deontologie in de zaak Siffer vs Versnick

Woensdag stuurde Thomas Siffer, Hoofdredacteur Story, Sanoma Magazines Belgium, een ‘persbericht’ de wereld rond, waarin hij zijn ongenoegen uitte over het vermeende gedrag van Geert Versnick, Gentse schepen en volksvertegenwoordiger van open VLD, tijdens een etentje in het Gentse restaurant Steendam 66.

Bij Het Project krijgen we regelmatig gelijkaardige grieven in de redactiebus, maar tenzij het gegeven in een brede en min of meer objectieve context kan worden gesitueerd, worden die zaken erm… geklasseerd. Hoewel het deze keer over een mogelijke overtreding van het rookverbod op restaurant ging, leek de toon van het ‘persbericht’ ons iets te subjectief om zomaar over te nemen.

De collega’s van De Gentenaar dachten daar duidelijk anders over, want zij publiceerden zonder dralen een artikel onder de welluidende naam Open VLD-politicus dreigt met geweld tegen Story-baas. De inhoud van het artikel is bijna eenzijdig op het persbericht van Siffer (25kb word doc) gebaseerd, al laat de tekst uitschijnen dat de journalist op zijn minst een poging heeft ondernomen om alle partijen aan het woord te laten.

Siffer haalt iedereen door het slijk, niet alleen Versnick:

De discussie escaleerde en Versnick maakte een dreigement, aldus Siffer. “Ik zal u eens een paar pletsen tegen uw kop geven”, zei Versnick. Toen was ik zo onthutst dat ik hem vroeg of hij wel besefte wat hij gezegd had. Maar hij herhaalde: “Ik ga u een paar pletsen tegen uw kop geven als ge niet rap maakt dat ge hier weg zijt.”

maar ook de restauranthouder, waarover hij laat optekenen:

De eigenaar van het restaurant kwam ertussen. Hij zei dat hij al vijfhonderdduizend frank betaald had aan boetes wegens vluchtmisdrijf, snelheidsovertredingen en dronkenschap. Een boete voor roken kon er voor hem nog wel bij.

Vandaag laat De Gentenaar toch ook de restauranthouder zelf aan het woord: Thomas Siffer wou Geert Versnick duidelijk provoceren.

Een getuige van het ophefmakende ‘rookincident’ tussen schepen Versnick en Story-hoofdredacteur Thomas Siffer in restaurant Steendam66 is formeel: “Het is Siffer die naar de tafel van Versnick gestapt is, met zijn vinger heeft staan wijzen en provoceerde. Versnick is al die tijd rustig gebleven.” […] “Maar ja… meneer Siffer was ook wel wat aangeschoten.”

Ondertussen is het kwaad geschied, want De Standaard nam het artikel over, en in de roddelrubriek van De Morgen (Onder vrienden) las ik vanochtend op pagina 4

Een beetje Vlaams politicus kan zich maar beter koest houden in de horeca. Nadat Pieter De Crem een wekenlange kater heeft overgehouden aan een stevig gemarineerd cafébezoek in New York wacht Open Vld-politicus Geert Versnick nu hetzelfde lot. Versnick kreeg het in een Gents restaurant stevig aan de stok met Story-hoofdredacteur Thomas Siffer: die laatste zag het niet zitten dat de tafel van Versnick het rookverbod in restaurants negeerde. De politicus zelf vond dat, aldus Siffer in een brief aan De Standaard, geen probleem: “Ik ben immers tégen die wet. Dus vind ik dat mijn vrienden mogen roken.” Uiteindelijk haalde Versnick zelfs de dreigementen boven: “Ik zal u een een paar pletsen tegen uw kop geven”. Volgens de Open Vld’er is de versie van Siffer “onjuist”.

Zal ik even een paar open deuren intrappen?

  • Feit: Siffer is sp.a (hij was hun communicatie-adviseur voor hij bij Story aan de slag ging); Versnick is Open Vld.
  • Wacht Thomas Siffer nu ook het ontslag zoals Nathalie Lubbe Bakker? Is De Gentenaar nu even gevaarlijk als de gemiddelde blog(ger)?
  • Primeert snelheid op de journalistieke deontologie? Moet men niet eerst wat fact checking doen, voor men klakkeloos een eenzijdige klacht overneemt?
  • En vooral: waar zit de nieuwswaarde in dit bericht?

Wat ervan waar is? Wie gelijk heeft? Dat interesseert mij nu eens echt niet. Dit –al té persoonlijke– potje had gedekt moeten blijven.

