Eén brok zenuwen, dat is waarschijnlijk de omschrijving die het beste past bij mijn mentale toestand, maandag. Stress is niet mijn vriend, duidelijk, en vooral niet als er nog te elfder ure bagagehouders moeten worden bijgezocht.
’s Ochtends gingen we nog rustig onbijten –we zijn toch naar North Hill Bakery teruggekeerd– en toen we naar ‘ons’ huis terugkeerden, begon het pas goed. “Nope, we gaan niet alles in onze vier (!) valiezen krijgen”, zag ik in. Ik had twee paar loopschoenen gekocht, en sandalen, en dan had ik nog mijn schoenen van thuis, én de crocs die ik wel opnieuw zou aandoen voor de vliegreis –die gaan heel gemakkelijk uit en opnieuw weer aan, bij de scanners in de luchthaven. En dan was er nog de (weliswaar bescheiden) verzameling cds die ik op drie maand tijd had bijeen gesprokkeld, wat keukengerief, enz. De boeken had ik al netjes over twee valiezen verdeeld. Ik had ze in stapeltjes gewogen, en ik zat in totaal ergens aan een tien kilo –ik had eigenlijk erger verwacht. Maar toch had ik het te positief ingeschat.
Henri ging –na onze laatste Skillet Street Food lunch– mee naar de REI voor nog zo’n handbagage als Tessa er de dag voordien ook één had gekocht, terwijl Tessa gauw nog wat verslagen ging afwerken. Het was snikheet.
We hebben een paar dingen moeten achterlaten zoals een vest, twee grote slakommen, een tekenblok, en een slecht boek. Niks dramatisch, maar toch, ik had natuurlijk liever alles meegebracht. Vervolgens heb ik een Airport Shuttle Service proberen bellen, maar daar werd ik –te lang naar mijn zin– on hold geplaatst. Dus heb ik gewoon een taxi gebeld, met de waarschuwing dat we met drie zijn, en vier grote stukken bagage hadden. “Not to worry, Sir, our drivers are used to this.” Het klonk bijna geruststellend.
Toen ik de bagage tot op het voetpad droeg, werd ik verschrikkelijk nerveus over het gewicht. “Voelt Henri lichter of zwaarder aan”, vroeg Tessa, toen ik haar van mijn zorg op de hoogte bracht. En dan mocht Henri nog lichter voelen, ik was er nog steeds niet gerust in. Het zweet liep in stroompjes van mijn lijf, en dat had niet alleen met de hitte of het gewicht van de valiezen te maken.
De taxichauffeur was de vriendelijkheid zelve, en op recordtijd stonden we bij BA aan te schuiven. Ik had ons reeds online geboekt, dus het was gewoon een kwestie van de bagage af te geven. “This one won’t make it“, dacht de man hoofdschuddend toen hij de tweede valies –onze zwaarste– op de weegschaal plaatste. 31,6 kilo! –de valies mocht maximaal 32kg wegen (geen 35 zoals ik eerst dacht). Over de handbagage werd met geen woord gerept, dus ik mocht mijn eerste twee items van mijn angstlijstje schrappen.
Door de security ging het ook al vlot, waardoor we nog zo’n drie uur te spenderen hadden voor het vliegtuig vertrok. We waren ook nog eens snel genoeg op het vliegtuig om onze handbagage vlak bij ons te hebben –die bagageplaatsen raken vreselijk rap volzet. (Iemand had eerst heel wat minder geluk: zijn plaats was dubbel geboekt, maar hij kreeg een complimentary upgrade.)
In London was de security veel lastiger: ik had het er redelijk moeilijk om een manuele check te verkrijgen voor mijn vier belichte filmpjes –wat in de USA geen enkel probleem was geweest. En om één of andere reden ging de detector af toen ik erdoor ging, waardoor iemand mij nog eens begon te bepotelen ook.
De vlucht naar Brussel had ook nog eens vertraging, maar hoewel we meer dan een half uur dan voorzien opstegen, landden we wel bijna op de voorziene tijd in Zaventem. En alsof dat nog niet volstond, was onze bagage zowat de eerste die van de band rolde. Kon ik meteen alles van mijn lijstje schrappen. Even nog hield ik mijn hart vast toen de douanebeambte ons van de Europese vluchtdoorgang naar de internationale stuurde, maar daar mochten we zonder beletsel blijven doorstappen. Tot de inkomhal, waar de (schoon)ouders ons ongeduldig om de hals vlogen. Iets geestdrfitiger om Henri’s hals dan de onze, vanzelfsprekend.