we zijn weer mee

Eindelijk een paar zaken op orde gebracht in mijn thuisnetwerkje (verschrikkelijk, die Nederlandstalige computertermen). De oude mac doet zijn (haar ?) ding perfect, zij het dat op de moederkaart (hier gaan we weer) een batterij moet vervangen worden. En dat Firefox echt niet werkbaar is (gelukkig is er Safari).

Maar goed, ik heb terug toegang tot mijn feeds met NetNewsWire (FeedDemon op PC is echt mijn ding niet). Ik zal u niet vervelen met het aantal items die ik op ocharme een week tijd nog te lezen had, dat heb ik immers mijzelf ook niet aangedaan. mark all read en we beginnen met een schone lei.

De Powerbook ligt nog steeds plat, het zal voor tons ne keer zijn, als het belangrijk genoeg zou worden om er de nodige fondsen voor uit te trekken. Maar het ziet ernaar uit dat zulks nog eens een tijdje zou kunnen duren. Een kwestie van prioriteiten, weet u wel. En boeken, films en CDs zijn belangrijker dan computers. Om van eten nog maar te zwijgen.

beleefd

“Vos pieds!”

Het kwam er droog en kort uit. Sinds mijn encounter in oktober hoed ik er mij voor om mij op een vierzit neer te vlijen. Zelden is het onvermijdelijk, maar vandaag was zo’n dag. Ik had de bui onmiddellijk zien hangen.

Gelukkig richtte de man zich niet tot mij. Op de vierzit aan de andere kant van het gangpad zat een jongeman rustig zijn koffie te slurpen, de krant reeds op het tafeltje uitgespreid. Hij was wat onderuitgezakt, zijn benen ruim voor zich uitgestrekt.

“Il y a trois sièges, dont vous en occupez trois,” bracht de man uit. De sigarettendamp kwam mij terug tegemoet. “Aucune politesse,” voegde hij er nog aan toe.

-Euh. Maar gaat u vooral zitten, stamelde de jongeman verbouwereerd. U had het maar te vragen hoor, zei hij vriendelijk.

“Oui, oui, c’est ça. Comme je disais: aucune politesse!” Waarop hij gewichtig zijn métro openvouwde, daarbij net niet de dampende koffie omver stotend.

Tijdens de rest van de rit beperkte de man de conversatie tot hooguit enig gegrommel, waaruit soms –met de nodige moeite– het woord politesse kon worden ontwaard.

Toen de man in Noord afstapte, probeerde de jongeman alsnog: “et un bonne journée quand même monsieur”.

Hij keek nauwelijks op, maar antwoordde terwijl hij wegbeende: “Ça c’est de la politesse.”

“Non, de l’hypocrisie,” fluisterde de jongeman naar zijn krant.

zekerheid

De sociale zekerheid is een complexe materie. Totdaar de platitude. Laat mij u bovendien alvast waarschuwen: dit gaat niet over het brugpensioen. Wegens omstandigheden heb ik dit jaar slechts 10+8 dagen verlof (ipv 20+8). Dat is nu pas gebleken, tijdens een herberkening van mijn vakantiegeld.

De 8 dagen worden door het bedrijf bijgegeven (+ de week tussen kerst en nieuw), en de tien dagen komen van het half jaar dat ik vorig jaar maar zou hebben gewerkt. D.w.z. mijn opzeg begon op 14/07, maar mij werd aangeraden om pas na die zes maand (opzegtermijn) terug werk te hebben, om fiscale redenen. Ook voor de RVA was dit van belang, want tijdens de opzegperiode heb je immers geen recht op werkloosheidsuitkering (niet dat ik zulks ambieerde als ik het kon vermijden). Edoch telt die opzegperiode blijkbaar niet mee als gewerkte periode voor je vakantie, waardoor ik nu van mijn wettelijke 20 dagen op slechts 10 dagen ben teruggevallen.

Nu hoort u mij zeker niet klagen over het aantal verlofdagen bij mijn huidige werkgever, al heb ik ondertussen helaas wel reeds 22 van die herberekende 18 dagen opgenomen. Met als gevolg dat ik in de komende paar weken vier dagen overuren bij te klussen heb (eigenlijk iets meer dan twee, want ik stond nog met zo’n 11 uren over).

