dusver (slapen)

(ter afsluiting)

Gisteren ben ik met Henri gaan slapen, hij boven op zijn kamer weliswaar en ik naast Tessa die insisteerde punten toe te kennen aan de koppels in Sterren op de Dansvloer. Niet slecht, voor iemand die koppig knikkebollend met zijn vrienden de nacht probeert te overwinnen op café, vermag u te denken. Juist, beaam ik, ware het niet dat die (andere) jongeman waarvan sprake herhaaldelijke keren met betraande ogen terug naar beneden kwam omdat hij te kampen had met “nachtmerries, en keelpijn, en ik moet zo zweten”. En kwam hij niet naar beneden, dan lag hij luidkeels te schreien in bed.

Dat heeft geduurd tot ergens 22u, toen de tegels mogelijks al van de vloer waren gedansd, de punten bedeeld, en een koppel naar huis gestuurd (u leest het allemaal ongetwijfeld in de Story). Vanochtend pas werd het probleem ten volle verklaard. Vlak vóór het slapengaan, had Henri een glimps opgevangen van het voorfilmpje voor Eight Legged Freaks, een uiterst matige film vol flauwe woordspelingen, die vanavond op KA2 wordt vertoond, en waarin computergeanimeerde spinnen –de freaks in kwestie– een mijnstadje terroriseren. Ik had het te laat gezien, dacht bovendien dat hij het gemist had, maar nee dus. *zucht*

“Ik zal maar om half twee in slaap gevallen zijn”, zei hij daarnet. “Ik heb eerst geteld tot 199, dan tot 102, tot 72, tot 99, en tot 88. Maar wel verschrikkelijk traag. En telkens ik bij de 71 kwam, zei die tegen mij: ‘joepie, daar is Henri’tje weer’.” (Wat? Wat?! Klinkt het soms als iets dat ik zou kúnnen verzinnen?)

In elk geval, ik ben uitgerust. Bijna het wijzertje rond, dat is van mijn kindertijd geleden. Of nee wacht, van zaterdag, na Het Feest. En vanavond vliegen we er opnieuw in, als ik mij niet vergis.

Goed, ik ga ontbijten, en dan trekken we nogmaals de binnenstad in. Naar ’t schijnt wordt daar op een bepaalde plek nogal wat afgekust, vandaag.

dusver (bis)

(om verder te gaan)

Henri en de verse pasta (iii)Item 2: zelfgemaakte spaghetti. Hij heeft de pasta (bijna) helemaal zelf gemaakt. De bloem afgemeten, de eieren erbij, nog wat bloem erbij omdat het te vochtig was, en laten rusten. Na een half uurtje hebben we dan het deeg uitgerold, maar dat vergde nog net iets meer kracht dan waarover hij beschikte. Dus heb ik daar maar even een handje toegestoken.

Hij heeft de pastastroken evenwel zelf door de pastamachine gehaald om de tagliatelle te verkrijgen, alle voorbereidingen voor de saus gemaakt (met lamsgehakt, niet meteen mijn favoriet, maar goed), en dan met veel smaak een groot bord naar binnen gesmikkeld.

Geen tijd voor dessert, want we hadden een lijstje af te werken (zijn keuze, overigens). (En dat dessert kwam er later wel bij –zie verder.)

Henri en de verse pasta (i)

Item 1 (revisited): de metronoom. Blazers en Blazers is een winkel om in uw hart te sluiten. Een vriendelijke jongeman (want jonger dan ikzelf, dacht ik) helpt ons met plezier verder. Hoewel hij doorheeft dat mijn technische kennis van muziek eerder beperkt is, zucht hij niet, betuttelt hij niet, en probeert hij mij niet het duurste op te solferen. Wel integendeel. Hij leidt ons door een kleine collectie metronomen, van mechanische tic-tac tot elektronisch gebliep. Geeft gericht advies, suggereert maar dwingt niet, en klinkt instemmend bij onze keuze, een digitale Wittner (MT40). Ja! Ja, ik weet het. Het heeft de charme niet van zo’n houten mechanische metronoom waar ikzelf ook zeer voor gewonnen ben, maar praktisch gezien was dit de beste oplossing (ook de maat kan ingesteld worden, waarbij het begin van elke maatcyclus een ander biepje heeft).

Op de vraag wat het probleem kan zijn met het vastzittend ventiel volgt de wedervraag: “Bent u er al mee in bad geweest?” Dat bleek –tot ons beider verbazing– geen grap te zijn. “Gewoon het ventiel eruit halen, onderaan ook losschroeven, een badje geven, en met een oude tandenborstel of zo goed reinigen.” Nog gauw een kleine flacon ventielolie gekocht, en morgen kunnen we experimenteren.

