Film is not dead

it just smells funny, is de naam van een (gemodereerde) flickr group, van waaruit dagelijks ook (analoge) foto’s worden geselecteerd voor publicatie op een –alweer– gelijknamige website: smellsfunny.net

Analoge fotografie is precies aan een opmars bezig –herwaardering is misschien een betere omschrijving–, iets wat mij, zoals u wel al weet, niet onberoerd laat. De kwaliteit van de foto’s in de groep –maar zeker op de site– is vaak schrikwekkend hoog, en daar komen dan pareltjes uit zoals die van Mike Stacey, die zowel op middenformaat (Mamyia 7 Mk11) als op groot formaat (Horseman 4 x 5). Terwijl zo’n Mamyia 7 er nog uit ziet als een fors uitgevallen Leica (ongeveer twee keer zo groot), gaat men met zo’n Horseman technische camera niet zomaar op wandel. De Horseman ziet er wat uit zoals de oude camera’s waarachter een schriel mannetje onder een zwart doek kruipt om de foto te nemen, en werkt –in grove lijnen– overigens nog steeds op dezelfde manier.

(Alle camera’s werken eigenlijk op dezelfde manier: er is een opening waar licht doorkomt, dat op een lichtgevoelige plaat terecht komt, éh voilà, een foto. Jawel, ook de digitale camera werkt zo.)

(All pictures copyright Mike Stacey.)

Stacey maakt heerlijke long exposures, waardoor de foto’s er zeer dynamisch en vloeiend uitzien. Ga eens rondneuzen op zijn flickr account, en vergeet vooral niet naar de grotere versies te kijken.

En vergeet niet: film is not dead!

gecertifieerd

Op de pro-forma factuur van De Beukelaer (sa H. De Beukelaer & Co nv) is te lezen:

Uitgevoerd volgens bestek.

  • ALGEMEEN NAZICHT
  • HERSTELLING SLUITER
  • REGELING SLUITER
  • REGELEN RANGE FINDER
  • VERVANGEN LICHTDICHTINGEN
  • HERSTELLEN COUNTING UNIT
  • REGELINGEN
  • TEST

Prijs: 677,85 EUR
BTW: 142,35 EUR
Totaal: 820,20 EUR

Erbij geleverd was een Grote Rode Leicapunt die met een touwtje als een zegel aan het toestel was aangebracht, én een Service Certificate:

Dear Leica customer
Your Leica product has been repaired or serviced by the Customer Service of Leica Camera AG in accordance with Leica’s stringent testing and acceptance regulations and by specially trained staff. Any spare parts that had to be fitted are from original Leica stock. All settings and adjustments have again been made to comply with the tight tolerances specified fot this product.
This servicing work will help to preserve or enhance the value of your Leica instrument. If any fault should occur within a year, we will remedy it free of charge, providing it has not been caused by external influences.

Your Leica instrument.
Ze weten het toch mooi in te kleden, daar in Solms. Maar goed, ik heb eindelijk weer een camera om altijd op zak te hebben (de Hasselblad is daar toch iets té groot voor). Het filmrolletje zit er al in (Kodak BW400CN).

M645

Van een collega van Tessa kreeg ik een Mamiya M645 in de schoot geworpen. Laat mij duidelijk zijn, daar zegt ge geen neen tegen. Philip Greenspun, van photo.net zegt over het 6×4,5 formaat:

The 645 format is the smallest, lightest, and cheapest roll-film design. Negatives are a little squatter than the standard 35mm frame (24x36mm) and therefore full-frame printing on standard paper sizes such as 8×10 need not require a cropping decision.

Zelf ben ik nog altijd een grotere fan van de vierkantjes (zoals Greenspun zelf, heb ik op diezelfde pagina gelezen), maar dat mag het plezier niet drukken.

