De provincie Oost-Vlaanderen organiseert jaarlijks een aantal recitals met jonge Oost-Vlaamse musici in de Raadzaal van het Provinciehuis te Gent. Veelaal gaat het om concerten met klassieke muziek, maar af en toe sluipt er ook wel eens anderssoortige muziek tussen. Dit jaar waren er drie dagen jazz voorzien, en dan nog niet meteen de meest vanzelfsprekende. De Provincie nodigde Keenroh uit, het Gentse duo dat in 2014 de Jong Jazztalent Gent prijs mocht ontvangen. Die prijs lag mee aan de basis van het uitgebreide Keenroh XL, waarmee ze in 2015 op Gent Jazz Festival stonden.
De basis van het duo zijn fluitist Jan Daelman en pianist Thijs Troch, die zich op een unieke en eerder experimentele wijze door hun muziek begeven. De twee eponieme albums, Keenroh en Keenroh XL verschenen bij het Gentse El Negocito Records label, en werden enthousiast onthaald. Geheel terecht.
Daelman en Troch concerteerden drie maal in het Provinciehuis (17, 18 & 20 maart) en brachten telkens een gast mee. Wij waren erbij op donderdag en zondag, en mochten toen mee genieten van resp. Seppe Gebruers en Peter Jacquemyn. Daelman en Troch speelden eerst een set (of een deel daarvan) in duo, en nadien mocht ook de gast meespelen.
Gebruers viel donderdag in voor de zieke Dirk Serries, en zou de tweede set van Keenroh aan live processing onderwerpen. Het contrast tussen de twee sets kon niet groter zijn –en dat was ook een verrassing voor het publiek, dat –voor het grootste deel– moedig bleef zitten. Dat is minder evident dan u zou denken, gezien de gemiddelde leeftijd (al is dat op zich geen parameter) én het ‘klassiek-minded’ verwachtingspatroon van het publiek. Bij beide concerten waren er nauwelijks mensen jonger dan veertig. (Of zelfs zestig-zeventig.)
De fragiliteit van Keenroh doorstond de harde elektronica van Gebruers, die zich voornamelijk op het duo ente in een extra laag. Wat belangrijk is bij de grotendeels geïmproviseerde muziek die werd gebracht, is dat de muzikanten naar elkaar luisteren en de verschillende stromen op elkaar gaan inspelen. Wat dan bovenkomt is een verrijking van de bestaande muziek. Dat was reeds het geval bij de elektronische inmenging van Gebruers, en dat zou nog duidelijker worden bij het samenspel met Jacquemyn.
Want in dat samenspel blijkt nog maar eens hoe groot de twee-eenheid van Daelman en Troch, van Keenroh, eigenlijk is. Het idee achter Keenroh XL was daarop trouwens gebaseerd. Het duo wou binnen de XL versie fungeren als een ondeelbare eenheid, de basisidentiteit van het concept, zeg maar. Tijdens het concert met Gebruers, maar vooral ook met Jacquemyn, viel echt op hoe groot die symbiose wel is. Er blijft natuurlijk wel ruimte voor de eigenheid van beide muzikanten (zoals in een goed huwelijk), waarbij dan bvb Daelman inpikt op de verhaallijn van Jacquemyn terwijl Troch even de eigen weg verder bewandelt. Keenroh moet trouwens niet onderdoen voor de superdominante aanwezigheid van Peter Jacquemyn, die daags voordien ook al onmiskenbaar zijn stempel had gedrukt op de incidentele muziek bij de film Vampyr, in de concertzaal van De Bijloke.
De twee concerten van Keenroh (+gast) die ik heb bijgewoond, waren bijzonder verrijkend –en uitdagend voor de gemiddelde bezoeker van de provinciale recitals. Een dikke pluim op de hoed van de provincie, dat ze dergelijke muziek hebben geprogrammeerd, maar toch vooral felicitaties voor Daelman en Troch die (opnieuw) hebben aangetoond dat hun concept werkt. En hoe!