Fascinerend.

forum nieuwe media

Maar jongens toch, welk een farce. In zowat elk mega-architecturaal project heeft Stad Gent reeds aangetoond dat ze niet de architectuur, maar de bouwpromotoren het belangrijkste aspect aan zo’n onderneming vindt. Getuige daarvan het aartslelijke Zuid, en de nonsensikale intenties (totaal gebrek aan architecturale visie) bij de inplanting van de nieuwe stationsbuurt (Project Gent Sint-Pieters).

Het is een beetje zoals een website te laten maken door een programmeur. Technisch perfect in orde, zo’n site, maar geen gebruiksvriendelijkheid, geen –of in het beste geval: een gebrekkige– gebruiksinterface, laat staan dat er een vormelijke of inhoudelijke invulling werd gegeven. Dat is ook niet de taak van zo’n programmeur, en doet niets af aan zijn kwaliteiten.

Stad Gent heeft nogal de neiging alleen met programmeurs te werken voor hun architectuur. Wat zeg ik: onze architectuur. Na een paar jaar getouwtrek over het (muziek)forum, met een (gasp) architectuurwedstrijd als annex, wist het stadsbestuur in dit project het zeil opnieuw naar zich toe te trekken, met als gevolg dat de architectuur opnieuw van de scène wordt geweerd.

De provincie zag in heel deze casus de bui al lang hangen, en trok zich min of meer uit het project terug, evenwel niet zonder de deur op een kier te houden. In zijn toespraak gisteren liet gouverneur Denys duidelijk blijken dat de provincie alsnog bereid is mee te stappen in dit project waarin hij een belangrijke opporuniteit ziet, niet alleen inzake uitstraling voor Gent maar ook voor Oost-Vlaanderen. Waarbij hij bovendien graag de kaart speelt van de verruiming van een bibliotheeksgebouw naar een centrum voor nieuwe media, een een audiovisueel ‘centre of excellence’.

Hier is nog steeds een kans om in Gent een project van wereldniveau uit te werken. Gent zou dom zijn om deze kans te laten liggen. Maar (1) het zou helaas niet de eerste keer zijn dat ze zo’n kans laten liggen en (2) ze zijn alvast van het goede pad verdwaald. Of zoals Koen Van Synghel zijn artikel afsluit (DS 29/11/2005 Bibliotheek, mediatheek, hypotheek):

Gent kiest straks om met investeerders in zee te gaan, investeerders die niet zozeer in de bibliotheek als wel in het daarbij te leveren winkelcentrum geïnteresseerd zijn. De vraag is dan in welke mate de kwaliteit van de architectuur zal meespelen in de beoordeling. De kans is groot dat in het licht van het voorgespiegelde rendement, de architectuur en vooral de ambitie om van de bibliotheek een volwaardige mediatheek te maken, zullen worden geofferd.

Een architectuurwedstrijd, of om het even welke andere publieke selectieprocedure, is nog het minste kwaad. Het is geen tijdverlies, zeker niet bij zo’n belangrijk programma als een mediatheek. Gent heeft met het Smak, het stedelijk archief en het Stam al heel wat kansen laten liggen om architectuur voluit te laten spreken en de stad daarmee op de kaart te zetten. Legt de Gentse pleinvrees voor architectuur de zoveelste hypotheek op de stad?

Tijd voor een frisse wind?

cocaïne

Eigenlijk heb ik geen enkele ervaring met drugs, op alcohol en de occasionele –meestal toch niet naar behoren werkende– pijnstiller na. En ik moet ergens, grondig in een zilverpapiertje gewikkeld, een paar blaadjes (?) marihuana liggen hebben. Die heb ik ooit eens van een vriend gekregen omdat ik het wou proberen om de pijn van mijn aften te verlichten. Er werd mij toen van alle kanten op mogelijke risico’s gewezen, en, angsthaas als ik ben, heb ik het nooit gebruikt. Misschien is het ondertussen zelfs wel in de vuilbak beland.

Yves Desmet, hoofdredacteur van De Morgen, vaart deze ochtend in zijn edito uit tegen de onrechtvaaridgheid in de uitspraak tegen de drugsouders van baby Xena in vergelijking met de initiële neergang en nu weer opgang van het cocaïne gebruikende model Kate Moss. Klassejustitie, zo wordt heel duidelijk tussen de regels door uitgespeld.

