sixpack (2)

Dit dateert uit de tijd toen ik wel eens de trein van 16u36 nam, vóór mijn mannelijkheid brutaal werd aangevallen door een ongetwijfeld diep gestoord vrouwspersoon. De eerste wagon van de trein bestond uit coupés; een overblijfsel dat ik nog wel kende uit de tijd dat ik op onregelmatige tijdstippen uitstapjes naar Duitsland maakte. Heerlijk ruim, stil, en onderbevolkt.

Mijn vaste coupé droeg tevens de voorkeur weg van een jongeman die in Centraal opstapte. Hij las steevast enkele bladzijden uit een lijvig boek, maar nog voor we van Centraal in Zuid arriveerden, lag het boek dichtgevouwen op zijn schoot, de benen uitgestrekt, de ogen gesloten.

Deze keer echter kregen we in Zuid het gezelschap van een al wat oudere mevrouw. Ouder is relatief, ze zal hooguit ergens midden de vijftig geweest zijn, maar door haar houding en versomberde gelaatstrekken leek het wel alsof ze elke dag met pensioen kon worden gesteld. Met veel misbaar opende ze de schuifdeur die toegang gaf tot ‘onze’ coupé, struikelde over de benen van mijn vertrouwde reisgezel, en plofte naast hem in de zetel. Op de derde plaats, naast het raam en recht tegenover mij, plaatste ze met diepe zucht haar tas.

Nadat mijn verstoorde metgezel de deur van de coupé weer had gesloten, toverde ze uit die tas achtereenvolgens haar breiwerk, drie magazines met kruiswoordraadsels, een exemplaar van Dag Allemaal en Het Laatste Nieuws, een doos Lu koekjes, en tot slot ook haar bril tevoorschijn. Op de bril en één van de magazines met kruiswoordraadsels na, verdween alles vervolgens opnieuw in de tas.

Ze praatte zachtjes tegen zichzelf. Of tegen haar magazine. Het was meer een gemurmel, want al had ik de pauzeknop van mijn iPod ingedrukt, ik kon er met de beste wil van de wereld geen woord van begrijpen. Soms leek het wel meer op een zacht gezang, maar net dan stootte ze met veel nadruk een onaangekondigde “Aha!” uit. Twee letters werden aan de oplossing van het kruiswoordraadsel toegevoegd, en vervolgens boog ze zich opnieuw over haar tas. Daaruit werd deze keer met verbazingwekkende terfzekerheid een bruin papieren zak gehaald, waarin een fles zat waarvan ze met veel genoegen een zwarte stop verwijderde. De fles bleef evenwel in de zak, en ze nam snel twee, drie slokjes, voor de stop er opnieuw op ging en de fles opnieuw in de tas verdween.

Hoestsiroop, zo leek het mij. De vrouw had bij het binnenkomen reeds vervaarlijk gekucht, en was ook daarna, tijdens de eerste zoektoch in haar tas, in een hoestbui uitgebroken. Het gemurmel hervatte. Het ontmondde opnieuw in gezang, met de Aha-erlbenis als climax op het einde. Alweer kwam daar de bruine zak te voorschijn, nam ze twee, drie slokken, en dan herbegon het ritueel.

Dit zette zich door tot we Gent bereikten. Uiterlijk was er niets veranderd aan de vrouw. Hooguit werd haar gezang wat enthousiaster –maar nog steeds onverstaanbaar– en werd er wel eens een lettertje meer aan het kruiswoordraadsel toegevoegd. Toen ik mij naar de gang begaf borg ze alles mooi weg in haar tas. Vanop de gang zag ik nog hoe ze probeerde recht te komen, drie keer opnieuw in haar zitje tuimelde, en de vierde keer op de schoot van mijn metgezel belandde.

sixpack (1)

Mijn laatste alcoholconsumptie dateert van het schoolfeest, nu iets meer dan een jaar geleden. Ik herinner me vaag dat ik toen (veel) foto’s heb genomen, waarvan er hooguit twee of drie, herkenbare mensen bevatten. Er was ook iets met rode ballonnen, die, voorzien van een geadresseerde en gefrankeerde briefkaart, de lucht werden ingestuurd op zoek naar een goede ziel die de kaart, bij voorkeur vanop een zo ver mogelijk van de school verwijderde locatie, op de post zou doen. De wedstrijd was een groot succes.

