FF2008: dag 12 (17/10)

De teller is op 26 blijven staan, dit jaar. Ik loop voornamelijk de persvisies af –ik ben hooguit naar een twee-drietal avondvoorstellingen geweest– en in de weekends doe ik het helemaal rustig aan.

De laatste die ik heb gezien is Hunger, van Steve McQueen. Oh neen, mooipraterij over het IRA, dacht ik initieel, maar daarmee sloeg ik de bal helemaal mis. Natuurlijk, de film vertelt over het oorspronkelijk passieve streven om erkenning als politieke gevangenen en niet als misdadigers (waarbij de blanket protest uitmondde in de dirty protest); en over de hongerdood van Bobby Sands. Net als McQueen was ik ongeveer 11 jaar op het moment van de feiten, en Sands’ hongerstaking en dood behoort tot de zaken die tijdens mijn opgroeien een zekere indruk hebben achtergelaten.

Maar deze film vertelt een heel neutraal verhaal, en wint daardoor verschrikkelijk veel aan kracht. Voeg daar de schitterende fotografie aan toe, die de verschrikkingen bijna tastbaar maken, en u wordt in het verhaal binnengezogen. Er zitten heel veel details in, van openklopte handen, tot urine die terug in de cellen wordt geduwd, tot de ligwonden van de hongerstakende Sands. Acteur Michael Fassbender onderging een crash diet (zoas Christian Bale voor de rol van Trevor Reznik in The Machinist) om de uitgemergelde Sands te kunnen spelen. Het is een heel zintuiglijke film geworden, en u bekijkt hem beter met een sterke of een lege maag.

(Bedankt aan iedereen die hem getipt heeft!)

FF2008: dag 11 (16/10)

Een goede documentaire is minstens zo goed als een fictiefilm. Man on Wire, van James Marsh, vertelt het verhaal van Philippe Petit, die op 7 augustus 1974 op een touw tussen de twee torens van het WTC in New York wandelde. Deze documentaire is beter opgebouwd dan de gemiddelde fictiefilm en bevat genoeg spanning om u voor de rest van uw leven vertigo te bezorgen. Hier wordt geen goedkope trukendoos opengetrokken, maar er wordt gebruik gemaakt van de kracht van een vertelling, gekoppeld aan een spanningsopbouw die een thriller nate dromen kan bezorgen. Voeg daar een paar schitterende fotografische stills aan toe, wat muziek van Michael Nyman, en dit is één van de betere films van het festival.

Jonathan Demme maakt een vijftv-film met Rachel getting married. Serieuzer (en daardoor pretentieuzer) dan 28 Days, maar geef ons toch maar liever Girl, Interrupted. Als we dan toch moeten kijken.

FF2008: dag 10 (15/10)

Slechts ééntje, gisteren: Die Welle van Dennis Gansel, uit het Xplore parcours –en daar zit het ook op zijn plaats. Een eerder stichtende film, die alle gekende valkuilen en een paar clichés betreffende autocratie en dergelijke aanhaalt. Geen betuttelende film, en ik denk voor de doelgroep zeer te smaken. Zelf ben ik niet zo voor dat met-de-oorlog-worstelende en politiek theoretiseren, maar ik zou er niet rouwig om zijn, mocht dit soort film als schoolvoorstelling worden getoond.

FF2008: dag 9 (14/10)

“Phillip Roth is een smeerlap. Pas op, hij is een groot schrijver, maar hij is een smeerlap”, zegt de filmstudent met de wijsheid van een prille twintiger. “Hij trouwt met een of andere actrice, maar wil een voorhuwelijks contract dat zegt dat hij mag opstappen wanneer hij wil. Vervolgens eist hij dat haar dochter van achttien of zo het huis wordt uitgezet, en een beetje later verlaat hij haar gewoon en hij faxt haar een lijst van alle dingen die hij terug wil. Ik zeg het u, hij is een smeerlap.” En na een korte pauze voegt hij er (nogmaals) aan toe: “…maar wel een groot schrijver.”