Sukkelaars die cocaïne snuiven krijgen uiteindelijk de maximumstraf. Gegeven door de officiële samenleving, verpersoonlijkt door het gerecht. Iconen die snuiven, gaan daarna drie keer zoveel verdienen. Gegeven door de echte samenleving, die van de marketing en de commercie. Rare wereld. En welk voorbeeld, denkt u, volgen de volgende generaties

Met dat laaste zinnetje heeft hij een (belangrijk) punt. Maar voor het overige loopt de vergelijking toch wel geheel mank.

David Buelens en Cindy Croon hebben hun dochtertje vermoord. Het koppel uit Mechelen wordt evenwel in gans het opiniestuk niet met naam genoemd, in tegenstelling tot Kate Moss, Stella McCartney, make-upfabrikant Rimmel, juwelenverkoper Bulgari en onderbroekenfabrikant Calvin Klein, die allemaal met de vinger worden gewezen.

Nochtans heeft, op de letter genomen, Kate Moss niemand schade beticht, behalve haarzelf. Al blijkt die schade achteraf –imagogewijs– behoorlijk mee te vallen. Qua rol die ze eventueel te vertolken heeft naar de samenleving is de schade natuurlijk groter. Maar hier gaat de media evenmin vrijuit.

In De Morgen werd over de ganse ‘affaire’ Moss in geuren en kleuren bericht. Kate Moss is immers nieuws, en nieuws verkoopt; kijk vandaag maar op pagina 17, waar DM bericht: Cocaïnegebruik legt Kate Moss geen windeieren. Het artikel beslaat een kwart pagina, waarvan een zeer groot deel wordt ingenomen door een foto van de juffrouw in kwestie. Nieuws is nieuws, maar dan is het toch wel behoorlijk hypocriet zoals Desmet fulmineert tegen het zogenaamde maatschappelijke onrecht.

Het is de taak van de media om te wijzen op het verschil tussen pseudofictieve personen, zoals Kate Moss, die hooguit één procent van de wereldbevolking uitmaken (als het al zoveel is), en de harde realiteit. Het is de taak van de media om goede rolmodellen naar voor te schuiven, en eventueel de perfiditeit en vooral hoge uitzonderlijkheid van mensen zoals Moss te duiden.

Die boodschap zit er ergens in, in het verhaal van Desmet. Maar ze is volledig begraven onder een onbestaand onrecht.

aften herfst 2005

Het was al lang geleden dat ik,nog eens een serieuze aanval had gekregen. Al meer dan een week wordt ik ondertussen geplaagd door de ondingen (lippen, tong, kaakwand). Spreken doet pijn, eten doet pijn, en het ganse gebeuren put mij verschrikkelijk uit.

Mijn energielevels zijn zo goed als onbestaande; het enige waar ik ’s avonds aan kan denken is zo vlug mogelijk mijn bed op te zoeken en te slapen. Terwijl ik daar –zoals de rest van de werld– helemaal geen tijd voor heb.

Anyway, als het hier wat kalmer is, dan is dit de reden daarvoor.

klantenkaart

Nog een reden om bij Limerick te gaan: onze (electronische) klantenkaart was weer vol.

Het mag er dan iets duurder zijn dan in de Fnac, het is er vele keren gezelliger, en bovendien krijg je –via de klantenkaart– tien procent te besteden van het bedrag dat je de voorgaande tien keren hebt uitgegeven.

Al is dat altijd weer een mengeling van ‘joepie: korting’ en ‘shit: geven wij zoveel geld uit aan boeken?!’. Onze lading boeken gisteren (drie romans en één jommeke) was geheel gratis. En we hebben nog zeven euro over voor de volgende keer. “Lap, daar gaat ons weekend, ” grapte de zeer vriendelijke mevrouw van de winkel nog.

de eerste sneeuw

U kunt er uw schoonmoeder op verwedden (al zou ik dat nooit doen) dat de blogosfeer er straks vol mee staat: het heeft gesneeuwd.

Een dikke maand geleden nog had ik het voorspeld. Off-line, want, contrary to popular belief heb ik ook nog een leven buiten dit weblog.

“Deze winter krijgen we pakken sneeuw. En het zal al zeer vroeg in december beginnen.”

Gisterenavond waren het eerst nog fletse snel wegkwijnende sneeuwvlokje, maar naarmate de avond overging in de nacht, werden het heuse sneeuwvlokken en bleef de sneeuw –hoewel nog steeds smeltend– op daken en wegen liggen.