Item 3: een bezoekje aan de chocoladebar. We hadden blijkbaar het drukste moment uitgekozen, maar de bediening was vlot en vriendelijk. Hoewel de bruisende studenten mij reeds opzij hadden geschoven, was de ‘barman’ mij allesbehalve uit het oog verloren. “Nu is het aan meneer, geloof ik,” zei hij met een knipoog. Een donkere-chocolademilkshake voor Henri, en een ijskoffie voor mijzelf, en die werden een kwartiertje later aangevuld met een chocolademousse en een cola light (u mag raden hoe die verdeeld werden). Heel druk, maar de studenten bleken toch beleefd, want een juffrouw die Henri de loef wou afsteken bij het vinden van een plaats, werd gauw op de vingers getikt. Geslaagde ervaring dus, al zijn de caloriebommen die men daar serveert niet meteen mijn ding.

Item 4: de wandeling naar huis bracht ons eerst naar het Sint-Pietersplein, dan binnen in de nieuwe gebouwen van de Economie (waarvoor Henri’s crèche is moeten wijken), in de Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk (“maar hoe hoog is die kerk nu, papa?”), en vervolgens naar de Bilbo (Betty Boop is gesloten voor verbouwingen). Die laatste stop was (surprise!) voor mij, zodat ik eindelijk de platen kon kopen die de very hip kids mij nu al geruime tijd aanraden. Laatste stop was –nee, niet Opatuur— het Citadelpark, waar het zonnenbloemveld nog steeds niets meer is dan een drassige hoop onkruid, maar waar we wel al te vaak op gevulde en soms ongeknoopte latex stootten. Al lieten we dat ons plezier niet vergallen.

Ik heb zo het gevoel dat hij er best van genoten heeft. En ik ook.

dusver

Er zijn wat (kleine) hindernissen bij het dagje vader-zoon. Het is goed begonnen, dat wel. Om acht uur stond hij —zoals voorzien— aan mijn oververmoeide mouw te trekken. Het begint toch een beetje in de kleren te zitten, die korte nachten. Gisteren nochtans tips genoeg gekregen (dichtvallende oogleden en dergelijke –net geen knikkebollen), maar ja, toegeven staat weer niet in mijn woordenboek.

Een rustig ontbijt dus (mag ik u de corn flakes bio van de Delhaize aanraden), en we begonnen aan ons lijstje.

Item 1: een metronoom. Op de Martelaarslaan (vlakbij dus) is de winkel Blazers en Blazers. Wandelafstand, schitterend weer, en de zoon had er schik in. In minder dan geen tijd stonden we voor de winkel, waar we meteen ook advies gingen vragen over een ventiel van Henri’s trompet, dat steeds blijft haperen. Helaas. De winkel is enkel open in de namiddag, dus mochten we –na kort overleg– terug naar huis.

Item 2: zelfgemaakte spaghetti. En daar gaan we nu meteen aan beginnen. We houden u op de hoogte.

slapen

Ik vraag mij af of ik nu nog eigenlijk moet gaan slapen. Om 8u (ten laatste) komt mijn zoon mij wakker maken voor een dagje father-son bonding. Het is nu net geen 4u, ik moet nog foto’s downloaden, bewerken, en online plaatsen voor een artikel morgen. Reken toch nog een half uur tot een uur werk.

Ondertussen heb ik mij verschrikkelijk goed geamuseerd met thema’s over ouderschap, radio, comedy, en werd mij een soort rollenpatroon van man vs vrouw bevestigd. Heel eigenaardig vond ik dat. Zo eigenaardig dat ik een paar heel obvious tips (lees: waarschuwingen; vermoeidheid en leeftijd eisen hun tol) heb gemist, waar ik verschrikkelijk veel spijt van heb.

Maar los daarvan was het een heel geschikte avond. Heel geschikt. En zeker voor herhaling vatbaar.

Azuur

Zondag hoorden we Erik Vermeulen en Joe Higham bij Opatuur. The Flu Brothers, zo hadden ze zichzelf voor de gelegenheid herdoopt. Ook hen had het griepseizoen genadeloos getroffen, wat de repetities voor deze avond tot een minimum had beperkt.

De gezondheid was nog niet helemaal je dat, maar zoals het rasmuzikanten betaamt, lieten ze zich daar allerminst door kisten. Ze brachten stevig in standards gewortelde impro-jazz, waarbij geen van hen beiden de nood (of de kracht) voelde tot show-off. Al wilde het met de (verbale) humor niet altijd lukken, die mannen stonden er gewoon, deden hun ding, en de muzikaliteit droop ervan af.

Al gaat het niet altijd even vlot: dinsdag was er een optreden van Maäk’s Spirit in het Damberd, geheel gratis, maar dat wordt nergens gecommuniceerd (zelfs niet in de gratis events bij Use-It). Behalve op de site zelf, zo ontdek ik vandaag, maar daar is men dermate karig met updates dat het niet echt de moeite loont die vaak te frequenteren. Dergelijke tips zijn overigens altijd welkom.