Volgens Wikipedia gaat The Dying Animal –het boek van Roth waarop Elegy (Isabel Coixet) is gebaseerd– over een gevoelloze professor David Kepesh. Dat gevoelloze vind ik niet meteen in de film terug, maar ik heb dan ook het ‘voordeel’ dat ik het boek niet heb gelezen. Ben Kingsley zet een heel overtuigende Kepesh neer, die –hoewel hij dat niet wil toegeven– worstelt met ouder worden. Hij staat op zijn leven van zelfstandigheid, maar gaandeweg zal hem (en ons) duidelijk worden dat ook zelfstandige mensen niet vrij zijn van relationele banden. Nog beter dan Kingsley is Dennis Hopper, in zijn rol van George O’Hearn, dichter en boezemvriend van Kepesh, die een –voor hem– uitzonderlijk genietbare rol neerpoot.

Synecdoche, New York is alweer een regiedebuut van een scenarist. Na Guillermo Arriaga ging ook Charlie Kaufman in de regisseursstoel zitten, en het resultaat mag er –grotendeels dan toch– zijn. Synecdoche, New York is geen onvoorwaardelijk goede film. Ik had behoorlijk wat last om in de film te geraken, meer zelfs, het eerste deel van de film kon mij eigenlijk geheel niet boeien. Interessant wordt het pas als de synecdoche (een stijlfiguur waar onder andere het pars pro toto deel van uitmaakt) duidelijk wordt. Het hoofdpersonage, theaterregisseur Caden Cotard, bouwt een deel van New York na in een (gigantische) studio, om zijn eigen leven te regisseren. De film verglijdt daarbij min of meer in een allusie op Plato’s grot, maar benadrukt ook: Life is what happens to you while you’re busy making other plans. Interessant gegeven, het gaat zeker wat ‘blijven hangen’, maar ik ben niet helemaal gelukkig met de uitwerking. Het is ‘anders’ dan wat u van film gewend bent, maar of dat volstaat, daar zal u zelf over moeten oordelen.

FF2008: dag 8 (13/10)

Linha de passe (Walter Salles & Daniela Thomas) was gewoon niet mijn ding. Het gaat slecht in Brazilië, heel slecht, maar ik slaagde er niet in enige connectie met de personages uit de schrijnende verhalen van de film te leggen.

Paolo Sorrentino is de regisseur die ons in 2004 het fantastische Le conseguenze dell’amore heeft geschonken, met in de hoofdrol acteur Toni Servillo. Datzelfde duo verwent ons deze keer met Il Divo, een portret van de Italiaanse Eerste Minister Giulio Andreotti, in de periode na zijn zevende verkiezing in het parlement tot de rechtszaak die tegen hem werd aangespand voor vermeende banden met de mafia. Filmisch, zowel visueel als wat betreft acteersprestaties, alsook in de schitterend gekozen soundtrack, is deze film een pareltje. Ik ben niet genoeg vertouwd met de persoon van Andreotti of met de Italiaanse politiek om mij over de inhoud te kunnen uitspreken, maar boeiend blijft deze –eigenlijk saaie– materie in elk geval gedurende de ganse duur van de film. Misschien niet voor iedereen, maar dit is zonder meer een fantastische film!

Vinyan van Fabrice Du Welz is een geschikte opvolger voor Calvaire. Het ademt gewoon dezelfde sfeer in, en ik zou eigenlijk Du Welz graag eens het recente boek van Grangé (La ligne noire) weten verfilmen. Bij Het Project had ik deze film aangekondigd met een citaat uit Heart of Darkness / Apocalypse Now (The horror! The horror!), en die sfeer zit er dik in. De film heeft ronduit briljante openingssequentie. Als een archetype van ingehoudenheid (als zo’n woord bestaat), metafoor, en doeltreffendheid, toont Du Welz bubbels in water die verkleuren naar rood. Dat, samen met de bruitage evoceert zonder de minste twijfel de verschrikkelijke Tsunami van 2005, aanleiding voor het verhaal van deze film, die ontaardt in een schrikwekkend sprookje.

