Jos L. Knaepen

20140816_jos-toots-001Een maand geleden is Jos L. Knaepen overleden. Jos was de meest bekende jazzfotograaf van Vlaanderen en omstreken, met een faam die tot ver buiten de landsgrenzen reikte. Zijn foto’s werden gebruikt in o.a. Downbeat en Jazz Times, en door het Smithsonian Institute bij de verjaardagsspecial over Wynton Marsalis. In 2008 exposeerde hij in het American Jazz Museum in Kansas City, en werd hij door de Jazz Journalists Association (JJA) ook genomineerd voor de Excellence in Photography Award. Wie naar Gent Jazz Festival of Jazz Middelheim komt heeft zijn foto’s zeker al gezien, op de levensgrote spandoeken die verspreid over het festivalterrein zijn opgehangen. En Jos was ook huisfotograaf van Jazzmozaïek. Van bij het ontstaan tilden zijn foto’s het tijdschrift op een hoger niveau.

Jos was ook een vriend.

Hij was al een tijdje ziek, en de laatste weken voor zijn dood was er duchtig gecommuniceerd, voornamelijk met Tessa. Eerst met Jos zelf, en nadien met Greet, de onmisbare Greet die al vijftien jaar deel van zijn leven uitmaakte. Er was hoop, veel hoop, maar uiteindelijk zou de meedogenloze realiteit zoals steeds de bovenhand halen. Jos liet de laatste levensadem in de armen van Greet. Zijn Greet.

Toen ik iets meer dan tien jaar geleden voor het eerst naar Opatuur trok, had ik nog niet van hem gehoord. Ik was helemaal nieuw in het jazz wereldje, waarin ik hardnekkig zou blijven plakken. Een paar maanden later was er het Blue Note festival (editie 2005), en via Gentblogt kwam ik daar vlotjes bij de fotografen in de frontstage te staan. Eén fotograaf stak er met kop en schouders bovenuit, niet zozeer door zijn gestalte, maar wel door de ogenschijnlijke bedaardheid waarmee hij eerst de scène overschouwde, en vervolgens doelbewust een paar foto’s ging maken. Hij had een gigantische lens op één van zijn toestellen zitten, en stond vaak aan de zijkant rustig te kadreren, geholpen door een monopod, afwachtend tot de artiest net op die manier in zijn lens kwam gesprongen als hij voor ogen had.

Achteraf hoorde ik dat die man Jos Knaepen was (met vaak die ‘L.’ daar nog tussen), en bekend stond als de jazzman. Hij was de officiële festivalfotograaf. Gaandeweg heb ik Jos beter leren kennen, en hoewel hij uiterlijk veelal rustig blijft, had hij een gefundeerde mening over zijn vak. Een visie, die hij graag deelde met de minder ervaren fotografen. Fotograferen is kijken en zien, stelde Jos. Observeren hoe zo’n artiest zich gedraagt, en dan weet je gewoon wanneer die goede foto eraan komt. Wie zich openstelde voor de feedback van Jos, leerde met bakken bij.

Jos maakte die foto’s als vakman. Vaak werkte hij digitaal omdat de foto’s nu eenmaal snel nodig waren, maar het liefste van al werkte hij analoog. Naar Gent Jazz Festival bracht hij een halve studio mee, inclusief flitsers en achtergrond, om de grootheden uit de jazz op een deftige manier te kunnen portretteren. Hadden ze geen zin, dan hadden ze geen zin, maar ze waren dun gezaaid, de muzikanten die niet voor zijn camera wilden plaatsnemen.

In de zomer van 2014 werd mij gevraagd om Jos te interviewen voor Jazzmozaïek. Jos had net de Muze van Sabam gekregen, en Bernard Lefèvre had mij in de persruimte van Gent Jazz Festival even apart genomen om mij —buiten het hoorbereik van Jos— daarover te polsen. Jazzmozaïek had mij al een paar kreeg halvelings gevraagd om een interview af te nemen van deze of gene muzikant, maar ik had die boot altijd afgehouden: ik durf dat niet.