(Waarom ik het dan aanhaal? Omdat u nog kritischer zou staan tegenover wat u in/door de media voorgeschoteld krijgt.)

update 12/01/2009: Brecht Decaestecker, mediajournalist bij de krant De Morgen, post op zijn blog een getuigenis van Willem Stellamans, creatief directeur van productiehuis Eyeworks, die deel uitmaakte van Siffers gezelschap. Ook al geen neutrale bron, die bovendien een derde ‘persoon van invloed’ in de modder meesleurt. Niettemin, zijn getuigenis leest u in Thomas Siffer versus Geert Versnick (deel 2).

for life

Het is de eerste keer dat ik MFL zo erg heb gevolgd. Misschien omdat het in Gent was, misschien omdat er bij Het Project toch wel heel wat rond werd gedaan, maar voor de eerste keer in heel lange tijd stond mijn radio gedurende meer dan vijftien minuten op Studio Brussel afgestemd –en dat was geleden van mijn studententijd. Gisteren zaten Henri en ikzelf gekluisterd aan het scherm, om vooral niks van dat laatste uur (inclusief de eindshow in de concertzaal van Vooruit) te missen.

Schoon om te zien dat de mensen –redelijk anoniem toch wel– nog te bewegen zijn voor het Goede Doel.

geven en nemen

“Ach, u bent gewoon niet vrijgevig.”

Ze sprak die woorden uit als had ze zopas de waarheid over ons ontdekt. Nog geen twee minuten voordien zat ze met haar hand in de broodmand die bij ons avondmaal was geserveerd. Wij waren druk etende, toen daar plots een mevrouw als en passant en zonder schroom, met haar hand reeds op het begeerde goed, aanspraak wenste te maken op een deel van onze dis.

Nee, we bevonden ons niet op een walking dinner of een receptie, we zaten met ons gedriëen, Tessa, Henri en ikzelve, op restaurant te genieten van de maaltijd die wij vooreven hadden besteld. Nu kan iedereen wel eens door een niet te negeren goesting worden bekropen, en had de juffrouw in kwestie ons gewoon om een stuk brood gevraagd, dan hadden wij haar zonder de minste twijfel een snede aangeboden. Die kans kregen wij evenwel niet, want hoewel het brood de mand nog (net) niet had verlaten, was het niet langer aan ons om het te geven.

“Oei,” sprak ze verongelijkt toen ze onze verbouwereerde gezichten zag, “ik neem gewoon een stuk brood hoor.”

Eigent u zich ook vaak het voedsel van anderen toe?

het bush-gevoel

Kunnen we ons nu eindelijk van het Bush-gevoel i ontdoen? De eerste politieke partij ii (op één vanzelfsprekende uitzondering na) die zich constructief uitlaat over de toekomst en dus niet met de vinger wijst naar het verleden (tenzij naar zichzelf), mag rekenen op mijn stem.

Voor de rest ga ik u niet vervelen met mijn toogpolitieke bedenkingen. Tabula rasa!

  1. U gaat me toch niet niet vertellen dat ik de enige was die zich bij Leterme I (et fin) voelde als een Amerikaan die zich aan de regering Bush diende te onderwerpen?
  2. U hoeft zo verontwaardigd niet te kijken. Er zijn geen partijen meer. Er wordt in de politiek meer van partner gewisseld dan op een swinger’s party: van Open VLD naar LDD, van Vl.Pro naar sp.a, van CD&V naar Opus Dei. En de sp.a is zelfs niet socialistisch meer, zo stond onlangs in de krant. Hand in de lucht voor wie dat nog als een donderslag bij heldere hemel kwam.

voor wat, hoort wat

De laatste dagen heb ik zorgvuldig getracht de schrijfsels van Strobist (Four Reasons to Consider Working for Free) en Chase Jarvis (Will Work for Free?) te vermijden. Nu Ine rechtstreeks naar mij verwijst in haar recente post (Werk ik gratis?), zou het onbeleefd zijn niet een klein beetje te antwoorden.

Ik vermoed dat Bruno, Pietel, en een paar anderen zo ook werk te pakken krijgen.

Gratis werkt, als je het goed aanpakt.

En hoewel het niets met de directe aanleiding te maken heeft, verwijs ik meteen ook door naar de post van Thomas (Gewoon voor de fun…), waarin een belangrijk voordeel van ‘free‘ wordt aangehaald.