The Burning Plain is het debuut van Guillermo Arriaga. Tenminste zijn regisseursdebuut, want Arriaga –die gisteren aanwezig was bij de vertoning– kan u kennen als scenarist van Babel, 21 Grams en Amores Perros, die telkens werden verfilmd door Alejandro González Iñárritu. Wie fan is van voornoemde films, zal zeker aan zijn trekken komen, maar de verhaalopbouw begint stilletjesaan een beetje een gimmick te worden. Ik houd mijn oordeel nog even in beraad.

FF2008: dag 6-7 (11-12/10)

Twee dagen, evenveel films. De weekends dienen voor het gezin, dus beperkte ik mij tot één film daags, waarvan ik er voor één zelfs een gezinslid meenam.

Zaterdag ging ik naar Terribly Happy (Frygtelig lykkelig). De meneer had de bedoeling een soort westernsfeer op te roepen, had ik ergens zien voorbij flitsen, en dat is eigenlijk aardig gelukt. Het hoofdpersonage in de film, Robert Hansen, zet zich af tegen de gewoontes van de afgelegen maatschappij waarin hij belandt. Al gauw moet hij echter inbinden en lijkt hij zich aan de lokale bevolking aan te passen. Maar als hij kennis maakt met de mysterieuze Ingelise dreigt het labiele evenwicht te escaleren. Terribly Happy is de derde langspeelfilm van de Deense regisseur Henrik Ruben Genz, en speelt zich af in tijdloze setting in Jutland. De film is bevreemdend, roept soms wat David Lynch op, en bevat een sterk scenario. Zien!

Zondag ging ik met Henri naar Sounds Like Teen Spirit: A Popumentary (Jamie Jay Johnson). Veel te weinig volk zat daar, hoewel er een pak bekend volk naar zaal 3 van Kinepolis was afgezakt. Wij zaten o.a. naast Oliver en Trust, en waren uitermate gecharmeerd door de enthousiaste respons van de zaal op het einde van de film/documentaire. Opvallend hoe het voor die jongeren draait om het plezier en niet het ongezond soort competitie dat eigen is aan volwassenen. U hebt iets gemist.

FF2008: dag 5 (10/10)

De trein der traagheid, zo kon het dagje filmfestival gisteren wel omschreven worden. Bij het begin van de laatste film, O’Horten (Bent Hamer), was ik er even van overtuigd dat ik afstevende op een loungy film vol sfeerbeelden van Noorse sneeuwlandschappen en treinen –een schitterende begingeneriek– maar de film bleek ook andere dan treinbeelden te bevatten. Meer zelfs, veel treinen kwamen er niet echt meer in voor, na die generiek. O’Horten is een trage, absurde vertelling, die niets te bewijzen of leren heeft, maar waar u desgewenst veel uit kan halen (dat hoeft niet, dat hoeft niet, serieus). Bovendien krijgt het bonuspunten voor het einde, dat eerst leek te verzeilen in een cliché, maar daarna schitterend wordt opengetrokken. Geen film om als laatavondvertoning te bekijken, daarvoor is hij te traag, maar ik zou hem u zeker niet ontraden.

Ook in La ragazza del lago (Andrea Molaioli) ligt het tempo niet meteen hoog. Het is geen favoriete film geworden, daarvoor is het verhaal wat te dunnetjes, maar er zitten mooie momenten in. Geen blijver, maar een degelijke middelmaat voor wie van die weinig spanning bevattende thrillers houdt. Komt ooit nog wel op Canvas terecht.

Absoluut waardeloos, en dat is de eerste film op dit filmfestival die deze omschrijving verdient, is Mollycam (Aage Rais-Nordentoft). Deze film is een samenraapsel van de grootste YouTube zever en homemade pronofilmpjes die her en der op internet verspreid staan. U vindt overigens fragmenten terug op YouTube: mollycam90 (ik heb ze niet herbekeken). Op zijn best is het slechte porno, maar mijn gezelschap vond dat ik zelfs daarmee te vriendelijk was voor dit onding. Manipulatief tienertje leidt tienerbloot-geïnteresseerde politieman om de tuin, geeuw ik u even toe. Zelden zo’n brol gezien.

