klara en mozart

2006 luidt een nieuw Mozart-jaar in. Op 27 januari zal het immers 250 jaar geleden zijn dat de componist werd geboren. En dat dient vanzelfsprekend passend te worden gevierd.

Onze eigenste Klara zet de toon: Klaradag (21 januari) is meteen het begin van een tiendaagse marathon Mozart. Van 21 tot 31 januari wordt op Klara enkel Mozart ‘gedraaid’; de ganse Köchel catalogus wordt in die tijdspanne op de radio gebracht. Volgens Koen Uvin (producer van Klara) is Mozart gevarieerd genoeg om monotonie te kunnen vermijden.

Daar houdt het evenwel niet mee op, want in navolging van wat de BBC met Beethoven heeft gedaan, wil Klara gedurende die periode dagelijks één archiefopname als download ter beschikking stellen. Het gaat om niet-commerciële opnames, die nergens anders te verkrijgen zijn, waarmee Klara meteen het protest van de muziekindustrie (zoals bij BBC Beethoven) wil vermijden. (De VRT heeft bovendien verdere plannen om de geluidsarchieven te ontsluiten.)

Schitterend!

Mauricio Kagel in de kijker

Gisteren en vandaag krijgt u de laatste twee (Vlaamse) delen November Music 2005 in Gent. Eerder al was er een concert in de Logos Tetraeder, en in het Kunstencentrum Vooruit; gisteren werd in De Bijloke de Duits-Argentijnse componist Mauricio Kagel in de kijker geplaatst, en vanavond wordt op diezelfde locatie een ‘duel’ tussen Vlaanderen en Nederland uitgespeeld.

Voor de pauze bracht het Prometheus Ensemble A deux mains (1995), Auftakte, sechshändig (1996), en Auftakte, achthändig (2003). Drie werken, die door Kagel tijdens zijn inleiding werden beschreven als telkens uitbreidingen van het voorafgaande stuk. Van twee handen voor piano solo; naar zes handen, voor piano en twee maal slagwerk; en tenslotte (telkens hetzelfde stuk) naar acht handen: dezelfde bezetting, aangevuld met een tweede piano.

Bij Kagels muziek is er vaak een aspect van performance aanwezig, wat zich niet beperkt tot een muzikale dialoog, maar waarbij de muzikanten ook op een visuele manier met elkaar en/of met het publiek de interactie aangaan. Die interactie is subtiel grappig, en neigt vaak naar het absurde; Kagel wordt soms omschreven als het muzikale equivalent van Ionesco. De drie stukken voor de pauze waren daar een geslaagd voorbeeld van.

Kagel verzocht ons om tijdens de overgang tussen de stukken stil te blijven, en onze goedkeuring of ons misprijzen te bewaren tot na het laatste stuk. Ook de muzikanten hielden zich aan die afspraak, waarop Inge Spinette (de tweede pianiste) tijdens de laatste wissel het podium betrad met de schoenen in de hand. Bijzonder grappig allemaal.

Na de pauze volgden het Capriccio (2004) en er werd afgerond met Motetten für acht Violoncelli (2004), gebracht door het Cello Octet Conjunto Iberico. U herinnert zich het cello octet nog van twee seizoenen geleden, toen ze de schitterende Glass Reflections (muziek van Philip Glass) in De Bijloke brachten (al was de uitvoering toen iets minder geslaagd). Het cello octet was gisteren evenwel zeer op dreef, en de Motetten werden (in première) heel warm en gevarieerd gespeeld. Bijzonder geslaagd was de manier waarop de cellisten stonden opgesteld (2 mannen, 4 vrouwen, 2 mannen) en de wijze waarop in die opstelling de thema’s in verschillende combinaties werden doorgegeven.

Zeer kundig uitgevoerd allemaal, en erg onderhoudend. Vergeet u vanavond het slotstuk van November Music niet, met o. a. (nieuw) werk van Frank Nuyts. Tot dan?

November Music: Mauricio Kagel in de kijker, gezien op 17/11/2005 in De Bijloke, Gent

November Music: Vlaanderen vs. Nederland, met werk van Bruno Nelissen, Frank Nuyts, en Kim Bowman / Susan Norrie. Vanavond, 18/11/2005 in De Bijloke, Gent

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

the protecting veil

Het moet zowat tien jaar geleden zijn dat ik nog eens naar The Protecting Veil van John Tavener heb geluisterd.

(Grappig: ik haal net de link binnen vanop wikipedia: John Tavener should not be confused with John Taverner (with a second R), the 16th-century composer. Een ‘r’ die ik destijds vaak heb toegevoegd.)