Jos bevragen, dat was iets anders. Jos was ondertussen een vriend geworden, en we deelden die twee onvergankelijke liefdes: jazz en fotografie. We spraken af om dat interview te laten plaatsvinden op Jazz Middelheim, waar we tijdens de soundcheck de perstent voor onszelf hadden. Voor we het wisten hadden we goed drie kwartier vol gepraat, en we zijn eigenlijk alleen gestopt omdat de volgende groep aan de soundcheck begon, en we elkaar niet meer konden horen door de muziek.

Jazzmozaïek had slechts een paar paragrafen nodig, en voorzag (vanzelfsprekend) veel meer plaats om de foto’s zelf te laten spreken. Misschien publiceer ik het interview hier binnenkort nog wel eens integraal.

“Jazz is about being in the moment.”, moet Herbie Hancock ooit gezegd hebben. Wel, daar was Jos ook altijd te vinden, met zijn camera in de aanslag om dat moment décisif vast te leggen. Ik ben zo ontzettend dankbaar dat ik hem heb mogen kennen.

Vinyl

Mijn bureau begon te klagen, dat het allemaal best goed is, die platen, maar dat het wel weegt. of ik misschien zo vriendelijk zou willen zijn om alles netjes in de vinylkast te plaatsen?

20160331_vinyl-001

Alfabetisch:

  • Ryan Adams1989
  • Tony Bennett & Bill CharlapThe Silver Lining (The Songs Of Jerome Kern)
  • David Bowie ‎- ★ (Blackstar)
  • Avishai CohenInto The Silence
  • John Coltrane ‎- A Love Supreme: The Complete Masters
  • Lou DoillonLay Low
  • Nils FrahmSolo
  • Bill FrisellWhen You Wish Upon A Star
  • GoGo Penguin ‎- Man Made Object
  • Christian McBride Trio ‎- Live At The Village Vanguard
  • Makaya McCraven ‎- In The Moment
  • Lubomyr MelnykRivers And Streams
  • Jason MoranAll Rise: A Joyful Elegy For Fats Waller
  • Oscar PetersonExclusively For My Friends
  • Max Richter ‎- Sleep Remixes
  • Esperanza Spalding ‎- Emily’s D+Evolution
  • Taylor Swift1989
  • ThundercatThe Beyond / Where The Giants Roam

Christophe Devisscher Quartet @ De Handelsbeurs

“Doordat het luchtverkeer verstoord is, raakt Satoko Fujii niet in België”, stond er op de site van de Handelsbeurs. Het Christophe Devisscher Quartet speelde daardoor niet in een double bill, maar bracht twee sets van (een dikke) 45 minuten. Het was niet de enige wissel, want ook pianist Christian Mendoza werd vervangen (door Bart Van Caenegem). Het kwartet nam eind 2015 het nieuwe album A Fisherman’s Tale op, dat tijdens een JazzLab series tournee in maart werd gepresenteerd.

Devisscher heeft lang gewacht om eindelijk onder eigen naam met een groep naar buiten te treden. Hij speelde lang als sideman in allerlei formaties, van Pascal Schumacher tot Frank Deruytter en Bart Defoort, en het is een beetje een understatement om te beweren dat hij een graag geziene en opgemerkte muzikant is. De muziek van het kwartet is gemakkelijkheidshalve te omschrijven als aan de oppervlakte toegankelijk, en biedt veel ruimte voor ritme en tempo, waarbij elk instrument breed aan de beurt komt.

Christophe Devisscher Quartet, Handelsbeurs, Gent, BE, 24.03.2016

We onthouden met veel gemak het laatste nummer van de avond, La Mariposa, genoemd naar de Chileense vriendin die Devisscher nog heeft gehad. Het is een zeer aanstekelijk en bijna groovy nummer, dat bijzonder energiek inzet, maar door de iets te lange bas- en drumsolo’s een beetje op een anticlimax in de coda leek aan te sturen.

Verder was er ook Oy, genoemd naar de uitroep waarmee in Australië (en ik dacht ook Groot-Brittannië) terecht worden gewezen. De muziek was net zo: als een ongehoorzaam kind leek het alle kanten uit te willen, terwijl het op en tijd in de maat moest worden gehouden. Het was een zeer intrigerend stukje, dat qua sound dicht leek aan te leunen bij het Charlie Brown gevoel.