Destijds ben ik in fotografie gerold via Het Project. Dat zou ik kunnen stellen, maar dat zou een leugen zijn. Ik was al veel langer bezig met fotografie, van de eerste pocketcamera die ik voor mijn eerste communie kreeg, tot de Nikon F301 (analoge –duh) reflex die ik van mijn vader kreeg in het vijfde middelbaar, en de Leica M6 die ik zelf heb gekocht toen ik nog goedboerende dotcommer was. Fotografie heeft mij nooit losgelaten, maar via Het Project kreeg ik plots wel een ontzettende duw in de rug. Hetzelfde geldt voor mijn interesse in muziek.

Van niets werd ik plots –toch op zijn minst binnen de redactie van Gentblogt— dé man die zich bezig hield met jazz en jazzfotografie. En voor ik het goed wist was ik daardoor één van de weinige fotografen met een volledige accreditatie voor het Blue Note Festival, en opnieuw voor het Blue Note Records Festival, en opnieuw voor het Gent Jazz Festival. En geraakte ik als fotograaf binnen op het Middelheim Jazz Festival –hoewel dat met Gent niks te maken had– en was ik daar voor de editie van deze zomer plots huisfotograaf. Tegelijkertijd dweilde ik zoveel mogelijk concerten af in Gent –meestal jazz, maar ik begon ook wat pop (een heel brede benaming) te verslaan, voornamelijk in Vooruit. Ondertussen werden mijn foto’s reeds in de krant en in (vak)tijdschriften gepubliceerd, en gebruiken ook redelijk wat jazzmuzikanten mijn foto’s voor hun promotie –zoals onlangs de manager van Dave Douglas mij contacteerde voor een foto die ik in Vooruit had gemaakt.

Dat allemaal, omdat ik mij –gratis– had geëngageerd voor dit nieuwe project.

Veel van mijn foto’s worden gratis gebruikt. Ik heb daar meestal weinig problemen mee, op voorwaarde dat (1) het gebruik gepaard gaat met een duidelijke naamsverwijzing, (2) het niet gaat om commercieel gebruik, (3) men mij vóór publicatie om toestemming vraagt.

Gratis is een rekbaar begrip, want vaak staat daar toch een vergoeding tegenover. Veel muzikanten sturen mij –gratis (hah!)– hun cd(s) toe, en/of zetten mij op de gastenlijst voor hun optreden. De laatste twee jaar heb ik voor geen enkel concert meer betaald, en ik denk dat ik nog nooit zoveel concerten heb meegemaakt als de voorbije twee jaar.

Dus ja, ik werk wel eens ‘gratis‘. Omdat ik het kán, omdat het mij de grootst mogelijke vrijheid biedt, en omdat het –op lange termijn– een onbetaalbare vorm van reclame is.

Gratis werken is overigens niet gemakkelijk. Gratis moet hand in hand gaan met plezier, want als die voorwaarde niet vervuld wordt, is het hoog tijd om duidelijker ‘nee’ te leren zeggen. Niet alleen tegen het project dat zich aanbiedt, maar ook tegen uzelf. Het kan overigens nooit kwaad om eens wat gas terug te nemen en aan een klein beetje zelfreflectie te doen. Maar dat geldt niet alleen voor de gratis projecten.

bloggers: bloedzuigers

Weg met De Crem, zo gonst het precies overal door de Grootsche Vlaemsche Blogoosfeer! Maar ik zeg u, waarom stoppen bij onze Zatte CD&V-er, Vlaenderens Trots in de Verenigde Staten, partijgenoot van de meest verlichte Premier aan wie we ons in dit en alle vorige levens hebben mogen onderwerpen? Neen, dit kan niet volstaan.

Want, waarde lezers, gisteren nog heb ik in een links dagblad moeten lezen, hoe één van hun columnisten, die somtijds luisterend naar de naam Hugo Camps, de bloggers in één pennentrek over dezelfde kam waarmede Pieter De Crem des ochtends zijn haren weerbarstig tegen de wind mag instrijken, heeft gescheerd! (*) De snoodaard noemde ons aldaar, en ik citeer: ‘bloedzuigers’, en hij voegde daaraan toe, en ik citeer alras opnieuw: ‘niet mijn favoriete gedierte’. Den schalk schrijft in onverlaten overmoed:

Bloggers: bloedzuigers, niet mijn favoriete gedierte.