Ik ben bij John Tavener (daar kwam die ‘r’ er bijna opnieuw bij) terecht geraakt, ik vermoed via Gavin Bryars –of anders Arvo Pärt, zo krijg ik aldaar uitgelegd. Bij Pärt ben ik dan weer terecht gekomen via Giacinto Scelsi, wiens Aion – Pfhat – Konx-om-pax de aller-aller-allereerst hedendaags klassieke CD is geweest, die ik heb gekocht. Om een reden die mij alsnog onbekend is gebleven. Het is ook bij die ene CD van Scelsi gebleven, al zou die, was het een LP geweest, volledig grijs zijn gedraaid. Ik dweepte destijds met Scelsi, maar kon mij slechts één CD per maand of zelfs trimester veroorloven, en raakte na Scelsi nog meer verslaafd aan Tavener en Bryars en Górecki en Mertens en Nyman en dan was ik helemaal vertrokken in het minimalisme. Reich is er ook nog, en Glass, en Michael Gordon, Louis Andriessen, David Lang, en Kevin Volans, en Meredith Monk en Fitkin en Feldman en later Kancheli en Bubaidulina. En op den duur ging ik zelf niet meer op zoek naar de componisten maar de uitvoerders zoals Simon Haram, Fretwork, Piano Circus, John Harle; en labels zoals Disque Du Crépuscule, en Argo; en concepten, die enkel het zuiden te vinden waren, en waaruit albums ontsproten zoals The Songs of Noël Coward (waarop Michael Nyman voorkwam, maar ook The Divine Comedy en Damon Albarn en zelfs The Pet Shop Boys, die via Alexander Balanescu konden worden gelinked aan Michael Nyman, en wiens album Behavior mede werd geproduced door Harold Faltermeyer de man van de Beverly Hills Cop tune), en De Granada a La Luna, waar Federico García Lorca op toon werd gedicht door –alweer– Nyman, maar evengoed John Cale en Neneh Cherry. Ik vond het allemaal. Zelfs de originele From Brussels With Love, op het label van Mertens (Les Disques du Crépuscule) met daarop een ganse collectie minimalisme inclusief een interview met Jeanne Moreau; de twee cassettes van Audio Arts (Recent English Experimental Music, en ‘The Masterwork’ Award Winning Fish-Knife) die ik niet eens meer kan beluisteren omdat ik geen cassettespeler meer heb; en ook one dozen ecomomical stories by Peter Greenaway door het Hafler Trio.

Als u een beetje een normale mens bent, komt het bovenstaande u geheel vreemd over, en hebt u reeds lang in deze stream of consciousness afgehaakt. Indien niet, dan applaudiseer ik u, beste lezer (dat heb ik altijd al willen zeggen, en waarschijnlijk heb ik het gepikt van Elsschot of zo), en probeer ik u alsnog het genoegen van Tavener mee te geven.

Tavener had destijds The Protecting Veil specifiek voor Isserlis geschreven. Volgens hem kon enkel Isserlis de vereiste subtiliteit voor het werk bereiken. Tavener is tamelijk veeleisend van zijn publiek (een positieve eigenschap); zo vinden we bij The Last Sleep of the Virgin, een werk uit 1991 –geschreven na Taveners hartoperatie waarin hij bijna het leven liet–, in het CD boekje de volgend waarschuwing terug: This track should be played at barely audible level, al moet ik toegeven dat ik daar herhaaldelijk tegen gezondigd heb. Ik woonde destijds aan de Victor Braeckmanlaan, het stuk Antwerpse Steenweg tussen de Dampoort en Oostakker (het ‘echte’ stuk Antwerpse Steenweg nam een bocht via de dorpskern van Sint-Amandsberg, maar iedereen reed via de Victor Braeckmanlaan naar Oostakker en Lochristi); en bovendien was ik gelogeerd aan de voorkant van ons huurhuis, dat geplaatst was tussen de –enige– twee verkeerslichten op die drukke baan, waardoor ik wel genoodzaakt was mijn NAD systeem iets luider in te stellen dan bedoeld, wilde ik nog tot een acceptabel audible level komen.

Maar ik luisterde naar The Protecting Veil (vaak na of voor Jezus’ Blood Never Failed Me, van Bryars, in de versie met Tom Waits) –al speelt ondertussen Brittens Third Suite for cello, de opvolger op die CD, en mag ik mij straks aan het magistrale Thrinos (van Tavener) verwachten. Misschien komt mijn voorliefde voor de cello (en daarna voor Bach) wel daar vandaan.

