het probleem (vii)

Het ergste wat u kan overkomen, is een ganse dag naar een blank scherm te zitten staren. Of neen, corrigeerde Nico zichzelf: het ergste wat u kan overkomen is ganse dagen naar een blank scherm zitten staren.

Hij had voorlopig opgegeven Judith te contacteren. Dat wil zeggen: hij zou haar niet meer bellen. Bellen is des duivels. Hij houdt niet van de telefoon, zij houdt er niet van gestoord te worden tijdens haar werk, en op een of andere manier slaagde Nico er steeds weer in haar op te bellen wanneer ze op een cruciaal punt was aanbelandt. Of dat nu bij het schrijven van scenario of tijdens het draaien zelf was, altijd, maar dan werkelijk áltijd slaagde Nico erin te bellen wanneer er iets haar volledige aandacht vereiste. En dan werd ze kwaad. En hij natuurlijk ook. Hij wilde haar gewoon horen, niet storen. Er ís een verschil.

Uiteindelijk had ze een tijdje op het rode hoorntje gedrukt wanneer ze zag dat haar toestel Nico als de oproeper identificeerde. En dat had hem natuurlijk alleen maar kwader gemaakt. Furieus, zeg maar. “Als ik u bel, dan moet ge bereikbaar zijn,” had hij in het apparaatje gebriest toen hij haar uiteindelijk toch te pakken kreeg. Ze had prompt opgehangen, en de telefoon uit gezet. Ze had eigenlijk de telefoon alleen maar aangenomen, omdat ze het laatste anderhalf uur als een automaat met haar duim op het rode hoorntje had staan duwen, en de crew haar had verzocht om ofwel het ding af te zetten, ofwel om op te nemen. Ze had besloten hem nog een kans te geven.

Achteraf had Nico zich verontschuldigd, tegen zijn gewoonte in, en ze hadden afgesproken dat hij ofwel een keer zou laten rinkelen, ofwel een SMS zou versturen, zodat zij hem dan kon terugbellen. Alleen als het écht dringend was zou hij laten bellen tot ze opnam.

Maar nu belde hij helemaal niet meer: hij verzond e-mails. Die kon ze lezen wanneer ze tijd had, en ze checkte haar e-mail minstens een paar keer per dag, en altijd reageerde prompt, al was het maar in een paar woorden. Soms had Nico niks te vertellen, maar meestal verzon hij wel iets. Al was het maar een blanco e-mail, waar als antwoord dan een bijna even lege mail op terug kwam met slechts drie vraagtekens erin. Even hebben ze toen een correspondentie gehouden met alleen leestekens, en dat had hen beiden deugd gedaan.

Maar vandaag wou het niet lukken. En gisteren ook al niet. Al bijna drie dagen zat Nico naar een blank scherm te staren. Letterlijk. Hij had in 50 uur niet gegeten of gedronken, en al evenmin geslapen. Misschien moest hij haar dát maar schrijven.