“Het was toch te laat voor u”, waren de troostende woorden die ik erbij mocht ontvangen, toen mij daags nadien over dit concert werd verteld. “Het staat aangeduid als beginnende om 22u, maar het is niet voor 22u30 begonnen, en dan was er natuurlijk nog een tweede set ook. Niets voor mensen gelijk gij die om 6 uur moeten opstaan de volgende dag.”

Gelukkig waren we er wel bij voor MusicAzur, gisteren in de Balzaal van de Vooruit (een optreden i.s.m. de Jazzlab Series). Het was al raak van bij de eerste noten. Drum (Stephan Pougin) en contrabas (Piet Verbist) zetten een rustig tempo in, waarop eerst piano (Pirly Zurstrassen) en basklarinet (Kurt Budé) inpikten, achtervolgd en opgejaagd werden door accordeon (Tuur Florizoone) en viool (Alexandre Cavalière), om uiteindelijk samen met een sax (Daniel Stokart) tot een samenspel te komen. Een geslaagde introductie die uitmondt in een solo van de piano die zo de volgende compositie inleidde.

Florizoone is een centraal figuur in de groep, maar het geluid van de accordeon stond iets te stil om hem effectief tot ‘leider’ te maken. Eigenaardig, want Florizoone als bindmiddel (en solist trouwens) leverde altijd al zeer geslaagde resultaten op. Niet dat we moesten klagen, want in plaats daarvan kwam nu voornamelijk Budé op de voorgrond, met de warme klank van de klarinet. Ook Cavalière liet zich niet onbetuigd in een gezellig steekspel met twee voornoemde muzikanten.

MusicAzur (i) MusicAzur (iii) MusicAzur (iv)

MusicAzur (v) MusicAzur (vii) MusicAzur (viii)

Een aantal stukken sprongen eruit, zoals Le monde de la tentation, dat Zurstrassen schreef voor zijn 16-jarige dochter Carla. Het begint heel chaotisch, maar zoekt zich een weg naar zacht vloeiende compositie. Of Les paluches (werkhanden), dat heel lichtvoetig klinkt voor handen die volgens de omschrijving toch van een redelijk groot formaat zijn. Het is beslist een tune die niet zou misstaan in een film van Charlie Chaplin.

De composities van Zurstrassen roepen associaties op met klezmer, folk, Nino Rota, en (dus) ook circus. Een soepje, zo zou u denken, maar niets is minder waar. Zurstrassen houdt zijn vaak uitbundige composities stevig in de hand. De muzikanten hebben er schik in, en u, u zou alvast wensen dat de lente volledig doorbrak deze keer.

In alle commotie achteraf ben ik zelf vergeten een CD te kopen, maar wie het concert heeft gemist, kan ik de muziek alvast aanraden. MusicAzur Prend l’air kan u kopen via de CD-shop van Jazzlab Series, en voor een billijke prijs sturen ze hem naar u op.

Erik Vermeulen en Joe Higham, gehoord bij Opatuur op 18 februari
Maäk’s Spirit, gemist in het Damberd op 20 februari
MusicAzur, gehoord in de Vooruit op 21 februari; CD MusicAzur Prend l’air
Victor Abel en Romeo Iannucci, te horen bij Opatuur (Citadellaan 17), op 25 februari – via Het Project worden overigens vrijkaarten weggegeven voor dit concert.

(Dit artikel verscheen eerder al op Gentblogt.)

publiek geheim (i)

Eigenlijk ben ik hier al weg.

Bij momenten vraag ik mij zelfs af of ik hier wel echt ben geweest. Behalve fysiek aanwezig dan. Laten we het erop houden dat het niet mijn ding is, om elke dag opnieuw achter een bureau plaats te nemen, tijd te verdoen, en op het einde van de maand een som geld op mijn rekening gepresenteerd te krijgen. Bovendien was er sprake van enige discrepantie tussen de ideologie van de organisatie en de manier waarop die intern in de praktijk werd gebracht. En daar kon ik mij niet langer in vinden.

Voeg daaraan toe dat mijn nevenactiviteiten hoe langer hoe meer van mijn tijd in beslag nemen. Bij momenten loop ik er meer bij als een zombie dan een echte levende, en het voortdurend onbeschikbaar zijn voor het gezin is ook geen pretje. De madam bouwt tot haar tevredenheid een mooie carrière uit met een job die ze verschrikkelijk graag doet, en toch is ze meer aanwezig dan ikzelf.