Van The Protecting Veil ken ik –net zoals Jezus’ Blood Never Failed Me— elke noot (als ik noten kon lezen) en elke beweging uit het hoofd. Net zoals ik 95% van de liedjes van The Beatles kan meezingen, ken ik elke wending, elke motief van beide stukken bijna alsof ik ze zelf zou geschreven hebben. En dan zitten we weer bij klassiek. Want dan herinner ik me de magie van de CD, toen ik voor de eerste keer Sgt. Pepper’s digitaal te horen kreeg, in Fontainebleau, in het gastgezin waar Michel verbleef, en waar ik dank zij hem op in of andere manier ook was in geïnfiltreerd. Dat was overigens hetzelfde Fontainebleau waar ik Tessa heb leren kennen, als ik mij niet vergis (de kennismaking was eigenlijk vroeger, in het ARC, en daarna in het Europacollege voor opzoekingen). A Day In The Life. Met de symfonische onderbrekingen, waarin we George Martin (?) tot tien horen tellen voor we het slotakkoord van de piano te horen krijgen. Op het CD systeem van een verschrikkelijk rijke meneer die over een eigen treinstel beschikte, en in wiens living Michel en ikzelve tot tien stonden te tellen in het Engels. Nadat we eerst een pompelmoes met een daartoe voorziene langs een kant gekartelde lepel hebben verorberd.

En nog steeds heb ik u niet bericht over The Protecting Veil; ondertussen is zelfs het magistrale Thrinos (om mijzelf even te citeren) afgelopen, luister ik naar Sgt. Pepper’s, en hoor ik Tessa thuiskomen van haar congres in Barcelona. Het zal voor een andere keer zijn.

(Maar qua Madeleine kan het tellen.)

Nabucco

Spektakelopera in concertante uitvoering. Vorig jaar reeds werden we verwend met de concertante uitvoering van Verdi’s Giovanna d’Arco, dit jaar was het de beurt aan Nabucco, Verdi’s derde opera.

Net zoals (later) bij Giovanna d’Arco, schreef Temistocle Solera het libretto voor Verdi, dit keer gebaseerd op het toneelstuk van Auguste Anicet-Bourgeois en Francis Cornu. Tot één zin samengevat, vertelt de opera het relaas van de ballingschap van de joden door de Babylonische overheerser Nabucodonosor (Nebukadnezar). Dat is ten andere diezelfde Nabucco, aan wie de constructie van de Hangende Tuinen van Babylon (een van de Zeven Wereldwonderen van de oudheid) worden toegedicht.

nabucco - afficheDe eerste opvoeringen van de opera vallen zeer dicht bij het hoogtepunt van de Italiaanse Risorgimento, de Italiaans-nationalistische eenheidsstrijd, die uitmondde in de eenmaking van de versnipperde Italiaanse staten (in 1870). Vooral het overbekende stuk met het ‘Slavenkoor’ kende (ook) toen een immens succes, en reeds meermalen werd geopperd de muziek tot het Italiaanse volkslied uit te roepen. Milaan, waar de opera in La Scala in première ging, was destijds onder Oostenrijkse bezetting, waardoor de romantische neerslachtigheid en het thema van Verdi’s opera al gauw aansluiting vond bij een bevolking op zoek naar een nationale identiteit.

Een concertante uitvoering brengt altijd een zeker risico met zich mee. Men bezoekt de opera immers voor een groot stuk ook omwille van het decor, en de visuele omkadering van de muzikale opvoering. Zeker bij een opera zoals Nabucco is het nadrukkelijk visuele een grote rol gaan spelen. Vorig jaar werden we echter aangenaam verrast bij de opvoering in De Bijloke (olv Silvio Varviso), waardoor ook deze keer de verwachtingen hoopvol waren.

De klank in de opera is alvast geheel verschillend van de concertzaal in De Bijloke. Weinig verbazingwekkend, zult u denken, gezien de compleet verschillende bouwstructuur. Het orkest werd voor deze concertante opvoering op de scene geplaatst, de concertbak gesloten, en de bovenkant van de scene werd akoestisch afgesloten, waardoor de muziek in de theaterzaal werd gestuwd. Zelden heb ik zo’n warme muziek gehoord bij een live opvoering. De muziek was geestdriftig, opzwepend waar nodig, echter zonder de overdrijvingen die men gewoon is van de gepopulariseerde opvoeringen van Nabucco.

