Een mens zou bijna denken dat ik geen concerten meer bijwoon, gezien ik er zo weinig over bericht. Ik heb er ook een pak minder bijgewoond, de voorbije maanden, wegens ziekte en andere dingen waar ik u niet mee ga vervelen. Het meeste van wat ik gezien heb, was dan weer absoluut de moeite waard.
Toen ik, lang geleden ondertussen op de voorstelling van het nieuwe Bijlokeseizoen (2012-2013) zat, waren er een paar zaken die onmiddellijk mijn interesse hadden gewekt. Eén daarvan was de integrale uitvoering van de pianosonates van Frank Nuyts (die mens woont hier dan nog eens in de buurt ook). De Bijloke presenteert elk seizoen twee momenten waarop drie sonates van Nuyts door telkens een andere pianist worden gebracht. De drie sonates worden elke keer vergezeld door vierde stuk naar keuze van één van de uitvoerende pianisten, die daarmee het werk van Nuyts wil confronteren. Twee van de pianosonates zijn bestaand werk, de derde is een creatie (Nuyts moest bij aanvatting van project nog een aantal van de 18 sonates componeren).
Na zijn examens had Henri twee dagen waartijdens hij moest wachten op zijn rapport, en het leek mij de geschikte gelegenheid om hem nog eens met wat hedendaagse muziek in aanraking te brengen. Ik geef toe dat ik tegenwoordig enige toenadering zoek tot pianowerk, dus het kwam mij goed uit. We hadden perfecte plaatsen: helemaal vooraan, schuin achter de piano/pianist, waardoor we zicht hadden op zowel de partituur als de handen van de pianist.
Benjamin Van Esser speelde Sonate Nr. 3; Keiko Shichijo speelde Sonate Nr. 13; Daan Vandewalle speelde Sonate Nr. 2 en de Choral Sonata van Michael Blake. Er was een gigantisch verschil tussen de speeltstijlen van de drie pianisten. Shichijo speelde zeer afgemeten en technisch, Van Esser speelde het meest dynamisch, en Vandewalle het meest expressief (al ben ik het bij die laatste niet geheel eens met mijn eigen beschrijving). We hadden beiden ook een verschillende favoriet: Henri was helemaal weg van het stuk van Michael Blake, inclusief tone clusters waarbij Vandewalle met beide voorarmen op de toetsen ging leunen. Zelf was ik nogal te vinden voor de intertekstualiteit en de variatie in Sonate Nr. 3 in de prachtige uitvoering door Van Esser.
In mei is het volgende concert van de reeks, en Henri heeft al gezegd dat hij best mee wil.
Zondag zat ik bij Opatuur in De Centrale –de eerste keer dat ik er dit seizoen geraakt ben, en het was meteen een schot in de roos. Tuur had tijdens Jazz in ’t Park Marc De Maeseneer (de bariton saxofonist die o.a. bij BackBack speelt) bereid gevonden met een aantal kompanen naar de geïmproviseerde club in de cafetaria van De Centrale af te zakken. Geen drummers en geen zangeressen, zijn voor Tuur steevast de enige voorwaarden. En dus bleven Lien De Greef (Lady Linn) en Eva De Roovere braafjes tussen de rest van het publiek zitten. Dju toch, Tuur.
Het geïmproviseerde Marc De Maeseneer Trio speelde eigen werk, dat ze speciaal voor deze gelegenheid bij elkaar hadden gecomponeerd, en nog slechts zelden hadden kunnen oefenen (niet dat daar veel van te merken was). De composities waren heel lyrisch en harmonisch, en lieten, mede door de voortstuwende baritonsax, soms wel eens aan de Purcell bewerkingen van Michael Nyman denken.
Gisteren dan, zat ik in De Munt –dat was eeuwen geleden– voor La Traviata. Het libretto is gebaseerd op het werk La dame aux Camélias van Alexandre Dumas (de zoon, niet de vader, die u nochtans zeker kent van De Drie Musketiers en andere avonturenromans). Het hoofdpersonage van dat boek is dan weer geïnspireerd op Marie Duplessis, de minnares van o.a. Dumas, die op 23-jarige leeftijd stierf aan tuberculosis. Het verhaal, hoewel bijzonder tragisch, is weinig geloofwaardig in onze tijd; het eerste deel van de opera is het mooiste –zeker wat het verhaal betreft. De echte tragiek begint pas in het tweede bedrijf, en eindigt met de dood van Violetta –tevens het slot van de opera.
Het orkest speelde bijzonder goed, gisteren. De timing zat goed, de klankkleur zat goed, de dynamiek klonk tragisch en zeker niet zoet-romantisch, hoewel dat een val was waar makkelijk in te trappen viel. Simona Šaturová, die Violetta zong, was zelf wat ziek, zo had men aangekondigd voor de opera begon, maar haar stem had daar niet echt onder te lijden. Ze zag er totaal uitgeput uit, op het einde, maar het is stemtechnisch en emotioneel dan ook een erg belastende (hoofd)rol.
We zaten helemaal achteraan op het parterre, onder het eerste balkon, waardoor de ondertitels (die in de opera eigenlijk boventitels zijn) niet leesbaar waren –als u geen rug- en/of halsletsel wil oplopen van een paar uur voorovergebogen te zitten tenminste. Voor de rest waren het uitstekende plaatsen, maar ik was toch blij dat ik mij eerder die dag ruimschoots in het verhaal had verdiept.
De enscenering was zeer geslaagd. Verdi had zelf steeds gevraagd om een hedendaagse invulling, iets wat hem bij de eerste opvoeringen van de opera werd ontzegd omdat de inhoud anders te confronterend zou zijn geweest. De manier waarop het in de munt werd gebracht, houdt een beetje het midden tussen Eyes Wide Shut en de decadentie van de jaren 80. Wie het zelf wil zien, kan terecht op de site van Arte, waar u de voorstelling van 15 december volledig kan bekijken.