(Canon EOS 5D, EF 70-200mm@120mm f/2.8L IS USM, f/2.8, 1/100s, 1000 ASA)
Greg Hutchinson in het Stefano Di Battista Quartet op het Gent Jazz Festival, 11/07/2008
(Canon EOS 5D, EF 70-200mm@120mm f/2.8L IS USM, f/2.8, 1/100s, 1000 ASA)
Greg Hutchinson in het Stefano Di Battista Quartet op het Gent Jazz Festival, 11/07/2008
Het is niet zo verstandig om in een waarschuwingsvenster zomaar op enter te drukken of OK te klikken. Gisteren kondigde iTunes aan dat de nieuwe iPhone software beschikbaar was, en of ik wou installeren. Dus klikte ik maar door.
Het resultaat is dat ik nu met een onbruikbare iPhone 2.0 zit, want Jailbreak voor versie twee is nog niet uit. Downdgraden naar de vorige versie lukt blijkbaar niet, dus ik zal nog even geduld moeten uitoefen. Euh, ik ben dus tegelijk telefonisch even niet bereikbaar. Toch tot maandag, want dan is Tessa niet langer van wacht, en kan ik de haar wachtGSM gebruiken voor mijn SIMkaart.
Uh-huh.
[Update 13u10] Opgelost! Terug naar versie 1.1.4 dank zij deze instructies: How to Downgrade Your 2.0 iPhone to 1.1.4
[Update 14u30] …maar toch niet helemaal. Het toestel werkt helemaal, behalve het telefoongedeelte. “No service” zegt het ding mij.
[Update 13/07 10u] Geheel terug. Alles opnieuw gedaan met PwnageTool: How to Unlock Your iPhone With PwnageTool (Mac)
(Canon EOS 5D, EF 70-200mm@95mm f/2.8L IS USM, f/2.8, 1/100s, 1000 ASA)
Pierre Van Dormael op het Gent Jazz Festival, 10/07/2008
Goedemorgen. Ik zit er nog helemaal niet in, in dat Belgische ritme. Vanochtend –na een redelijk late nacht– veel te vroeg wakker geworden, gaan lopen, ontbeten, en vervolgens opnieuw in slaap gevallen, terwijl ik dacht gauw nog iets van de digicorder te bekijken. Euh, en ik moet nog foto’s doen en een artikel schrijven. Ik spreek u later. Over jazz en zo en dinges. Goedemorgen, nogmaals.
(Bij Tessa is het niet veel beter. Zij is bovendien van wacht, waardoor we dan ook frequent uit onze aarzelslaap worden gehaald.)
Hmpf. Ik zou kunnen neuten over het weer, hoe de kilte ons achtervolgt en de zon achter de wolken verdwijnt, maar dan zou ik ontkennen dat er achter de schermen al een tijdje een goede evolutie bezig is. En dat ik hier een zonnetje in huis heb lopen waar geen zonnebril tegen opgewassen is. (Allez, twee zonnetjes, haast ik mij te zeggen.)
(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)
Anyway, in Seattle is het zomer, en België zal straks ook wel volgen. Zo gauw we een regering hebben die naam waardig. Of zo.
(Zie ook deel 1: Parkjazz: nationaal)
Ben Allison is the coming man, en terecht. De man bedrijft een hevige liefde met zijn instrument, daar midden op het podium, en de klanken die hij aan zijn stijlvolle dame weet te onlokken zouden zelfs de meest doorwinterde New Yorker laten blozen. Helaas –voor mij dan– ben ik niet meteen een fan van die New Yorkse klankkleur die perfect past in een club, maar ook dan nog mijn oren niet kan verleiden.
Jammer (voor mij, alweer), want dit was een uitstekend concert, en de organisatie had met Ben Allison een schitterende naam op de affiche en op het podium. Het publiek kon het best smaken, en dan leg ik mij daar heer gewillig bij neer. Allison had zijn groep zeer goed in de hand, en vanuit de centrale positie die hij op het podium innam, zagen we hem bedaard maar dwingend de juiste wendingen aangeven.