Marius Brenciu (Ismaele), die u misschien kent van de Koningin Elizabeth Wedstrijd (2e prijs voor zang in 2000) liet zich door Marc Clemeur bij voorbaat verontschuldigen voor een verkoudheid, al bleek dat tijdens de opvoering behoorlijk mee te vallen. Het waren voornamelijk Bruno Caproni (Nabucco) en Paoletta Marrocu (Abigaille) die op de waardering van het publiek konden rekenen, maar de grote lieveling bleek, geheel terecht, Arutjun Kotchinian (Zaccaria) die een zeer rijk gekleurde bas neerzette. De moeite waard.

Nabucco van Giuseppe Verdi; met een libretto van Temistocle Solera. Nog op 8, 11 en 13 november in de Vlaamse Opera te Gent.

(Dit artikel vindt u ook terug op gent.blogt.)

Klara muziekprijzen

Terwijl we toch bezig zijn met de VRT: Klara komt binnenkort weer af met de vijf beste CDs van het afgelopen seizoen (juli 2004-mei 2005). Drie van de vijf laureaten worden door het Klara-team zelf gekozen, maar voor de publieksprijzen kan u zelf meestemmen.

Nog tot 31 oktober kan u kiezen voor de beste CD én voor de beste Vlaamse CD, en de vijf winnende CDs worden voorgesteld op zaterdag 19 november, tijdens de uitreiking van de Klara-Muziekprijzen in de Bijloke te Gent (slotweekend van 75 jaar Radio).

Voor de genomineerde CDs zijn er overigens kortingbonnen (PDF) beschikbaar. Mag ik u daarmee maar meteen –zonder schroom– de volgende CDs aanraden:

Dan overweeg ik zelf meteen ook nog het volgende in huis halen:

  • Cuadernos de Mexico
  • Boesset: Je meurs sans mourir
  • Berlioz: Les Troyens
  • Britten: The Turn of the Screw
  • Chopin: integrale Nocturnes
  • Kodaly,Ysaÿe,Tcherepnin, Cassado: sonates en suites voor cello solo
  • Mozart: 4 sonates voor viool en piano
  • Elgar, Williams/Hahn

[FF05] De Oesterprinses

de oesterprinses Hoewel hij amper 55 jaar oud is geworden, heeft Ernst Lubitsch toch 74 films gedraaid. De Oesterprinses (Die Austernprinzessin) dateert van 1919, en de grappen en fratsen die erin voorkomen kunnen dan ook bezwaarlijk vernieuwend worden genoemd. De plot- en stijlelementen zijn (ondertussen) klassiek: persoonsverwarring, dronkenschap, en vooral overdrijving. De film is een satire op de nieuwe rijken: de dochter van de schatrijke Oesterkoning wil per se een prins als man, maar trouwt met diens onbenullige vriend, een knecht.

‘Stille’ films waren natuurlijk niet stil: er was geen geluidsband, maar de voorstelling werd opgeluisterd door op zijn minst een pianist, en vaak werden er ook ‘geluidseffecten’ voorzien bij de vertoning. De Oesterprinses schreeuwt om muziek en geluid, niet in het minst door de uitbraak van een ‘foxtrotepidemie’ tijdens de bruiloft. Peter Vermeersch heeft met zijn ‘big band’ een grote meerwaarde aan de film gegeven: film en geluid vormen een perfecte synthese. Noch de film, noch het geluid (de muziek) overstemmen elkaar, maar vullen elkaar perfect aan. Uiterst zelden ook krijgt de toeschouwer zo’n diversiteit aan muziekgenres te horen, van opera tot klassiek tot jazz tot foxtrot (in de epidemie waarvan sprake), zonder dat er ook maar een moment sprake is van chaos. De muziek is perfect getimed, de overgang naadloos, en de ‘live band’ enthousiast.

De scènes mogen dan niet ‘nieuw’ zijn, Vermeersch is erin geslaagd –door toevoeging van zijn muziek– deze film opnieuw grappig te maken. Het publiek heeft ervan genoten, en wij kunnen u dan ook alvast deze live uitvoering aanraden.

En dat treft, want u kan de Oesterprinses, met live band, nog aan het werk zien op zaterdag 8 oktober om 20u in de Theaterzaal van de Vooruit. Nadien trekt de productie naar Boedapest en De Singel, en voor 2006/2007 naar de Opéra de Paris. Een perfecte vooropening van het filmfestival.

Tickets voor zaterdag zijn te verkrijgen bij Vooruit (09 267 28 28) en kosten 10 EUR (vvk) en 12 EUR (kassa).

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

verzoeting

Mag ik u, ter afsluiting van de dag, nog even deze tips meegeven?