Met de M645 kwam een 80mm lens (de standaard lens in medium format fotografie), met een maximale diafragma-opening van f/2.8, wat volledig open een uiterst geringe hoeveelheid scherpte in de scherpte-diepte geeft. Zoals hier, waar enkel de handen scherp zijn:

hands

(Mag ik onderwijl nog eens beklemtonen hoe verschrikkelijk content ik ben van de Fuji films? In dit geval was het een Pro400H, maar ik gebruik ook graag de 160S. Mij absolute voorkeur blijft evenwel de Superia, maar die bestaat niet in 120 rolfilm.)

De Mamiya heeft één nadeel: de spiegel. Zo’n middenformaat camera blijft een reflextoestel, een SLR, een technologie die nog steeds in de moderne digitale (reflex-)toestellen wordt gebruikt. Dat wil zeggen, als je zo’n toestel gebruikt, kijk je eigenlijk via een spiegel door de lens naar het object dat je wil fotograferen, en als je afdrukt, klapt de spiegel omhoog en wordt de film of de sensor belicht.

In een middenformaat camera is de spiegel al groter dan in een kleinbeeld, en waar de spiegel bij de Hasselblad al een duidelijk herkenbaar dwop-wop geluid maakt, klapt hij bij de Mamiya omhoog en omlaag met trillingen die het toestel in je handen laat bibberen –ok, ok, ik overdrijf een klein beetje. Maar toch, het klappen is duidelijk merkbaar. Op de afdrukken is dat gelukkig niet merkbaar –tegen mijn verwachtingen in– maar ik ben dan ook niet trager dan 1/60s gegaan.

Wel leuk speelgoed, en een fotoformaat dat een beetje aan een scène uit een langspeelfilm laat denken.

over kogels en kerken

Als u denkt, die titel heb ik vandaag nog ergens gezien, dan hebt u ook de site van Bert (x-pose.be) in uw bookmarks staan. Bert kwam gisteren thuis met de Canon Eos 1D mkIII, en ik met de Canon EOS 40D (Sara en Frederik hadden het gisteren al opgemerkt).

Het is niet dat ik het niet geprobeerd heb. Sinds ik mijn EOS 5D heb moeten afstaan, ben ik op analoge manier door het leven gegaan. Maar hoe verschrikkelijk aangenaam dat ook mag zijn –en hoeveel beter ik eigenlijk die analoge fotografie nog steeds vind– er zijn twee grote nadelen aan.

Enerzijds is er de kost. Een 120 rolfilm (12 foto’s) kost gemiddeld 6 €. Voor ontwikkeling en scannen komt daar nog eens 10 € bij, wat de kost voor twaalf foto’s ergens tussen 16 en 20 € legt. De tien filmpjes die ik in augustus –voor eigen gebruik– heb vol geschoten hebben mij dus een kleine 200 € gekost.

Anderzijds is er de efficiëntie. En dan heb ik het niet enkel over het gewicht van de Hasselblad of de omvang van de Yashica-Mat. Denk maar aan de post processing, waarbij ik gewoon veel meer kan doen met RAW dan met ingescande negatieven. Of de bepaling van de compositie die gewoon te lang duurt voor pakweg concertfotografie. Bij jazz, waar de muzikanten hun fitnessoefeningen op het podium beperken, valt dat enigszins mee, maar nu ook het popseizoen van start gaat, kan ik met de manuele focus op f/4 niet meer mee. Er is natuurlijk de enorme street credibility die je uitstraalt wanneer je met zo’n Hasselblad in de hand concerten fotografeert, maar functie gaat voor vorm in dit geval (en ik zit niet meteen in met street credibility).

Zeg ik de analoge fotografie vaarwel? Ik zou wel gek zijn. Eerder heb ik op deze pagina’s al vermeld dat ik steeds meer voor een pragmatische aanpak ga, en dat is ook in deze van toepassing. Analoog bewaar ik voor de eigen projecten, maar zodra er snelheid (“het moet morgen op de site!”) of andere druk mee gemoeid is, ga ik digitaal (zowat alles voor onder meer Het Project dus).