Meest doordringend was het nummer Nominal Velocity, dat door Devisscher werd opgedragen aan de recent overleden Guy Van de Poel, freelance jazzfotograaf en graag geziene gast bij de Belgische jazzmuzikanten. Nominal Velocity begint als een solo piano ballad, waarna eerst door de bas, en snel nadien ook indringend door de sax van Frank Deruytter wordt ingepikt. Pas dan komen er de voorzichtige brushes van Dré Pallemaerts bij. De piano blijft helemaal de hoofdrol spelen, waarbij de instrumenten als een heel breed klankpallet worden ingezet. Het stuk klonk, zeker in de context, als een golvende klaagzang, waarin telkens voorzichtig wat hoop werd geïnjecteerd. Mooi.

Christophe Devisscher Quartet, Handelsbeurs, Gent, BE, 24.03.2016 // Christophe Devisscher (contrabas), Frank Deruytter (tenorsax), Christian Mendoza –op het concert vervangen door Bart Vancaenegem (piano), Dré Pallemaerts (drums) // A Fisherman’s Tale is verschenen bij Cornfish Music.

Recent bracht Christophe Devisscher ook een album met Carlo Nardozza uit, Duology, met een aantal herkenbare maar toch eigenzinnige interpretaties van bestaand werk. Wij onthouden daaruit zeer graag de (ondertussen tot Belgische standard verworden) Valse des Escargots van Carlo Nardozza en de intrigerende bewerking van het largo van Dvoraks Symfonie Nr 9.

Dubbelfilmconcert in De Bijloke

Een week geleden zaten we in De Bijloke voor een dubbelfilmconcert: twee films met telkens live muzikale begeleiding. Niet de minste films, en niet de minste begeleiding.

Het feest –want jawel, zulks is een feest– opende met Dementia (1955), een expressionistische film noir van John Parker. Het is meteen ook de enige film die de man heeft gemaakt (op een postume kortfilm na), en over Parker is voor de rest eigenlijk zo goed als niets gekend.

Dementia is een waanzinnige tocht in het hoofd van het hoofdpersonage (gespeeld door Adrienne Barrett) –dat geeft misschien een vermoeden van arty-farty, maar is het helemaal niet. De sfeer in de film is erg beklemmend en meeslepend; de kijker bevindt zich mee in de droom (of nachtmerrie), en laat zich daarbij gewillig op sleeptouw nemen. Er zit geen dialoog in de film, er waren enkel muziek en wat sound-effects voorzien. In de oorspronkelijke film kwam die muziek van George Antheil, en er zat een gastoptreden in van Shorty Rogers, tijdens een bezoek van The Gamin (het vrouwelijke hoofspersonage) aan een jazzclub.

Nordmann (film: Dementia), De Bijloke, Gent, BE, 19.03.2016

De muziek en de soundeffects werden zaterdag geheel gebracht door Nordmann, dat ijverig inpikte op de speelsheid én de donkere sfeer van het hallucinante verhaal. De effecten waren toepasselijk zonder kitcherig te zijn, maar het was vooral de incidentele muziek die bijdroeg tot het opzwepende tempo van een intens uurtje film.

Na de pauze kregen we een tweede droomfilm: Vampyr (1933), van Carl Theodor Dreyer, die voornamelijk bekend is door zijn iconische La passion de Jeanne d’Arc (1928), en verder ook Day of Wrath (1943) en Ordet (1955). Vampyr wordt beschouwd als een van de beste horrorfilms aller tijden. (Wie meer zulks fraais wil bekijken, kan hier inspiratie uit putten: Das Cabinet des Dr. Caligari (1920), Nosferatu, eine Symphonie des Grauens (1922), Psycho (1960), Rosemary’s Baby (1968), The Exorcist (1973), The Shining (1980), Let the Right One In (2008) –en ik zie heel wat over het hoofd.)

Vampyr is inderdaad een vampierenfilm, maar verwacht u niet aan veel bloed en lange snijtanden, maar aan een film die, zoals Dreyer wenste, zich vooral in het onderbewuste afspeelt. We komen, net zoals bij Dementia, opnieuw terecht in de grijze, onafgebakende zone tussen werkelijkheid en droom, waarbij de kijker bewust in het ongewisse wordt gelaten (maar niet nodeloos misleid, waar de minder goede films wel eens schuldig aan zijn).