Het probleem is niet dat ik niet zonder drank kan, nee, het probleem is er meer een van maat. Water, cola (light), koffie, bier, wijn, whiskey (bij voorkeur single malt): het gaat allemaal even vlot en in even grote quantiteit naar binnen. Geen stoppen aan, wanneer ik eraan begon. Anderzijds, zolang ik er níet aan begon –als we er met de wagen op uit trokken bijvoorbeeld– had ik geen enkel probleem om er vanaf te blijven. Ik was veeleer een gelegenheidsdrinker. Zonder maat.

Let wel, het verkoopt maar moeilijk. “Stop dan na een glas, of na twee,” was het advies dat ik in het begin heel vaak meekreeg. Maar dat was dus net het probleem, dat stoppen. Hoewel ik precies wist hóe ver ik mocht gaan voor ik té ver ging, zag ik nooit een reden om niet steeds nog nét ietsje verder te gaan. “Op één been kunt ge niet staan,” lalde ik toen meermaals, wanhopig balans zoekend op een van de 15 benen die ik tegen dan reeds rijker was.

Maar ik ben dus gestopt. Droog. Geheelonthouder. Niemand die daar verder een probleem van maakt of vragen over stelt. “Zit er alcool in,” wil Henri nog wel eens vragen, “want mijn papa drinkt geen alcool.” Zelf drinkt hij –slechts vijf jaar oud– natuurlijk evenmin alcohol, noch koffie, maar ook geen limonade of cola; enkel (plat) water, melk of fruitsap. Ik zal al content zijn als hij niet aan breezers verslaafd raakt op zijn dertiende.

kankeraars

(Misschien moet ik me maar bij Pietel en i. aansluiten.)

Daarnet werd er aan de voordeur gebeld. De juffrouw had haar moment niet goed uitgekozen: ik was net aan het avondeten begonnen, of net niet, maar in elk geval stond mijn mokkapot op het vuur te pruttelen, mijn melk nog net niet in de microgolf, en de schuimmaker paraat. In zulk een gevallen laat ik overigens altijd Henri de voordeur beantwoorden. Gaat het om bekenden, dan nodigt hij die gewoon binnen; in het andere geval vraagt hij de (ongenode) gast eventjes te wachten alstublieft, waarop hij de deur sluit, en mij komt halen.

Ik hoorde hem al gauw op de trap terug naar boven keren. “Papa. Papaaaaa!”

De juffrouw was van een kanker… animatie… fonds of iets dergelijks. Ze was er in elk geval niet heel duidelijk over, maar het ging zeker niet om het gereputeerde kinderkankerfonds. Ze bestaan al acht jaar, en om dat kracht bij te zetten had ze een shopping cart vol parafernalia meegebracht, en een arm vol mappen, posters, prentkaarten en stiften.

Van zodra ik de deur opendeed, in onderhemd, want vandaag was een warme lentedag, had ik geprobeerd haar te stoppen. Dat wij soortgelijks al steunen via het UZ, en toen dat niet hielp (“maar wij zijn níet het kinderkankerfonds, meneer”), dat we toch moeilijk alles kunnen steunen en dat we een keuze moeten maken. Ik wou haar leed nog wat verzachten, door aan te vullen hoezeer ik haar vrijwillige (?) inzet bewonderde, maar zonder mij nog een blik of een woord waardig te achten, had ze met haar karretje en een afgeladen linkerarm, haar kruistocht reeds verdergezet. De kin hoog opgeheven, de ogen bliksemend.

timing is everything

Timing is belangrijk. We hadden onze buurvrouw al een paar keer stiekem vanop haar plat dak bij ons zien binnenkijken. We hadden eerst nog gedacht dat ze ons op iets wilde betrappen (we leven tenslotte al 15 jaar in zonde), maar blijkbaar had ze grootsere plannen.