Maar goed, ondertussen zat ik al bijna twee maand zonder digitale camera. Bij Foto Rembrandt hebben ze het probleem doorgespeeld naar Canon zelf. Daar heet het, dat het dossier momenteel ‘in behandeling’ is. Ondertussen is de 40D te koop, met DIGIC III processor, *zelfreinigende* 10.1 MP APS-C CMOS sensor, en een magnesium alloy body net zoals de 5D. Van performantie bij hoge ISO waarden (lees ruisonderdrukking) wordt geschreven dat ze vergelijkbaar is met de 5D, en dat was het wat mij uiteindelijk over de schreef trok. Als ik ooit mijn 5D terugkrijg, kan de 40D dienen als backup body.

De 40D voelt inderdaad zeer solide aan (ik voel graag dat ik een toestel in mijn handen heb), en klikt stiller dan de 5D (handig voor intiemere concerten). Er is natuurlijk wel de kleinere sensor met 1,6 x crop factor die ik liever kwijt dan rijk was, maar rijk ben ik al helemaal niet dus echt moeilijk gaan we daar niet over doen.

We gaan er vandaag eens mee op stap zie. Voor een praktijktest.

licht

Het blijft raar, in het ‘donker’ foto’s maken. En dan heb ik het niet over de aanwezige hoeveelheid licht, hoewel het daar eigenlijk alles mee te maken heeft. Gezien mijn digitaal fototoestel nog steeds ‘in behandeling’ is (en ik voorzie niet dat ik het terug heb voor het einde van deze nieuwe maand), ben ik aangewezen op analoge fotografie. Bovendien is ook mijn Leica verdwenen voor herstelling, dus rest mij enkel nog middenformaat. Ik heb er al aan getwijfeld om mij een tweedehandse analoge body aan te schaffen –gezien ik over het nodige glas beschik– maar ik spaar dat geld liever voor bovenvermelde reparatiekosten.

Mijn middenformaat toestellen beschikken evenwel niet over ingebouwde lichtmeter. Dus meet ik het licht een paar keer handmatig, op Jazz in ’t Park, en ga ik vervolgens (met de natte vinger) aan de slag met de Hasselblad. Enfin, ik ben begonnen met de Yashica-Mat, maar van het filmpje dat ik er vorige week vrijdag heb op gedraaid, wachten er nog steeds een drietal hokjes op belichting. De Hasselblad is flexibeler. Zwaarder misschien, dat wel, maar ik heb twee backs, en die kan ik verwisselen naar mate de lichtcondities wijzigen. Vorige week zat er op de ene een Kodak Tri-X (z/w) die ik van 400 naar 800 ISO heb gepushed, en een Fuji PRO400H (kleur). Dat leverde voor vorige week o.a. dit beeld van Karel Van Marcke op.

Deze week zit er op de ene een Ilford FP5 Plus (z/w) die ik van 400 naar 800 ISO heb gepushed, en op de andere een Ilford Delta 3200 (z/w) die ik op 1600 ISO heb ingesteld. Hoe het zit met de belichting is voor een groot deel giswerk. De (spot)meetingen van de lichtmeter zeggen mij dat ik met 1/125s meestal rond de f/5.6 – f/8 zit, maar ik probeer daar een beetje conservatief in te zijn, gezien mijn foto’s van de vorige keer naar het onderbelichte neigden. Al blijf ik zenuwachtig over het resultaat.

Het is eigenlijk ook niet evident om daar vanvoor aan het podium met de Hasselblad foto’s te maken. Compositie en cadrage, focussen, geduldig wachten op het juiste moment, en ondertussen staat ge daar maar in ieders zicht. Al is dat waarschijnlijk meer eigen perceptie dan effectief mensen storen –ik probeer sowieso zo rap mogelijk mijn ding te doen en mij uit de voeten te maken. “Die fotografen hebben precies altijd schrik”, zei een muzikant mij gisteren. “Maar van mij zouden ze dus gerust op het podium mogen komen om een goede foto te maken hé.” Ik ben al blij als ik er kan zijn voor de soundcheck zodat ik met een geruster hart rond het podium kan stappen in de wetenschap dat ik dan (waarschijnlijk) toch niemand stoor.