De cd die hij recent heeft uitgebracht (Little Things Run the World) heeft ook goede kritieken gekregen –u kan er overigens fragmenten uit beluisteren op zijn site— en ik neem aan dat hij daar redelijk uit heeft geput voor het concert.
Zim Ngqawana: man, wat is mij dat. De groep had de TGV vanuit Parijs genomen om naar het festival te reizen, maar kreeg dat ding toch geen panne onderweg zeker? Eerst mochten ze terug naar Parijs trekken, om vandaaruit een andere trein opnieuw richting Kortrijk te nemen. Waar ze wonder boven wonder nog op tijd toekwamen voor hun optreden.
Bij ons sloeg onderhand de jetlag zwaar toe. Vooral Henri werd overmoedig, u kent dat wel, op dezelfde manier als u zegt “maar ik heb helemaal niet te veel gedronken”, was hij nog helemaal niet moe. We hebben na het derde of vierde liedje helaas afscheid moeten nemen om de voorlaatste trein naar Gent te nemen. Maar op die viertal muziekstukken hebben we zowat alles gehad wat er te krijgen viel –al is dat geen waar, werd mij achteraf verteld. Ngqawana speelt mondharmonica, fluit, saxofoon, en zingt nog ook. De stijl gaat van jazz naar etnisch-Afrikaans, van stilzitten naar wild opspringend dansen en zonder twijfel ook scanderen. Wat een afsluiter, welk een ambiance, maar toen het bisnummer werd ingezet, lagen wij waarschijnlijk al ijverig te snurken.
—
Parkjazz is een zeer gemoedelijk, klein, festival, dat het naar eigen zeggen weliswaar van minder bekende, maar wel kwalitatief hoogstaande groepen moet hebben. Wat Parkjazz 2008 betreft zijn ze daar alvast weer in geslaagd, en hopelijk kijkt u ook mee uit naar de editie van 2010.
Honderd hoogtepunten uit de moderne literatuur. Voor in uw boekenkast, op recepties en bij vrienden.
, zo omschrijft De Standaard haar blufboekenlijstje. Van de 100 uit de lijst heb ik net de helft niet in mijn bezit. Daarvan heb ik er zeven niet gelezen (gemarkeerd met minstens één asterisk), al zijn twee daarvan pas recente aanwinsten die heel binnenkort zullen verslonden worden (met twee asterisken).
Van sommige schrijvers heb ik er meerdere gelezen, en van sommige schrijvers die in het bluflijstjes werden opgenomen, heb ik een ander boek gelezen (V.S. Naipaul, Toni Morrison, Margaret Atwood, Leo Pleysier, Primo Levi, Samuel Becket, J.M. Coetzee, Italo Calvino, Martin Amis, Mario Vargas Llosa). O, en ik –vanzelfsprekend (?)– heb niet de hele cyclus van A.F.Th. van der Heijden gelezen.
Uitpakken doe ik daar normaal gezien niet mee (maar weblog + lijstjes, daar kan ik niet aan weerstaan). Meestal sta ik met mijn mond vol tanden als de mensen mij vragen wat ik aan het lezen ben –tenzij ik het boek op dat moment in mijn handen heb. En meestal sta ik met mijn mond vol tanden tout court –en dat is geen woordspeling. Helaas.
Met Parkjazz is het zomers jazzfestivalseizoen van start gegaan. Helemaal zomers was het nog niet, maar dat zal alvast niet aan de muziek of de ambiance hebben gelegen. Het Begijnhofpark is heel vlot bereikbaar, ook met het openbaar vervoer, waardoor wij op amper tien-vijftien minuutjes van het station naar het park wandelden. Het festival wordt volledig gedragen door vrijwilligers, maar zoals de organisatie zondag alweer heeft bewezen, staat dat helemaal niet in de weg van een vlotte en professionele werking.