Contrabasssss (film: Vampyr), De Bijloke, Gent, BE, 19.03.2016

Vier contrabassen (normaal gezien zelfs vijf, maar Kristof Roseeuw had nog twee andere verplichtingen die avond), stonden in voor een no-nonsense soundtrack. Het fundament was een zwaar doorgetrokken drone, waarbovenop subtiele accenten werden gelegd, gaande van afwijkingen door één of verschillende baslijnen, de typische keelstem van Peter Jacquemyn tot het voorlezen van de (Duitse) verbindingsteksten die in de film verschenen. De live soundtrack stuwde een spanning doorheen de film, die soms werd opgedreven, maar sowieso aanwezig bleef. Dat klinkt vermoeiend of stagnerend, maar in feite was het een bijna onmisbare grondtoon die een duidelijke meerwaarde bracht.

Het was feest, schreef ik bij het begin. En ik herhaal dat graag. Het was feest.

Nordmann (film: Dementia), De Bijloke, Gent, BE, 19.03.2016 // Mattias De Craene (tenorsaxofoon); Edmund Lauret (gitaar); Dries Geusens (basgitaar); Elias Devoldere (drums)

Contrabasssss (film: Vampyr), De Bijloke, Gent, BE, 19.03.2016 // Peter Jacquemyn (contrabas); Lode Leire (contrabas); Pieter Lenaerts (contrabas); Yannick Peeters (contrabas); Kristof Roseeuw (contrabas)

HAST @ Hot Club Gent

De Hot Club is al een tijdje terug open (juich), maar wegens ziekte (bijna twee weken griep) en daarna andere verplichtingen, was ik er nog niet eerder geraakt. Maandag, op de eerste dag van de lente, speelde HAST, een kwintet met Rob Banken (sax), Artan Buleshkaj (gitaar), Roeland Celis (gitaar), Cyrille Obermüller (contrabas) en Elias Devoldere (drums). Een pak van die namen zullen u bekend in de oren klinken, van groepen als John Ghost, Ruis, Kabas en Nordmann.

Zo eclectisch de groepsleden, zo verscheiden is het kwintet. Dat uit zich niet alleen in de verschillende nummers, maak vaak zelfs binnen eenzelfde nummer, waarbij toch altijd naar een synthese wordt gezocht. Het dynamisch bereik van de composities is heel breed, van een bijna fluisterzachte ballad (wees gerust, dat duurt niet lang), tot een furieuze opening zoals bij Go For Broke (te beluisteren via soundcloud). In de nochtans kleine ruimte van de Hot Club, was het vaak niet evident voor de onversterkte altsax van Banken om op te boksen tegen het duo versterkte gitaren van Buleshkaj en Celis. De stukken gaan effectief van loeihard tot euh… jazzrock, met riffs die aan Zappa doen denken –al kan dat laatste een eerder subjectieve associatie zijn.

HAST, Hot Club Gent, Gent, BE, 21.03.2016

Het publiek zat in elk geval geboeid te luisteren naar de uitgebreide en weinig vanzelfsprekende set. Een compositie kon beginnen in een schijnbaar ongebreidelde chaos die dat eigenlijk helemaal niet was. Neem nu het tweede ongetitelde nummer dat ze tijdens hun set speelden, dat in het begin helemaal nergens leek op aan te sturen, maar eindigde in een (bijna) perfecte harmonie tussen Banken en Celis.

Het concert werd afgesloten met Mortal Kombat Champion of the World, een duel tussen Banken en Buleshkaj. (Daar is een heel verhaal aan verbonden, dat ik niet zorgvuldig genoeg genoteerd heb –mijn notitieboekje was vol.)

HAST, Hot Club Gent, Gent, BE, 21.03.2016

Het optreden toonde in elk geval het potentieel van de groep. Al stond het nog niet allemaal op punt (maar dat was nooit een hinderpaal), toch bleek er duidelijk een visie of een richting te spreken uit wat we te horen kregen. We onthouden heel zeker de gedoseerde afwisseling tussen luid en stil, die nadrukkelijk in de muziek aanwezig is. Go check it out.

Wie HAST nog aan het werk wil zien, kan terecht in Brussel of Antwerpen, of trekt op zondag 17 april om 21u. naar café Afsnis in Gent.

