Waar zit hier de logica? Dit is een fout signaal van de overheid, die veilig verkeer juist moet stimuleren.”

(De logica is waarschijnlijk dat een helm bij wet verplicht is, en een beschermend pak niet.)

In elke geval had het de gemeenschap een smak meer geld gekost (dan de inbreng van de motorkledij in de belastingen), had ik, bij mijn ongeval vorige maand, geen beschermende kledij gedragen. Waarschijnlijk lag ik dan nu nog steeds in het ziekenhuis, met een gebroken en ontvelde schouder, en zonder huid op mijn linkerdij (best case scenario).

Wat schreef ik vorig jaar, Anciaux is een idioot? Reynders mag alvast op hetzelfde bankje plaatsnemen.

[update] eventjes op de MAG (Motor Action Group) website gesurfd, en op het forum aldaar staat het volgende te lezen:

Graag uw aandacht voor de circulaire van 9 juli 2004 Ci.RH .241/559.092 die verstrekkende gevolgen heeft voor iedere motard die zijn beroepskosten bewijst. Volgens deze circulaire is beschermende motorfietskledij immers niet langer aftrekbaar.

De achtste alinea luidt: “Inzonderheid wordt aangestipt dat de kosten voor kledij krachtens de uitdrukkelijke bewoordingen van artikel 53,7°, WIB 92 niet als beroepskosten worden aangemerkt. Deze bepaling geldt evenzeer voor de kledijkosten van motorrijders (motorpak, handschoenen, laarzen, enz…). De helm kan daarentegen wel als een aftrekbare beroepskost worden aangemerkt.”

En gisteren stond er ook al een artikel over in het Belang van Limburg (en De Gazet van Antwerpen): Motorrijders vragen herinvoering aftrekbaarheid motorkledij.

Aanrader: bekijk ook de site (Stijn) Beuck voor verder informatie.