Parkjazz probeert steeds een evenwicht te vinden tussen nationale en internationale gezelschappen, en tracht –vemoedelijk ten dele daartoe door budgettaire restricties genoopt– ook minder bekende groepen op het podium te brengen. (Al kan men het Bert Joris Quartet bezwaarlijk minder bekend noemen.)
Het festival begon –ongeveer– om 15u, met het RadioKUKAorkest (feat. Ben Sluijs). RadioKUKA was onlangs nog te gast in de Gentse Hot Club, maar toen lagen wij nog zwaar onder de sloef van de jetlag, dus hebben we dat even aan ons laten voorbijgaan. De normale bezetting werd voor dit concert uitgebreid met Ben Sluijs. De muziek die ze brengen wordt vaak omschreven als kamerjazz, een stijl die elementen ontleent aan o.a. klassieke en etnische muziek. Verwacht u niet aan een saaie bedoening, de muziek is uiterst levendig en speels en wist me telkens weer van de schaarse zon buiten opnieuw de tent in te lokken. Met mij blijkbaar ook de rest van het publiek: waar de tent amper voor een vierde was gevuld bij de aanvang van het optreden, waren zo goed al alle plaatsjes bezet toen ze aan hun bisnumer begonnen.
Wie meer wil kan naar hun debuutcd teruggrijpen (Songs for Breakfast) –maar laat er nog eentje over, ik moet er zelf ook nog zien aan te raken.
Over cds gesproken, het Bert Joris Quartet bracht grotendeels werk uit hun *kuch* recente cd Magone. Een instant klassieker, en ook als u de tunes nog niet hebt gehoord, klinken ze meteen bekend. Een beetje hetzelfde fenomeen als ons overkomt met Jef Neve –van wie we ook zijn nieuwe cd nog niet hebben gehoord– maar dan anders. Als u begrijpt wat ik bedoel.
De groep was niet alleen in vorm, ze hadden er duidelijk ook goesting in. De tent bleef lekker vol, hoewel het toen nog niet was beginnen regenen. De thuisspelers hadden, kortom, de toon gezet, de schwung gesteld, de vibes gelanceerd, de voorzet gegeven, en na de pauze hadden de bezoekers eigenlijk de bal maar binnen te koppen.
Respect voor het ongeboren leven, daar sta ik volledig achter. Ook voor homo’s heb ik respect, al hoeft het homohuwelijk niet voor mij
, zo laat een zeldzame jonge kerkganger optekenen in de krant vandaag (DM).
Respect, dat hebt ge voor mensen waar ge naar opkijkt. Respect, dat hebt ge voor de arm der wet, of voor de koning. Respect dat toont ge door uw zondags pak aan te trekken, met twee woorden te spreken, en in het algemeen: uw manieren te houden.
Respect is eerbied, met een vleugje ontzetting voor het gezag dat van het betreffende onderwerp uitgaat. Respect hebt ge voor een persoon, maar slechts uiterst zelden voor een idee of gedachte. Pas op, ge kunt het ongeboren leven respecteren, en homo’s ook al, maar ik zie in ’s hemelsnaam –om in de sfeer van het onderwerp te blijven– niet in waarom ge daar ontzag voor zoudt moeten hebben. De betekenis van het werkwoord in de zin van geen geweld aandoen, onbeschadigd of in zijn waarde laten: iemands opvattingen, overtuiging respecteren
dat zit in dat woord respect niet in.
(Dat een krant dan nog zoiets afdrukt. Hebben nu ook journalisten al geen zin meer voor taalcreativiteit?)
Taal leeft natuurlijk, en ik ben de eerste voor taalevolutie en -uitbreiding. Het gebruik van respect in bovenvermelde context getuigt echter van taalarmoede. De betekenis werd ontleend aan het rapperslingo, rechtstreeks uit de Engelse taal gehaald, en op basis van gelijkheid van woordbeeld blindelings geënt op het Nederlandse vocabularium. Ik heb geen respect voor dergelijke regeltjes.