Keenroh in de Raadzaal

De provincie Oost-Vlaanderen organiseert jaarlijks een aantal recitals met jonge Oost-Vlaamse musici in de Raadzaal van het Provinciehuis te Gent. Veelaal gaat het om concerten met klassieke muziek, maar af en toe sluipt er ook wel eens anderssoortige muziek tussen. Dit jaar waren er drie dagen jazz voorzien, en dan nog niet meteen de meest vanzelfsprekende. De Provincie nodigde Keenroh uit, het Gentse duo dat in 2014 de Jong Jazztalent Gent prijs mocht ontvangen. Die prijs lag mee aan de basis van het uitgebreide Keenroh XL, waarmee ze in 2015 op Gent Jazz Festival stonden.

Keenroh, Raadzaal Provinciehuis, Gent, BE, 17.03.2016

De basis van het duo zijn fluitist Jan Daelman en pianist Thijs Troch, die zich op een unieke en eerder experimentele wijze door hun muziek begeven. De twee eponieme albums, Keenroh en Keenroh XL verschenen bij het Gentse El Negocito Records label, en werden enthousiast onthaald. Geheel terecht.

Daelman en Troch concerteerden drie maal in het Provinciehuis (17, 18 & 20 maart) en brachten telkens een gast mee. Wij waren erbij op donderdag en zondag, en mochten toen mee genieten van resp. Seppe Gebruers en Peter Jacquemyn. Daelman en Troch speelden eerst een set (of een deel daarvan) in duo, en nadien mocht ook de gast meespelen.

Keenroh, Raadzaal Provinciehuis, Gent, BE, 17.03.2016

Gebruers viel donderdag in voor de zieke Dirk Serries, en zou de tweede set van Keenroh aan live processing onderwerpen. Het contrast tussen de twee sets kon niet groter zijn –en dat was ook een verrassing voor het publiek, dat –voor het grootste deel– moedig bleef zitten. Dat is minder evident dan u zou denken, gezien de gemiddelde leeftijd (al is dat op zich geen parameter) én het ‘klassiek-minded’ verwachtingspatroon van het publiek. Bij beide concerten waren er nauwelijks mensen jonger dan veertig. (Of zelfs zestig-zeventig.)

De fragiliteit van Keenroh doorstond de harde elektronica van Gebruers, die zich voornamelijk op het duo ente in een extra laag. Wat belangrijk is bij de grotendeels geïmproviseerde muziek die werd gebracht, is dat de muzikanten naar elkaar luisteren en de verschillende stromen op elkaar gaan inspelen. Wat dan bovenkomt is een verrijking van de bestaande muziek. Dat was reeds het geval bij de elektronische inmenging van Gebruers, en dat zou nog duidelijker worden bij het samenspel met Jacquemyn.

Keenroh, Raadzaal Provinciehuis, Gent, BE, 20.03.2016 Keenroh, Raadzaal Provinciehuis, Gent, BE, 20.03.2016

Want in dat samenspel blijkt nog maar eens hoe groot de twee-eenheid van Daelman en Troch, van Keenroh, eigenlijk is. Het idee achter Keenroh XL was daarop trouwens gebaseerd. Het duo wou binnen de XL versie fungeren als een ondeelbare eenheid, de basisidentiteit van het concept, zeg maar. Tijdens het concert met Gebruers, maar vooral ook met Jacquemyn, viel echt op hoe groot die symbiose wel is. Er blijft natuurlijk wel ruimte voor de eigenheid van beide muzikanten (zoals in een goed huwelijk), waarbij dan bvb Daelman inpikt op de verhaallijn van Jacquemyn terwijl Troch even de eigen weg verder bewandelt. Keenroh moet trouwens niet onderdoen voor de superdominante aanwezigheid van Peter Jacquemyn, die daags voordien ook al onmiskenbaar zijn stempel had gedrukt op de incidentele muziek bij de film Vampyr, in de concertzaal van De Bijloke.

De twee concerten van Keenroh (+gast) die ik heb bijgewoond, waren bijzonder verrijkend –en uitdagend voor de gemiddelde bezoeker van de provinciale recitals. Een dikke pluim op de hoed van de provincie, dat ze dergelijke muziek hebben geprogrammeerd, maar toch vooral felicitaties voor Daelman en Troch die (opnieuw) hebben aangetoond dat hun concept werkt. En hoe!