Ik verpoos even, en wacht tot de storm boven de blogosfeer nu pas echt uitbarst! Massahysterie! Lynchmobbing! Ophangtouwgetrek! Bloedgeruik! Pek ende veren! Geef ons gauw ene stok, wij hebben reeds menige hond om te slaan. Voorwaartsch, kameraden, om dat Vlaemsche Bloggersvolk ten strijde te leiden!

(*)  Jawel: gescheerd, en niet geschoren!

de grap van Desmet

Het ganse land was in rep en roer toen de VRT onder druk van de Joodse Gemeenschap de uitzending van Jeroen Meus over Hitlers vermeende plat préferé afvoerde. Yves Desmet, hoofdredacteur van De Morgen, was één van de mensen die het niet eens was met de knieval van de VRT (cfr het gaat om fatsoen).

Wat las Adolf Hitler?“, titelde De Morgen op de achterkant van haar gazet, woensdag in het onderdeel Uitgelezen. Wie de krant openvouwde, kon er niet naast kijken –de laatste pagina is bijna zo belangrijk als de eerste. Joseph Pearce bespreekt er Hitlers privébibliotheek van Timothy W. Rybak. Niet weinig relevant, Pearce is een Vlaams schrijver en ontdekte op zijn veertiende dat zijn vader geen Brit was maar een Duitser van joodse afkomst, die een jaar voor het uitbreken van de oorlog naar Engeland vluchtte en een andere naam en identiteit aannam. [bron: Meulenhoff auteurspagina] Zijn bespreking eindigt uitzonderlijk positief: Hitlers privébibliotheek is een van de boeiendste boeken die ooit over Adolf Hitler zijn verschenen.

Maar hola! Geen Joodse hysterie deze keer. Geen consternatie in de media. Want, begod, ’t is een boek! Over andere boeken dan nog!! Dat moet wel maatschappelijk relevant zijn!!!

Maar bon, of het zo door Yves Desmet bedoeld was, ik weet het niet. Ik heb er in elk geval hartelijk om gelachen. (Al heb ik er mij achteraf om verbaasd dat er nergens met een woord over gerept werd.)

het gaat om fatsoen

België levert vandaag niet alleen opnieuw het bewijs dat het wordt geregeerd door minderheden, maar we stellen vast dat bepaalde drukkingsgroepen er bovendien in kunnen slagen om, om reden van fatsoen (!), onze media preventief te censureren. Vanavond wordt, zoals u ongetwijfeld reeds hebt opgevangen, de episode van Plat Préféré waarin Jeroen Meus op zoek gaat naar het lievelingsgerecht van Adolf Hitler, niet uitgezonden. Het is voornamelijk de Joodse gemeenschap die daarop aanstuurde; gisteren kwam Michael Freilich, hoofdredacteur van Joods Actueel, bij Pharah zijn standpunt verdedigen. “Het gaat om fatsoen, niet om vrijheid van meningsuiting,” zo stelde hij.

De premisse van het programma luidt als volgt:

Plat Préféré is een culinaire en zinnenprikkelende reeks waarin topkok Jeroen Meus op zoek gaat naar het lievelingsgerecht van tien intrigerende en legendarische figuren uit het recente verleden, van Roald Dahl tot Salvador Dali en van Jacques Brel tot Freddy Mercury.

[bron: canvas]

Ondertussen heb ik alle uitgezonden afleveringen gevolgd –die over Dahl vond ik de beste, die rond Brel de minste– en Meus blijft telkens opnieuw verrassen. De aflevering vandaag zou over het favoriete gerecht van Adolf Hitler gaan, een personage waar gelukkig slechts een bijzonder kleine minderheid zich in kan vinden. Niettemin beantwoordt de man aan de vereiste van intrigerende en legendarische figuren uit het recente verleden. Het feit dat Hitler een dictator én een massamoordenaar was, staat niet ter vraag. Meer nog, in de woorden van Freilich zelf:

Michael Freilich, hoofdredacteur van Joods Actueel ziet geen kwaad opzet achter de keuze van Jeroen Meus. “Het gaat eerder om naïviteit en het niet inzien van de historische en emotionele beladenheid van de Holocaust voor de overlevenden.”

[bron: Oud gedeporteerden verbolgen over Hitler menu]

Hoe dergelijke bezorgdheid kan leiden tot censuur, blijft vooralsog een groot vraagteken. Net zoals het raden blijft naar het antwoord op de vraag of die bezorgdheid terecht is, gezien de aflevering mogelijks in een stoffig archief verdwijnt.