14 films dusver.

FF2008: dag 4 (09/10)

Veel goeds, gisteren op het Filmfestival, en daardoor voelen we ons geneigd wat kieskeuriger/strenger te zijn.

Stella (Sylvie Verheyde) is een prachtig stilleven, een beslissende momentopname in het jonge leven van een meisje dat haar studies in de middelbare school begint. Stella’s ouders hebben een café, waar het meisje op een nogal volkse (soms marginale) manier leeft. Als ze voor het eerst naar het middelbaar gaat, komt Stella tot het besef dat dit haar kans is op een ander leven. De portrettering in deze film is sober, al is het jammer van de manier waarop bepaalde clichés over de sociale context toch nog worden aangehaald en daardoor een beetje bevestigd lijken. Niettemin een geslaagde film van een veelbelovende cineaste.

Vicky Cristina Barcelona is een typische Woody Allen film. Het belangrijkste aan de film is het verhaal en de dialoog, en wel dermate dat de dialogen in het begin redelijk gekunsteld of gemaakt overkomen. Voor je het weet ben je echter geheel in de film en het verhaal ingewerkt, en onderga je het spervuur van spitsvondige verbaal wederwoord. Rebecca Hall (Vicky) en Scarlett Johansson (Cristina) doen ook niet meteen pijn aan de ogen natuurlijk. Savage Grace was al goed, maar dit is de voorlopige topper van het festival.

Al zal het behoorlijk moeilijk worden om een rangschikking te maken. Gisteren zag ik immers ook Caos Calmo van Antonio Luigi Grimaldi, met Nanni Moretti die ook heeft meegeschreven aan de bewerking van het boek van Sandro Veronesi (dat bij deze op mijn “te lezen” stapel terecht komt). Dit is een rustige (de calmo), gestaag voortvloeiende film, heel puur en delicaat. Niet te missen.

Toen ik de synopsis van de nieuwe Atom Egoyan, Adoration, onder ogen kreeg, kon ik niet wachten om de film te zien. Een leerling schrijft een opstel over een terrorist, waarbij hij pretendeert alsof zijn vader de terrorist in kwestie was. Fictie en realiteit lopen in elkaar over. Tot zover de veelbelovende synopsis van de synopsis, maar de essentie, of het ogenschijnlijk dilemma van dat verhaal eindigt al nog voor de eerste helft van de film voorbij is. De prent is grotendeels gevuld met filosofische beschouwingen over goed en slecht en vooroordelen, en de plot kent nog een interessante wending, maar het laatste beeld in de laatste scène is zo’n gigantisch cliché dat het meteen ook alle voordeel van de twijfel voor de rest van de film teniet doet. Een ontgoocheling.

FF2008: filmdrukte

Bij Het Project kunt u dagelijks terecht voor een FilmFestivalFlash, waarin de onvolprezen Patricia (aka nobutterfly) en ikzelf elkaar in tandem zullen aflossen. En geregeld worden er ook reeds heuse filmbesprekingen gepost. De oogst dusver, na drie dagen persvisies.

Dag 1 (06/10)

Transsiberian van Brad Anderson was een behoorlijke ontgoocheling. Geadverteerd als de nieuwe Hitchcock, én van de regisseur die ons het pareltje van The Machinist had bezorgd, hadden wij voor deze film hoge verwachtingen. Misschien iets té hoog, want de verwachtingen werden generlei ingelost. Hitchcock it ain’t, en dit omschrijven als een slechte Bondfilm is een belediging voor de Bondfilms. Zeer positief was de manier waarop met de Russische tongval werd omgesprongen, vele keren geloofwaardiger dan Eastern Promises van vorig jaar. Allez, het is geen sléchte film, maar ik heb niet het gevoel dat ik een stukje filmgeschiedenis had gemist als ik hem niet had gezien (i.t.t. The Machinist bijvoorbeeld).