“Ze zijn tóch thuis,” moet ze dan telkens tegen haar man, een befaamd arts, hebben gezegd, om vervolgens met een grote pruillip hun huis opnieuw binnen te vluchten. Contact moet vermeden worden, of toch op zijn minst tot een minimum beperkt. “Ils ne parlent même pas le français. Et cela pour un docteur. Quand même.”

De buurvrouw draagt hakken, en de buurman waarschijnlijk ook. ’s Avonds spelen ze spelletjes. Tikkertje, of 1-2-3-piano, of overlopertje. Henri weet al goed welk spel wanneer wordt gespeeld; of het tak-tak-tak gaat, of takkedetakkedetak. Hoe later op de avond hoe wilder de spelletjes worden, en dan horen we ook al eens een gilletje. Of het klakken van een zweep, of objecten die één na één vallen. Al weten we niet goed wat dat dan is. Henri kunnen we het niet meer vragen, want die slaapt dan al, en wij eigenlijk ook, zo rond half een. Maar niet buurman en buurvrouw.

Dit weekend zag ze haar kans schoon. Terwijl wij in London tikkertje speelden met onze vrienden, hebben zij hun plat dak gekuist. (Hun plat dak is een annex, een oude koer die ze hebben overdekt, nog voor wij ons huis hebben gekocht, zeven jaar geleden.) Vorig jaar ben ik begonnen de klimop van onze zijmuren te verwijderen; dat móest, want een van de zijmuren stond letterlijk gebukt onder het gewicht van die klimop. Met de (rechter-)buurman had ik daarover een babbeltje geslaan, en hij had sowieso al geen probleem met de klimop, maar evenmin met de mogelijkheid dat die zou worden verwijderd. “Als de klimop te ver over de muur komt, snoei ik die gewoon bij,” had hij geopperd. “En als die muur moet herzet worden, dan betalen wij vanzelfsprekend mee.”

De andere buurman viel niet te pakken te krijgen. Dus hebben wij gewoon de klimop aan onze kant verwijderd, en wat bij hem hing, laten hangen. (Die klimop, zo heb ik toen bij het snoeien ontdekt, kwam overigens niet uit ónze tuin, maar bij hem vandaan.)

“Chou, ils sont partis. Et ils portaient des valises. Allons-y.” Ik zie ze al, op hun hoge hakken, alletwee: hij, met een borstel stevig in beide handen gekneld; zij, met een snoeimes, strategisch her en der een paar takken doorknippend. Met de handen haalt ze de delen uit elkaar, waarop hij ze, met een laatste nijdige duw, over de rand en in onze tuin helpt.

het dak en de klimop

Het was de wind, voorwaar.

verhoorblad

VERKLARING:

Ik wens Nederlands te spreken en deze taal te gebruiken bij de verdere rechtspleging.

Huidig verhoor begint om 17.27 uur.

Ik neem kennis dat:

  • ik kan eisen dat de vragen die u mij stelt evenals de antwoorden die ik u geef geakteerd worden in de termen die gebruikt werden.
  • ik kan vragen dat een bepaalde onderzoeksdaad of een bepaald verhoor wordt uigevoerd.
  • dat mijn verklaringen voor de rechtbank als bewijs kunnen worden gebruikt.
  • ik kan gebruikmaken van de documenten in mijn bezit zonder dat het verhoor daarvoor wordt uitgesteld.
  • ik kan documenten laten toevoegen aan het PV van verhoor of laten neerleggen ter Griffie.
  • ik ben vrij om mijn verhoor te laten stoppen wanneer het mij past.

Heden op 13/04/2005 om 17.27 uur wens ik klacht neer te leggen voor het volgende.

Op 13/04/2005 om 16.50 uur bevond ik mij in de trein Brussel-Noord met bestemming Gent-St-Pieters.

Ik ben opgestapt te Brussel-Noord.