Voorbeelden van totalitaire (en bovendien gewelddadige) regimes waren onmiskenbaar het nationaal-socialisme in Duitsland onder Hitler (1933-1945) en het communisme in de Sovjet-Unie, zeker onder Stalin (1922-1953). Kenmerken van het totalitaire nationaal-socialisme in Duitsland zijn: censuur (controle op kranten, kunst e.d.), het verbod op andere politieke partijen, de vervanging van oude schoolboeken door werk waarin Duitsland in een goed daglicht werd gezet, voornamelijk op het gebied van de geschiedenis en de controle door de Gestapo, de geheime politie.

[bron: Wikipedia Totalitarisme (mijn bold)]

Spijtig? Beangstigend, eerder.

open je ogen, het *isme is failliet

Had ik toch wel niet de pech om zopas de radio op te zetten zeker? En hoorde ik daar niet Caroline Gennez op het SP.A-congres in Brussel oreren?

Bij Open VLD, beste vrienden, hebben ze het nog altijd niet door. Want de laatste maanden hebben we inderdaad het failliet gezien van het casino-kapitalisme, net zoals we in 89 op het failliet van het communisme achter het ijzeren gordijn zijn gestoten. Wij hebben dat al lang ingezien, zij moeten hun ogen nog altijd doen opengaan.

(bron: VRT radionieuws)

Als ze het toch al lang inzien, waarom boert de partij dan zo slecht? 15 procent halen ze nog in de recente peilingen. Vijftien. En wat is hun taktiek? Even in eigen boezem kijken? Neuh, ‘beste vrienden’, laat ons de schuld weer maar eens op de anderen schuiven. Nog zo gemakkelijk.

Zegt Vandenbroucke: Caroline Gennez is een hele goeie kapitein. Ze volgt de goede lijn. Als je in een klein bootje zit, roei je het best allemaal in dezelfde richting […] (bron: deredactie.be)

Richting? Welke richting? De ‘laat ons de anderen afbreken en vooral zelf niets doen’-richting? Dan zijn ze inderdaad goed bezig. Godverdomme zeg. Recht uw rug, en doe eens iets i.p.v. vanuit uw intellectuele salons aan navelstaarderij te doen. Kom van u zeepkist. Onderneem. Ageer. Stap op straat. Bouw op. Motiveer.

(Voor wie de asterisk uit de titel gemist heeft: bovenstaande tirade is helaas van toepassing op zowat alle *ismen uit de Belgische politiek.)

ondertussen, in de opgeëistenlaan

Ofte: Bruno’s avonturen in het nieuwe gerechtsgebouw.

“Gij wou (1) toch eens gaan horen naar mijn rechtszaak?”, had Tessa een tijd geleden gevraagd. Eergisteren duwde ze de oproepingsbrief onder mijn neus: “hierzie, ’t is morgen.”

Tram 4 rijdt van de Albertbrug rechtstreeks tot aan de voordeur van het gerechtsgebouw. Behalve dan dat ik een halte te vroeg was afgestapt, omdat ik vergeten was dat die voordeurhalte bestond (want die is nieuw sinds het gerecht naar daar is verhuisd, een tijd geleden). Het gebouw oogt kil en desolaat, en de inkom is ook al niet meteen verwelkomend. Eenmaal binnen moet ik voor de zittingszalen naar links, de gang op die de glazen voorkant bestrijkt, en dan naar rechts, naar de andere helft van het gebouw, die ik eerst al wandelend was gepasseerd. Ik moet op de eerste verdieping zijn.

Ik ga twee deuren door, en dan kom ik in een sobere maar veel warmere hal, waar links en rechts, open en bloot achter dikke doorzichtige glazen wanden, zich minstens vier zittingszalen bevinden. Op de banken aan de linkerkant zit een handvol opgeroepenen te wachten tot de zitting(en) beginnen. Het is 13u40, en ik neem plaats op zo’n bank, hoewel de deuren naar de zittingzalen wijd open staan (en wijd open zouden blijven staan). Knusse bank overigens, geeft wat mee, maar zeer comfortabel.

Rond 13u50 zitten er reeds 6 advocaten in zwarte toga in de zittingszaal waar ik moet zijn.

Om 13u55 komen er nog meer advocaten de zaal binnen, sommige dragen een dikke bundel dossiers mee. De opgeroepenen blijven braafjes op de gang wachten. Ik besluit naar binnen te gaan, en installeer me achteraan. Op ook al een comfortabele bank, van hetzelfde materiaal als die op de gang, maar iets minder doorzakkend, en mét een rugleuning.