Dag 2 (07/10)

Het lichtpunt van dag 2 was zonder enige twijfel Savage Grace van Tom Kalin. Lichtpunt is een ongelukkig gekozen term, want licht of luchtig of positief is deze film allerminst. Dit is een heel confronterende film, die taboes niet uit de weg gaat en desondanks de serene aanpak daarvan, u toch eerder ongemakkelijke filmmomenten zal bezorgen. Het meest beklemmende aan deze film ontdekte ik pas achteraf: Savage Grace is gebaseerd op feiten. Truth is tranger than fiction nietwaar, maar ik ga eerst nog wat research plegen alvorens ik u diets maak wat voor een manipulatieve bitch Barbara Daly Baekeland is. En als die familienaam u bekend in de oren klinkt: Barbara Daly Baekeland is de vrouw van de kleinzoon van Leo Baekeland, de Belg –de Gentenaar— die het bakeliet heeft uitgevonden. (Volgende week in de bioscoop.)

Met August (Austin Chick) kelderde het niveau al meteen de dieperik in. Deze film gaat over de dot-combubble, en ik kon mij gedurende de vertoning niet ontdoen van de impressie dat niemand in deze film zal geïnteresseerd zijn. En wel om de eenvoudige reden dat hij redelijk onbegrijpbaar is voor wie de periode zelf niet (van dichtbij) heeft meegemaakt. Holle frasen, onbegrijpelijke terminologie, veel beloftes en meer hot air dan in een montgolfier; jawel, zo herkennen wij de internethype op het einde van de jaren 90. En eerlijk? Ik heb niet de minste zin om die periode opnieuw te beleven.

The Visitor (Thomas McCarthy) was de officiële openingsfilm. Die is traditioneel een ietsje controversieel, maar totaal binnen de perken; de goede middelmaat ongeveer (alweer). The Visitor is een brave, stichtelijke film, die echter net dat beetje té naïef-utopisch is om echt goed te kunnen zijn. Schop de mensen nog eens een geweten, laat ze zien dat niet alles rooskleurig is in de wereld, en dat ze het eigenlijk heel erg goed hebben, en dan kunnen ze ’s avonds braaf naar huis gaan, om de les de volgende dag alweer te zijn vergeten. Niks ergs, maar niet meteen een film die u moet gezien hebben. Het verhaal is niet eens half slecht (alle naïveteit ten spijt), en een betere fotografie had gans de film meteen beter gemaakt.

Dag 3 (08/10)

Hola! Laat mij dit even herhalen: hola! Als Savage Grace al goed was, dan zitten we voor Rupert Wyatts The Escapist aan onze eerste verhaaltechnische hoogvlieger. Het verhaal werd doormidden gesneden en die twee verhaallijnen werden in de montage door elkaar verweven. Spannend én goed gestructureerd, gaat The Escapist over een ontsnapping uit een gevangenis. Het deel voorbereiding en het deel ontsnapping werden aldus in elkaar gevlochten, waardoor de (vertel)kwaliteit van beide helften van het verhaal hoger worden getild dan bij een normale (lineaire) vertelling. Met een zeer geslaagd einde, dat ik voor één keer niet van mijlenver heb zien aankomen –en ik ben normaal gezien de eerste om zo’n eindes door te hebben. Zien!

Ook de hoge verwachtingen die ik had voor Fien Troch –na haar bijna fenomenaal debuut– werden met Unspoken grotendeels ingelost. Deze film bevat zo mogelijk nog meer miserie, droefnis en depressie dan Een ander zijn geluk, en ook hier gaat het opnieuw over een kind dat aan zijn ouders werd ontrukt. De film draagt onmiskenbaar de Troch-stempel die herkenbaar blijft uit de vorige film, al mag u niet veronderstellen dat ze gewoon doorgaat op dezelfde manier. Zeer de moeite waard. (Komt in 2009 in de zalen.)