Op een bepaald moment stapt er een koppel op de trein, en dat in het station Brussel-Centraal, of Brussel-Zuid.

Ik zat reeds neer op de reizigerszetels toen dit koppel recht tegenover mij kwam plaatsnemen.

Op een bepaald moment is de vrouw beginnen onrustig reageren, en is daarop tegen mijn benen beginnen schoppen.

Naar mijn mening was er daar geen enkele reden toe.

Ze heeft dit schoppen tot drie maal herhaald, maar dit telkens met een tussenpauze.

Ik zat rustig te lezen in een boek.

Na de derde maal dat ze mij had geschopt, heb ik ook mijn benen verplaatst.

Ik heb haar proberen afweren.

Op dat moment is de vrouw heel hard beginnen roepen.

De vrouw heeft op dat moment een voorwaartse beweging gemaakt, en heeft zich op mij geworpen.

Op dat moment heeft ze ook met haar hand mijn geslachtsdeel aangeraakt.

De vrouw had ook een potlood (met vullingen) in de hand, en heeft hiermede ook gestoken richting van mijn geslachtsdeel. Bij deze daad heeft ze mijn geslachtsdeel gelukkig niet geraakt, maar heeft wel mijn bil geraakt.

De vrouw is wel verder blijven roepen, en heeft zich op vraag van een medereiziger verplaatst.

De man die in het gezelschap was van deze vrouw, heeft niets gezegd, en heeft niets gedaan.

Tijdens de reis, is de treinbegeleider verwittigd van dit voorval.

Ik ben door dit voorval niet gekwetst.

Ik wens hierbij niets meer toe te voegen.

U hebt mij goede lezing gegeven van mijn verhoor teneinde dit te wijzigen en/of aan te passen.

Ik heb vervolgens persoonlijk mijn verhoor gelezen en ik wil niet dat er wijzigingen worden aangebracht of dat er iets wordt toegevoegd op eender welke manier.

U brengt mij op de hoogte dat ik gratis een kopie kan krijgen van mijn proces-verbaal van verhoor.

Ik vraag om deze kopie te verkrijgen.

Ik heb geen enkele opmerking of tekortkoming te formuleren ten opzichte van uw interventie of van het huidig verhoor. Verder heb ik niets te verklaren. Mijn verhoor eindigt om 17.52 uur.

Na lezing volhardt en tekent,

makes the world go round

I’m still seeking fulfillment in a job. Do you think it is about how one defines fulfillment? in de commentaar bij Dan Gregory’s Collaboration isn’t just for the French

It’s a thin line to tread between making something that fits the needs of the people who hired you to do it and something that you are proud of, that is fresh and exciting to you. I often write commercials based on events or perceptions that have occurred to me and it is heart breaking to see them mangled beyond recognition. It feels very personal. But in the end, it really isn’t. That’s what Art is for, to express the personal. The creative work we are paid to do, while growing from our integrity and values and personal aesthetic, is always a collaboration and must be respected as such.

[…]

So the simple answer is: throw yourself 90% into what you do for money. Reserve that small part for self-protection. Be willing to stand back, to be objective and dispassionate.

Go for the money dus. Al lijkt me dat niet vanzelfsprekend wanneer het grootste deel van uw wakkere leven op (of aan) het werk wordt gespendeerd. Bent u overigens gepassioneerd door uw werk, bent u gewoon tevreden, of ongelukkig? Of broedt u (wacht u) nog steeds op de job van uw dromen?

koppie-koppie

De SP.A zal, op enkele onthoudingen na, dan toch het wetsontwerp over de auteursrechten goedkeuren in plenaire zitting. Verwacht binnenkort dus een nieuwe heffing op computers. En daar houdt het niet bij op, want:

Verder mogen de producenten allerlei technische belemmeringen inbouwen om het kopiëren te belemmeren. Als de gebruiker erin slaagt die te omzeilen, dan geldt voor privégebruik een soort gedoogbeleid.