Dikke, dikke pakken, die ook op ons dak werden opgehoopt, laag na laag. Rond zes uur deze ochtend verloor die sneeuw echter haar grip ons dak, en met een gedonder en geraas, aan een lichte aardbeving niet ongelijk –hoewel ik het in mijn ochtendslaap voor een voorbijrazende tram had gehouden– stortte een dik pak sneeuw naar beneden, daarbij zowat de helft van ons dak weer blootmakend.

Helaas stortte de helft van dat pak langs de achterkant op een drie verdiepen lager gelegen plat dak, dat het net niet heeft begeven. Op dat dak staat een lichtkoepel, en die was bijna geheel onder de sneeuw verdwenen. Door het gewicht, en de impact van de val, is er echter wel een scheur ontstaan, waarlangs het smeltwater, dat zijn normale weg naar de afloop door de sneeuw geblokkeerd zag, met graagte wist te ontsnappen. Naar onze benedenplaats.

Dus ben ik de ochtend begonnen met zowat vijftig centimeter sneeuw te ruimen, op een dak van een drie op vier meter, en ik kan u verzekeren, ik was meteen opgewarmd. Want, en alle goede dingen komen in drievoud, de verwarming had het natuurlijk begeven. (Niks onoverkomelijks: de vlam was gewoon gedoofd, en die ging zonder al te veel problemen terug aan.) Het derde ding, zo hoor ik u vragen? Toen we gisterenavond thuiskwamen merkten we dat door de hevige windvlagen van eergisteren, een regenpijp (zo’n twee verdiepen hoog) uit de muur was gerukt.

Er is weer werk aan de winkel.

het probleem (vii)

Het ergste wat u kan overkomen, is een ganse dag naar een blank scherm te zitten staren. Of neen, corrigeerde Nico zichzelf: het ergste wat u kan overkomen is ganse dagen naar een blank scherm zitten staren.

Hij had voorlopig opgegeven Judith te contacteren. Dat wil zeggen: hij zou haar niet meer bellen. Bellen is des duivels. Hij houdt niet van de telefoon, zij houdt er niet van gestoord te worden tijdens haar werk, en op een of andere manier slaagde Nico er steeds weer in haar op te bellen wanneer ze op een cruciaal punt was aanbelandt. Of dat nu bij het schrijven van scenario of tijdens het draaien zelf was, altijd, maar dan werkelijk áltijd slaagde Nico erin te bellen wanneer er iets haar volledige aandacht vereiste. En dan werd ze kwaad. En hij natuurlijk ook. Hij wilde haar gewoon horen, niet storen. Er ís een verschil.

Uiteindelijk had ze een tijdje op het rode hoorntje gedrukt wanneer ze zag dat haar toestel Nico als de oproeper identificeerde. En dat had hem natuurlijk alleen maar kwader gemaakt. Furieus, zeg maar. “Als ik u bel, dan moet ge bereikbaar zijn,” had hij in het apparaatje gebriest toen hij haar uiteindelijk toch te pakken kreeg. Ze had prompt opgehangen, en de telefoon uit gezet. Ze had eigenlijk de telefoon alleen maar aangenomen, omdat ze het laatste anderhalf uur als een automaat met haar duim op het rode hoorntje had staan duwen, en de crew haar had verzocht om ofwel het ding af te zetten, ofwel om op te nemen. Ze had besloten hem nog een kans te geven.

Achteraf had Nico zich verontschuldigd, tegen zijn gewoonte in, en ze hadden afgesproken dat hij ofwel een keer zou laten rinkelen, ofwel een SMS zou versturen, zodat zij hem dan kon terugbellen. Alleen als het écht dringend was zou hij laten bellen tot ze opnam.

Maar nu belde hij helemaal niet meer: hij verzond e-mails. Die kon ze lezen wanneer ze tijd had, en ze checkte haar e-mail minstens een paar keer per dag, en altijd reageerde prompt, al was het maar in een paar woorden. Soms had Nico niks te vertellen, maar meestal verzon hij wel iets. Al was het maar een blanco e-mail, waar als antwoord dan een bijna even lege mail op terug kwam met slechts drie vraagtekens erin. Even hebben ze toen een correspondentie gehouden met alleen leestekens, en dat had hen beiden deugd gedaan.

Maar vandaag wou het niet lukken. En gisteren ook al niet. Al bijna drie dagen zat Nico naar een blank scherm te staren. Letterlijk. Hij had in 50 uur niet gegeten of gedronken, en al evenmin geslapen. Misschien moest hij haar dát maar schrijven.