Sinister Sister / Rémi Panossian Trio

Het was een dubbelconcert gisteren in de Handelsbeurs, en er waren duidelijk mensen die enkel voor het eerste luik gekomen waren —niet overdreven veel, maar er waren toch wat stoelen die leeg bleven na de pauze.

Sinister Sister speelde Zappa, in een “creatieve verwerking” volgens de blurb op de Handelsbeurs site. Misschien was dat wel zo voor de die hard Zappa fans, maar heel erg veel heb ik daar eigenlijk niet van gemerkt. Er zaten vanzelfsprekend wat jazztoestanden in (slechts een heel klein beetje impro), maar zeker niet genoeg om de verwerking als creatief te omschrijven. Anderzijds: ik ben dan wel redelijk bekend met Zappa, maar niet zoals met pakweg The Beatles.

De groep is gegroeid uit het Zappa-fandom van vibrafonist Pieter Claus en drummer Lander Gyselinck, die probleemloos saxofonist Maayan Smith, gitarist Jan Ghesquière en bassist Michel Hatzigeorgiou in het project met zich mee trokken. Sinister Sister speelde zoals een steengoede begeleidingsband, met enorm veel kennis en vakmanschap, maar zonder veel schwung of eigenheid/identiteit. De muziek was zeer afgelikt en gerepeteerd, vol erg goed ingestudeerde partituren en met een hoop unisono momenten in het drieluik vibrafoon – saxofoon – gitaar.

20151216_jazz-001

Die gasten kunnen spelen, maar ik miste betrokkenheid en de scherpe kantjes —die zaten er enkel in de titels van de songs (en soms in het volume). Die titels pasten overigens geheel niet bij de muziek die gebracht werd. Zappa is de ultieme tongue in cheek, expliciet in het geïmpliciteerde, en met een krachtig contrast tussen de kitscherig-afgelikte maar fantastische en erg muzikale arrangementen die haaks op de teksten van de nummers staan. Neem die teksten weg, hou alleen de arrangementen over, verzuim het om daar een bijtende ironie aan toe te voegen, en de nummers zijn niets meer dan een inside joke voor de kenners.

Niettemin: aan kenners geen gebrek, gisterenavond, want de groep kreeg een staande ovatie.

20151216_jazz-002

Het Rémi Panossian Trio was evenzeer wat ontgoochelend. Ik volg ze al een paar jaar, al is het pas de tweede keer dat ik ze live zie (de grapjes waren nog hetzelfde). Het trio zit helemaal gevangen in het format van de staccatojazz à la Neil Cowley, Phronesis, Yaron Herman, en vele anderen. In dit concert waren ze wel zeer vergelijkbaar met Cowley: de piano kent voor Panossian blijkbaar ook enkel dubbel forte, want er zat totaal geen dynamiek in het volume. De muziek moet het dus voornamelijk hebben van het ritme, en die combinatie (ritme zonder dynamiek) zorgt er dan weer voor dat de nummers in hoge mate inwisselbaar worden. Jammer.

Sinister Sister / Rémi Panossian Trio, gehoord in de Handelsbeurs op 16.12.2015.

Bram De Looze – Piano e Forte

Gisteren zat ik op de zolder van het Brusselse filiaal van Piano’s Maene. De winkel is gelegen in de Argonnestraat, op wandelafstand van Brussel Zuid (nog dichter dan van mijn woning tot het Gentse Sint-Pietersstation). Op drie kwartier stond ik van thuis op de zolder, geen wagen die daar tegenop kan.

Op die zolder vond een toonmoment plaats voor het nieuwe project van Bram De Looze: Piano e Forte. De Looze is u waarschijnlijk bekend van de formatie LABTrio, het pianotrio waarin hij speelt samen met drummer Lander Gyselinck en bassiste Anneleen Boehme. Mogelijks hebt u hem ook al aan het werk gezien met zijn Septych, dat hij bemant samen met Robin Verheyen, Gebhard Ullmann, Bo Van Der Werf, Flin Van Hemmen, Daniel Levin en Lester St-Louis.

Voor Piano e Forte speelt hij solo, maar wel op drie verschillende piano’s (nee, niet tegelijk). De Looze mocht grasduinen in de pianocollectie van Chris Maene, en selecteerde daaruit drie exemplaren: een Anton Walter, een Sebastian Erard en een Ignaz Pleyel. Hij nam een paar maanden tijd om de instrumenten en hun specifieke eigenschappen te leren kennen, en achtte de tijd (eindelijk) rijp om met dit toonmoment naar buiten te komen.

