Hoe ik socialist werd

Komt hij eindelijk politiek uit de kast, vraagt u zich misschien af? Welnee, de titel van dit stukje is een vrije vertaling van een opstel van —alweer— die dekselse William Morris, How I Became a Socialist. Socialisme is al lang niet meer wat het geweest is, en dat was zelfs al het geval in 1894, toen Morris voor het eerst zijn tekst publiceerde.

But first, I will say what I mean by being a Socialist, since I am told that the word no longer expresses definitely and with certainty what it did ten years ago. Well, what I mean by Socialism is a condition of society in which there should be neither rich nor poor, neither master nor master’s man, neither idle nor overworked, neither brain-sick brain workers, nor heart-sick hand workers, in a word, in which all men would be living in equality of condition, and would manage their affairs unwastefully, and with the full consciousness that harm to one would mean harm to all—the realization at last of the meaning of the word COMMONWEALTH.

Voor goed begrip moet dit gekaderd worden in de rest van zijn schrijfsels/filosofie, waarin hij het heeft over o.a. de herwaardering van de ambachten (tegenwoordig zouden we al blij zijn met herwaardering van manuele arbeid), en hij van leer trekt tegen de zielloze consumptie. Allemaal zeer actueel, die zaken, denkt u maar aan de boeren die hun melk met verlies moeten verkopen, en de commerciële hegemonie van de grootwarenhuizen wat betreft de voedselmarkt.

Het begin van het echte modernisme, brengen filosofen zoals John Berger aan, kan gedeeltelijk teruggebracht worden to the moment when we no longer relied on animals for utility, and they were withdrawn from daily life except as ornaments. Het citaat komt uit The New Yorker, en is te vinden in een artikel getiteld The It Bird – The return of the back-yard chicken. Het artikel vertelt hoe het opnieuw modieus is geworden om kippen te houden, een gewoonte die ergens rond het midden van de vorige eeuw was verdwenen. Toegepast op het artikel, verwijst Berger in zijn citaat naar het moment waarop eieren beschikbaar komen in supermarkten, waardoor de noodzaak tot het houden van kippen verdween. In dezelfde reeks waarin het boekje van Morris verscheen (Penguin Great Ideas) is er ook eentje van Berger te vinden: Why Look at Animals? (Ik heb het meteen besteld.)

Vergezocht? Wat dacht u van het onderzoek waarin kinderen gevraagd wordt waar ze denken dat de melk vandaan komt? (Antwoord: uit de supermarkt –ze leggen de link niet meer tussen de koe en de melk.)

Socialisme is zoveel meer dan de werkgelegenheid –of erger: integratie– waar voortdurend de nadruk op wordt gelegd. Wat aan de maatschappij mogelijks ontbreekt is een waardensysteem, een raamwerk voor een moraliteit, een samenhang –al brengt deze laatste paragraaf mij voorlopig veel te ver, en moet ik mij daar eerst nog in verdiepen. (Met de kans mijzelf later tegen te spreken natuurlijk.)

3 gedachtes over “Hoe ik socialist werd”

  1. Ha, een waardensysteem en moraliteit en al. Werd dat vroeger niet voorzien door de katholieken? In Anderlecht en Molenbeek wordt het voorzien door losgeslagen moslims (met de nadruk op “losgeslagen”, en bijgevolg dus niet echt moslims meer). 😉

    Wat dat van die beesten betreft, dat kan goed kloppen. Maar wij hebben bij ons nog legkippen rondlopen, en wij slachten zelfs onze eigen vethanen…

    Maar om nu te zeggen dat een socialistisch (?) wereldbeeld zoveel beter is dan een christelijk/katholiek/islamitisch/boedhistisch/communistisch/… wereldbeeld?

  2. Het was eerder kritiek op het hedendaags socialisme dat blijkt geeft vooral te focussen op korte termijn ipv lange. Er zijn toch fundamentele verschillen in al die wereldbeelden, en ik ben ook niet zeker of we politieke en religieuze doelstellingen zo maar met elkaar mogen vergelijken.

    Het concept ‘beter’ is ook een onderdeel van iemands wereldbeeld –terwijl er waarschijnlijk toch een aantal objectieve vaststellingen mogelijk zijn. Pas op: straks komen we nog terecht bij ‘het hoogste goed’ en de deugdethiek van Aristoteles en zijn Ethica Nicomachea 🙂

  3. Los van het concept ‘god’ liggen religie en politiek niet zo ver uit elkaar denk ik. Beiden regelen toch een zeker manier van leven (cfr de 10 geboden van Mozes of wie het ook moge wezen). Ik bedenk me net dat een religie kiezen tegenwoordig veel bevredigender is, dan een bepaalde politiek kiezen. Die religie krijg je nog, maar in een democratie is dat niet altijd een zekerheid… 😉

    Ivm het concept ‘beter’ heb je gelijk dat het onderdeel van iemands wereldbeeld is. Of er objectieve vaststellingen mogelijk zijn, daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur steken…

    De deugdethiek van Aristoteles en zijn Ethica Nicomachea ken ik niet (van buiten).

Reacties zijn gesloten.