50mm sucks. Het is te groot, het is te klein. Op mijn Nikon is het de 75mm die ik nooit nodig heb: te groot voor dichtbij, te ver voor close-ups; en wegens de 50mm rechte lijnen biedt het mij niet het gewenste perspectief. Op mijn Leica is het te saai, want ik moet te ver staan om er genoeg op gevuld te krijgen, en als ik dichtbij wil dan moet ik op 70mm afstand blijven, want dichter wil hij niet focussen. Ik wil af van die optiek.
Mijn 17-35 op Nikon is een barslechte lens. Chromatisch en andere aberraties zijn haar deel, en hoewel het de lens is waarmee ik mijn digitale SLR tocht ben begonnen, heeft ze in bijna een jaar geen deel meer van mijn equipement uitgemaakt. Wijd op de huidige 1,4x digitaal werkt niet voor mij. De 10,5mm fisheye wil ik nog wel graag op mijn toestel vijzen, maar alles tussen dat en de 70-200 heeft voor mij geen nut. De vijftig mag dan nog full time als body cap dienen, echt gebruikt wordt hij daarom niet. Digitaal is voor tele. En voor snelle resultaten. Crop factor sucks. Veel meer dan vijftig millimeter.
Zondag, op ParkJazz, zal mijn standaard uitrusting bestaan uit de D70 + 70-200 (op ISO500), en de Leica met 50 en 90mm. Net zoals Perre zal ik een twee-, drietal films meehebben, de Fuji Superia 800 (of 1600) en de Fujij Neopan 1600; en misschien de Kodak T400CN. De Neopan heeft zijn degelijkheid al lang bewezen; de T400CN ook, maar daarvan ligt de gevoeligheid te laag (lees: onbruikbaar op BNRF); de echte test zal de Superia 800 zijn. Als ik daar behoorlijke resultaten mee krijg, dan zou ik wel eens op BNRF de helft digitaal, en de helft analoog durven werken. Het voordeel van T400CN en Superia is dat ik ze bij het lab kan binnengeven, en de volgende dag reeds ontwikkeld terugkrijg; bij de Neopan moet ik of een paar dagen wachten –en dat gedul heb ik niet– of zelf ontwikkelen. Ik heb nog een tiental rolletjes van BNF en Middelheim van vorig jaar liggen, die op ontwikkeling wachten. Niet alleen tijdgebrek, maar voornamelijk ‘nut’ is daartoe de reden. Eenmaal ontwikkeld, kan ik met de negatieven niets aanvangen: geen doka om af te drukken, geen scanner om te digitalizeren.
Waarom is er geen labo-service voor z/w als die voor de C41 (kleur en T400CN)?
Dertig millimeter. Dertig millimeter.
Schrijf je in in SintLucas, avondschool fotografie! Voor 200 per jaar (100 als je opleidingscheques koopt) heb je twee avonden per week een doka ter beschikking. Al wat een mens nodig heeft.
Een paar bemerkingen:
– “50mm sucks…” als het 75 wordt op een DSRL. In alle andere (analoge) gevallen wordt het beschouwd als de desert-island-lens bij uitstek.
– Digitaal is voor tele… Ik was nooit enorm gecharmeerd door digitaal, maar om nu te gaan zeggen dat het aan voor tele geschikt is?
– Had ik een Leica M6 TTL in m’n zak, liet ik de rest gewoon thuis, al was het de laatste D-weet-ik-wat met een triljard pixels.
– “Niet alleen tijdgebrek, maar voornamelijk nut is daartoe de reden…” hier begrijp ik in alle eerlijkheid niets van. Wat bedoel je? Dat het geen nut heeft om films te laten ontwikkelen? Vraag toch gewoon negatieven en scans; zou niet meer dan 8 à 9 per rol mogen kosten, afhankelijk van de resolutie van de scans.
– Waarom is er geen labo-service voor z/w als die voor de C41 (kleur en T400CN)? Die zijn er, je moet ze alleen vinden. Axis in Herent is er zo één (http://www.axis-imaging.be/); ’t zou me verwonderen als er in bij jou in de buurt geen prof. labo is.