20151215_bramdelooze

Elk instrument heeft een eigen klankpallet, dat soms heel erg verschilt. Zo klinkt de Walter heel afgemeten, met weinig sustain (de klank duurt niet lang), zoals een klavecimbel. (Het geluid deed live sterk denken aan een elektrische piano.) Tussen de Erard en de Pleyel zit dan bijvoorbeeld een groot verschil in de manier waarop de snaren worden gedempt. Al die eigenschappen geven elke piano een eigen dynamiek, een eigen klankveld, en dat resulteert in een andere manier om elk instrument te benaderen.

Dit was een toonmoment, geen afgewerkt project. De Looze demonstreerde hoe hij de instrumenten beheerst en inzet, en waarbij vooral verwachtingen werden geschept. Op een klein uur tijd liet hij ons kennismaken met de mogelijkheden, van klanklandschap tot improvisatie, met o.a. een ritmisch gemaskeerde versie van Afro Blue. U mag gerust benieuwd zijn.

Met dank aan Inside Jazz voor de uitnodiging.

Vinyl

20151215_vinyl-001

De nieuwe lading vinyl voor de eerste helft van de maand:

  • Bob DylanThe Best of the Cutting Edge 1965-1966: the Bootleg Series, Vol. 12
  • Ludovico EinaudiElements
  • Rudresh MahanthappaBird Calls
  • Simon and GarfunkelThe Complete Columbia Albums Collection
  • Max RichterThe Leftovers
  • Michael WollnyNachtfahrten
  • Erroll GarnerThe Complete Concert By The Sea

AKA Moon ft. Fabian Fiorini: ‘The Scarlatti Book’

Na Monteverdi, Bach en Brahms, ging Fabrizio Cassol –op vraag van het Instituto Italiano de Cultura de Madrid– nu ook grasduinen in het oeuvre van (Domenico) Scarlatti. Samen met pianist Fabian Fiorini namen ze het album The Scarlatti Book op, waarmee ze een bescheiden tournee aanvingen. Gisteren speelden ze in de Gentse Handelsbeurs.

20151126_aka-moon-001

Meestal wordt barok omgezet in het soort minimalisme dat we kennen van Michael Nyman, die met ongekende gretigheid en immer stijgende populariteit (ik was fan nummer 1) de muziek van Purcell transformeerde tot pulserende, energieke ritmes, die de luisteraar genadeloos in hun kielzog meesleurden. Bij Cassol & cie is van minimalisme geen sprake –of het moest zijn in de beperking van de bezetting. If anything, kan hem hooguit wat geflirt met rock opera aangewreven worden.

“Je ne sais pas s’il y en a entre vous qui connaissent Scarlatti,” vroeg Cassol voorzichtig bij de aanvang van het concert. “Bon je ne suis pas certain que vous l’allez découvrir ce soir, parce que la musique va être transformée.”

Er lagen partituren klaar voor Cassol (en op de piano bij Fiorini), waar hij terloops een paar blikken op wierp voor een paar frasen, die hij terstond hertaalde in het Oosterse, Afrikaanse en Balkan getinte lingo van AKA Moon. Drummer Galland speelde gesyncopeerde en vaak anders tegenstrijdige ritmes, en Hatzigeorgiou legde een speelse basso. Er zaten nog een paar foutjes in: een verkeerde aanzet of fout akkoord, maar het concert werd er enkel nog spontaner door.

Bijwijlen leek het concert een gigantische (en welverdiende) showcase voor Fiorini. De pianist speelde fantastisch: de vingervlugheid waarmee hij de klassieke pianopartijen speelde, de omschakeling van de bijna zuivere barok naar de geïmproviseerde jazzpartijen die hij daarbij toverde… het was wonderlijk.

In contrast lijkt de opname van het album veel te braaf en gestroomlijnd. Het was nochtans al zulk een interessante release, maar de levendigheid en de rauwheid van de live versie tilde het concept nog een gans niveau hoger. Beluister echter zeker het album als u daartoe de kans krijgt –voor een concert bent u waarschijnlijk te laat.