  • Combineer brood van Bloch met de kazen van Peeters (dat doen ze ten andere zelf ook).
  • Patisserie Wittevrongel, op de Kortrijksesteenweg, is niet alleen de plaats waar u de beste frambozentaartjes (met immer luchtige slagroom) kan bekomen, vandaag heb ik er de beste misérable ever gekocht. Zonder overdrijving.
  • Ook muziek verzacht de zeden. Ik kan u nog steeds de reeksen Contemporain en Recital aanraden in de Bijloke. Het eerste concert (in die reeksen) is op 20 oktober (een avondje minder filmfestival), en sinds vandaag ben ik ook van míjn plaatsen verzekerd. Verlies overigens Semele (in de Vlaamse Opera) niet uit het oog.

Maar, ssst, u hebt het niet van mij gehoord…

valse start voor de opera

Als ik de geschreven pers (alweer) mag geloven, begint het nieuwe seizoen van de Vlaamse Opera zoals het vorige werd afgesloten: povertjes. Heel jammer, want over Salome was ik zeer te spreken. Edoch geen (Richard) Strauss voor mij dit jaar. Tenminste toch niet Ariadne auf Naxos.

Gemakshalve –en ook al wegens de tegenvaller van het niet langer beschikbare abonnement– zou ik nu de rest van het seizoen geheel aan mij kunnen laten voorbijgaan. Ware het niet dat ik niet meteen ben te vinden voor gemakshalve oplossingen, en dat er een paar voorstellingen zijn die ik eigenlijk al helemaal niet zou willen missen.

Om maar niet in dezelfde val te lopen als met het abonnement, wou ik daarom nu zaterdag kaarten halen voor Semele (Händel -omdat ik zo verschrikkelijk heb genoten van Rinaldo), Das Rheingold (Wagner –natuurlijk wil ik de ganse Ring zien) en minstens twee voor De Toverfluit (de eerste opera voor Henri –de (groot)ouders zullen voormoedelijk ook geïnteresseerd zijn).

(Rest dan nog de vraag of ik genoeg geïnteresseerd ben in een concertante uitvoeringen van Nabucco en Maria Stuarda, maar misschien is dit de ideale gelegenheid om het kiekenskot eens te testen. En dan is er nog Franz Lehárs Die Lustige Witwe (met Koen Crucke), waarbij ik vermoed dat zit scènografisch zeer behoorlijk gaan uitwerken.)

Helaas start de losse kaartenverkoop pas een maand voor de vertoning. Ik zal mijn agenda maar bovenhalen.

recht op backup

Een of andere intellectually challenged Brusselse Rechtbank heeft het paard weer voor de kar van de platenmaatschappijen gespand. Privé-kopie van muziek-cd is geen recht zo beweren ze. Wie een muziek-cd koopt, mag daarvan een kopie maken voor eigen ge bruik, maar platenmaatschappijen zijn niet verplicht om die mogelijkheid te garanderen. (DM 15/09/2005)

Waarmee ze in één haal een streep trekken door de illegaliteit waarin die platenmaatschappijen opereren. Illegaal? Jawel, want elke platenmaatschappij heeft onderschreven dat ze enkel Red Book CDs zullen maken. Red Book is een standaard die werd ontwikkeld door Philips en Sony die (o.a.) de compatibliteit tussen de drager (de CD) en de afspeler (CD speler, discman) garandeert. CD’s voorzien van copy protection beantwoorden niet aan deze standaard, hoewel dit niet nadrukkelijk wordt vermeld op de betreffende discs. (Vaak wordt vermeld dat het om ‘copy protected‘ discs gaat, maar niet dat ze niet beantwoorden aan de Red Book standaard.)

Door de uitspraak van de Brusselse Rechtbank zal de muziekindustrie zich nu nóg minder genoodzaakt zien aan deze standaard te houden.

vakantie (deel iii)

De vakantie is (opnieuw) begonnen. De derde, dit jaar.

Na de Gentse Feesten (aka Blue Note Festival) in juli, een zijdelings uitstapje naar Antwerpen (Jazz Middelheim) in augustus, zijn we opnieuw present in Gent (Jazz in ’t Park).

Hoezo mijn vakantie valt dit jaar precies schoon samen met een paar jazzfestivals? Bijlange niet, de vierde (en voorlopig laatste) valt immers geheel samen met het Filmfestival.

Allemaal toeval zeg ik u. (Of luistert ge niet goed soms? Zit er wat in uw oren? Toeval!)

(BTW en wie Quentin Dujardin –met Tuur Florizone (cfr Tricycle)– heeft gemist vanmiddag, mag er gerust spijt van hebben.)