Ach, elke filmfestivaleditie moet zijn hoeveelheid Hollywoodnonsens hebben. Die hebben we deze keer al vroeg op het festival gevonden, met How to lose friends & alienate people (Robert B. Weide). Heel eenvoudig en snel verteld: The Devil Wears Prada, maar dan met een man in de hoofdrol.

Op naar dag 4!

Winterslag – the Dozzy Suite

Als ge zo’n cds kunt beluisteren, dan weet een mens meteen weer wat hem zo aantrekt aan jazz. Wij volgen Carlo Nardozza sinds we hem als een langharige rijzige gestalte –een beetje dreigend misschien, maar dat vooroordeel verdwijnt alras– op zijn trompet hoorden blazen tijdens het Jong Jazztalent concours in 2005. De meeste groepen die aan de wedstrijd deelnemen, zijn nog stevig op zoek naar de juiste richting, maar Carlo Nardozza –en met hem zijn kwintet– stond daar heel doelbewust op het podium. Nardozza was toen reeds bezig met zijn Dozzy Suite, een verhaallijn waarin hij zijn jeugd en de culturele invloeden daarop een plaats tracht te geven.

De eerste cd van het CNQ –het Carlo Nardozza Quintet– was al meteen een voltreffer. Making Choices was niet alleen een toonbeeld van verscheidenheid, het leek ook alleen maar voltreffers te bevatten. Het ene na het andere nummer bevatte genoeg vanzelfsprekendheid om bekend in de oren te klinken, en vele van de melodietjes bleven geruime tijd ‘hangen’. Zelfs een nummer zoals Rubber Duck, waarop gitarist Melle Weijters redelijk het beest kan uithangen, bleef toegankelijk. Wie enkel de cd heeft gehoord, en het CNQ verder niet meer aan het werk heeft gezien, moet er behoorlijk van overtuigd geweest zijn dat ze met een –weliswaar heerlijke– eendagsvlieg te maken hadden. Een gevoel dat werd gevoed door een opvolger die behoorlijk lang op zich liet wachten.

Met Winterslag kan het CNQ meteen dergelijke vermoedens de kop indrukken. De muziek is zo mogelijk nog meer verscheiden dan op hun debuutplaat, gaande van een bijna klassiek stuk canon tot hitsige funk en met veel etnisch aandoende muziek. Die verscheidenheid staat echter een samenhang niet in de weg, daarbij geholpen door het verhaal dat Nardozza met zijn suite wil vertellen. De interculturaliteit en culturele integratie is groot in Winterslag, laat Nardozza optekenen. Al woonde hij er niet, hij bracht er een groot deel van zijn jeugd door –hij speelde er onder meer in de plaatselijke harmonie. Van al die invloeden vinden op Winterslag heel wat terug. De kracht van jazz, horen we ook van Nardozza, is dat het eindeloos blijft evolueren. Goede improvisatie vergt heel wat energie, maar het resultaat mag er dan ook zijn.

Drie bemerkingen bij deze cd. Ten eerste: als u maar één jazz cd koop dit jaar, laat het dan dat gerust deze zijn. Het CNQ is géén eendagsvlieg, maar toont met deze tweede cd dat niet alleen de jazz, maar ook deze groep evolueert. Ten tweede: als u de kans krijgt, ga deze groep ook live beluisteren. Ook de Dozzy Suite zelf blijft evolueren, en waar de cd misschien soms iets te afgewerkt kan klinken, komt veel van de spontaneïteit terug bij zo’n live-uitvoering. Ten derde: ik zal toch niet de enige zijn die het big band potentieel van deze Dozzy Suite heeft opgemerkt? En hebben we in België niet zo’n hoog kwalitatieve band?

Carlo Nardozza Quintet, Winterslag, o.a. te koop via Digiland Records, voor te beluisteren via hun MySpace. Aankoop sterk aangeraden.