Want to all intents and purposes beschik ik momenteel over twee jobs. Voor één daarvan word ik betaald, maar die voer ik uit zonder ziel; en in de andere zit al mijn geestdrift en energie, maar die is onbezoldigd. Een tijd lang heb ik geprobeerd de ene werkgever als sponsor voor de andere te beschouwen, maar toch bleef het op een aantal fronten knagen. Om niet te zeggen dat ik het van mijzelf niet correct vond.

Dus wordt mijn contract niet vernieuwd. Het was een contract van bepaalde duur, dat na de beëindiging in augustus mogelijks zou worden omgezet naar een contract van onbepaalde duur. Die kans is door omstandigheden echter klein geworden, en ik ben ondertussen niet langer vragende partij. Of er zou iets fundamenteels moeten veranderen.

(wordt vervolgd)

publiek geheim (0)

Nog nooit gebeurd! Maar om u niet te veel op uw zenuwen te werken met mijn cryptische omschrijvingen, ga ik de komende paar maand af en toe een met paswoord beschermd artikel posten.

Die artikels zullen allemaal dezelfde titel hebben, en eenmaal het geheim helemaal publiek mag worden, gaat het paswoord eraf. Zoals ik al zei: dat kan relatief kort of nog heel lang duren. Maar dat was oktober vorig jaar, dus is die wachttijd toch al minstens 4 maand korter. (Neen, ik ben niet zwanger.)

zondag

Volgens mijn kousen is het vandaag zondag –wees gerust, ik heb ze al verteld dat het niet klopt. Maar ze zijn verschrikkelijk koppig, en ik heb zo het gevoel dat ik nog de ganse dag hun gezaag zal mogen aanhoren. Een geluk dat ik geen matching underwear heb –ik heb dat nochtans altijd heel schattig gevonden, gedagmerkte slipjes (voor vrouwen dan wel)– of ik besteedde een groot deel van mijn ochtenden aan het coördineren van mijn onderkledij. (Zaterdag wil niet bij vrijdag, en dinsdag vindt donderdag toch zo arrogant, fluisterde ze me toe.)

“Ge kunt dat toch evengoed van de avond tevoren klaar leggen”, hoor ik mijn madam al aankomen. Logica is dan ook des vrouwen vreemd. Of was dat omgekeerd? ’s Avonds heb ik immers geen tijd voor die pietluttigheden, en daarbij ziet niemand mijn ondergoed. Als het maar goed zit, zeg ik dan. En dagvers. Want ge weet nooit of ge het toch niet eens moet tonen.

idolatrie en liefde

Eigenlijk ben ik nooit echt fan geweest van iemand. Mijn kamer hing niet vol met posters (behalve een korte tijd Duran Duran, maar dat had vermoedelijk meer te maken met de tekeningen van Patrick Nagel dan de groep zelf). Nog voor ik het adagium van Greenaway kende (I really, sincerely believe that one should trust the work, and not the author.) was ik al een blind gelover in de essentie ervan. De ontdekkking van de poëzie tijdens de puberteit was een openbaring: Keats, Shelley, Byron, Poe, Kloos, Gorter, Verlaine, Baudelaire, Rimbaud. Het orgasme nabij. Of voorbij.

En eigenaardig is dat nu, dat ik toch namen vernoem terwijl ik eigenlijk de werken zelf wou benadrukken. Maar goed, ik heb het dan ook voornamelijk over de romantische periode. Neem nu Verlaine en Rimbaud. Verlaine was tien jaar jonger dan Rimbaud, maar volledig in diens ban. In die mate dat hij zijn vrouw (Mathilde) achterlaat voor een hevige, twee jaar durende romance met Rimbaud. Tijdens een ruzie, en wanneer Rimbaud dreigt hem te verlaten, beschiet Verlaine zijn geliefde Rimbaud met een pistool. Hij smeekt Rimbaud om genade, in die mate dat hij hem zelfs smeekt hem te doden. Rimbaud ontkomt en geeft Verlaine aan bij de politie. In een daaropvolgend proces wordt Verlaine tot een gevangenisstraf veroordeeld, gedurende welke periode zijn vrouw hem verlaat en Rimbaud naar Africa vlucht. Tijdens zijn straf schrijft Verlaine een hoop prachtige gedichten, opgedragen aan zijn geliefde, waaronder dit, onweerstaanbare, gedicht:

Il pleut doucement sur la ville
(Arthur Rimbaud)

Il pleure dans mon coeur
Comme il pleut sur la ville,
Quelle est cette langueur
Qui pénètre mon coeur?

O bruit doux de la pluie
Par terre et sur les toits!
Pour un coeur qui s’ennuie
O le chant de la pluie!

Il pleure sans raison
Dans ce coeur qui s’écoeure.
Quoi! nulle trahison?
Ce deuil est sans raison.

C’est bien la pire peine
De ne savoir pourquoi,
Sans amour et sans haine,
Mon coeur a tant de peine!

Verlaine, Romances sans paroles, 1874