Zodra die wet erdoor komt, wordt het voor de muziekindustrie in België legaal om slecht functionerende CDs te verkopen. En haar klanten verder als criminelen te behandelen. Al is er nog een waterkansje dat het niet gebeurt:

Officieel bepaalt de SP.A-fractie pas donderdag haar houding, maar nu al is duidelijk dat ze niet tegen het wetsontwerp zal stemmen. Tenslotte is dat een omzetting van een Europese richtlijn, klinkt het. Mogelijk onthouden enkele SP.A’ers zich, waarbij ze nogmaals hun protest tegen de heffing herhalen.

Zal de politiek wederom het geld volgen? Zullen Batman en Robin uit hun nare situatie ontsnappen? Tune in next time, same bat-time same bat-channel.

mortier (ter)

Niet dat ik (een klein beetje) gelijk had met mijn veronderstelling:

Toch wil ik bij die overwegingen aanstippen dat vandaag bijna alle grote cultuurinstellingen (Vlaamse Opera, Ballet van Vlaanderen, deSingel, DeFilharmonie, het Museum voor Schone Kunsten, Muhka) in de stad Antwerpen zijn geconcentreerd.

Waaraan snel wordt toegevoeg:

Dat heeft niet kunnen beletten dat die stad ten prooi is gevallen aan een angstwekkende verrechtsing, die het Vlaams Belang, gekoppeld aan de nieuwe Coveliers-partij, een meerderheid zou kunnen bezorgen.

Mortier is een van de weinige mensen die een mea culpa aandurft wanneer het aankomt op die verrechtsing.

Als cultuurcommunicator moet ik mij daarbij twee vragen stellen. Wat hebben de cultuurmakers verkeerd gedaan dat ze die bedreiging van het democratische bestel niet konden tegenwerken? Sinds de Griekse tragedie is dat immers een typische opdracht van kunst. En hoe kunnen wij in andere Vlaamse steden een tegenwicht inbouwen?

En dat is dan nog maar de inleiding van zijn tekst die vandaag in DS is verschenen. De media verwijt ondertussen vlijtig de concurrentie en de politiek, en de politici verwijten elkaar en de media. Tuurlijk kaart ook Mortier de politiek en de media aan, maar zijn ganse boodschap is doorspekt van een zelfbevraging (De cultuurmakers in Vlaanderen – en daar behoor ik toe – moeten zich dus dringend de vraag stellen waarom zij die verrechtsing niet konden helpen vermijden.). Tuurlijk is Mortier erop gebrand zijn Forum te bouwen, maar net zozeer is hij voorstander van het MAS (Mijn standpunt over het Museum aan de Stroom (MAS) in Antwerpen, waarvan ik een uitgesproken voorstander ben, en over het Forum in Gent is helder: beide investeringen zijn van groot belang voor Vlaanderen.).

De cultuurmakers in Vlaanderen moeten zich dringend afvragen waarom zij de verrechtsing niet konden helpen vermijden, zo opent hij zijn betoog. Want Het wordt tijd dat alle cultuurmakers en politici van de democratische partijen zich van de ernst van de situatie bewust worden, in plaats van elkaar de schuld te geven.

Lees maar (PDF).

mortier (bis)

Antwerpen in het gareel. Understandably so, natuurlijk. DS biedt vandaag onderdak aan een Antwerpse cultuurdelegatie onder leiding van Philip Heylen (CD&V), de schepen van cultuur, die eerder al gepikeerd reageerde.

Al bij al heb ik de indruk dat de reactie eerder pro forma is, want er wordt eigenlijk niks in gezegd. Mortier wordt tussen de regels door jaloezie aangewreven (ten dele terecht), maar nergens is evenwel een verwijzing naar de verdeling van de centen (meer dan 90% van het oorspronkelijke budget van het Fonds voor Culturele Infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap gaat naar Antwerpen) die ongetwijfeld mee aanleiding voor Mortiers misnoegdheid waren. Niet dat ze een knieval moeten doen. Want de Gentenaars zijn tenslotte de stroppendragers.

De protestbrief in een PDFke (’t was lang geleden). Dan kan u zelf lezen wat er (niet) instaat.