Om 14u ziet het zwart van de advocaten (met al die toga’s, nietwaar), en komen ook de rechters binnen. Meervoud, want er zitten er een vijftal, waarvan één de voorzittersfunctie heeft opgenomen. Zoals in de film, staat iedereen recht wanneer zij binnentreden.

Om 14u20 is de voorzitter door de stapel dossiers heen. Ik hebben ettelijke akkoorden horen uitspreken, minstens evenveel verstek weten gaan, en herhaaldelijke keren “bijzondere rol”. (2) Geregeld kwamen beide partijen bij de voorzitter staan, zo ook voor Tessa’s zaak, waar zeer tot mijn genoegen haar advocaat vriendelijk maar gedecideerd voet bij stek hield. (3)

Rond 14u50 zaten we aan de derde of vierde zaak –ha ja, hoewel het voor ons al was afgelopen, ben ik toch nog wat blijven zitten. Kwestie van niet helemaal voor niets tot daar te zijn afgezakt. Die zaak betrof een meneer die zichzelf wou verdedigen, maar die zijn dossier pas diezelfde ochtend bij elkaar had gekregen, wel met verweer en alles. Maar de advocaat van de tegenpartij had daarvan dus nog niets ontvangen. Die mens wist duidelijk niet dat zoiets moest, en de voorzitter van de rechtbank toonde zich zeer begripsvol. Ook de voorafgaande zaken hadden al getoond dat de man duidelijk niet alleen zijn broek zat te verslijten, hij gaf op zijn minst de indruk begaan te zijn met de mensen die voorkwamen. Goed, de mens kreeg dus wat uitstel, eerst een maand, maar uiteindelijk werd toch voor twee maand geopteerd. “Ge zult zien, dat heen- en weerschrijven zal toch serieus wat tijd in beslag nemen”, klonk het. “En ge moogt ondertussen ook altijd overeen komen, hé meneer. Dat mag natuurlijk ook”, had de rechter nog gezegd.

Om 14u58 was het al aan de volgende, een jonge advocaat, bloednerveus. “Meneer de voorzitter,” zo begon hij, “ik zal trachten in mijn betoog niet al te uitbundig te zijn.” De voorzitter keek hem glimlachend aan. “Uitbundig moogt ge hier altijd zijn hoor, maar uitvoerig, dat is wat anders natuurlijk.”

Zeer fascinerend allemaal en het was eigenlijk minder gemakkelijk om mij aan dat alles te onttrekken dan gedacht. Al is het precies nogal oppervlakkig wat er in de zaal gebeurt, en ik vermoed dat zo’n rechter behoorlijk wat werk heeft aan de dossiers en dat er zich veel achter de schermen voltrekt.

In één van de zaken die ik heb gehoord, gaf ik eerst zonder aarzelen de verdediger gelijk, en nadien met even weinig aarzeling de klager. Het gaat niet om de waarheid, maar om het verhaal en de argumenten en hoe ver ge daarin kunt gaan. Het zou gelijk allemaal veel properder zijn als de mensen wat meer eergevoel zouden hebben. (4) Als iemand voor u gewerkt heeft, betaal hem dan uit; als ge ergens niet meer wilt werken, dien dan uw ontslag in. Om maar iets te zeggen. Wees verantwoordelijk voor uw daden en acties.

Maar een rechtszaak vervalt precies nogal rap in een procedureslag en dan gaat het gelijk niet over ‘right or wrong‘, laat staan over eer(lijkheid). Het gaat over letters op papier (de wet) en eigenlijk nog veel meer over geld. Spijtig. En zeer schrijnend soms voor de slachtoffers die niemand ziet achter de advocaten.

(1) spreektaal: eigenlijk moet het wildet zijn –ik denk niet dat wout correct is. Jaja: gij drinkt altijd t(hee).
(2) Ik heb telkens gehoord “he’s on the roll“. Waarom dat in het Engels moest, was mij een raadsel. Tot Eva met het antwoord kwam. Er werd immers niet gezegd “he’s on the roll“, maar “bijzondere rol”. Misschien moet ik toch nog eens naar mijn oren laten kijken.
(3) Voor de rest hang ik het nog niet aan uw oren –ik heb er ook maar de helft van verstaan, van hun gefluister, daar zo ver vanachter zittende.
(4) Hey, mag ik nog naïef zijn, alstublieft?