filmfestival 17/10

De eindspurt is ingezet: vier films, vandaag, en pizza achteraf.

Sleuth: ok, ok, dus ik ben fan van Michael Caine, én van Kenneth Branagh, en Jude Law is ook al niet meteen de slechtste acteur die ik mij zo meteen voor de geest kan halen. Allez, ttz ik ben eengroot fan van Branaghs Shakespeare verfilmingen (al heb ik ze niet allemaal gezien), en Caines acteren kent weinig variatie, waar ik gek genoeg toch maar niet genoeg kan van krijgen (dat zal een andere acteur mij niet lappen). Heel geslaagde acteerprestaties, maar de verfilming van een toneelstuk, blijft in dit geval een verfilmd toneelstuk. En als ik toneel wil zien, ga ik wel naar het theater.

It’s a free world is de nieuwste van Ken Loach. Sociaal drama, in een wereld die niet wit of zwart maar alle schakeringen van grijs bevat. Een zeer lovenswaardige houding, maar van al dat grijs gaat de wereld niet sneller draaien. Ik wil maar zeggen, het lijkt of men tegenwoordig steeds banger wordt om een standpunt in te nemen en daardoor soms op tenen te trappen. Du choc des idées jaillit la lumière, weet u wel. Schrijnende film, een beetje deterministisch, of modern naturalisme misschien, iets wat er zeker vot zal ingaan bij de fans. Terecht.

We own the night is een poltiefilm, maar toch weer niet, wist Roel Van Bambost te vertellen tijdens de introductie. De zaal zat afgeladen vol actieve 55-plusser, die van Roel aan het einde van de film altijd mochten applaudisseren als ze hem (de film dus) goed vonden. Wat natuurlijk prompt gebeurde, zo voorspelbaar was het wel. Niet vernieuwend of verrassend, een politiefilm zoals u er al zeven hebt gezien, maar wel vakkundig gemaakt en onderhoudend.

Slippery Slope is een pornofilm zonder de porno. De titel roept meteen associaties op met Tiroler films uit de jaren 70 (Die Liebestollen Dirndl von Tirol, Das Love-Hotel in Tirol), en de plot en de daarbij horende dialogen zijn van een gelijkaardig niveau. Alle clichés zitten erin, van de frigide feministe die sexueel openbloeit tot de hoogbegaafde porno-actrice-met-kind, en alles wat zich daartussenin bevindt. Te verwaarlozen.

filmfestival 15-16/10

Maandag was en uitstekende filmdag. Hoewel ik maar drie van de zes geplande films heb gzien (The Tracey Fragments was uitverkocht), was ik zeer blij dat ik ze heb gezien.

Afgaande op de titel en de naam van de regisseur (Dimitri Karakatsanis) was ik ervan uit gegaan dat Small Gods een Engelstalige film zou zijn. Groot was dan ook mijn verrassing wanneer Steffi Peeters de film in het Nederlands begint. Het zou iet de enige verrassing zijn, want dit is een zeer geslaagde film. Goed verhaal, goede cast, goede fotografie, en op zowat elk moment van de film kon ik denken “nu kan het toch alleen maar slechter worden” en dan toch opnieuw verbaasd zijn over het feit dat dezelfde degelijke kwaliteit werd behouden. Niet te missen –de film speelt nog morgen 18 oktober, maar komt nadien hopelijk in de zalen terecht.

Daarna mocht ik naar La Antena (The Aerial), alweer een bijzonder goede film, die zeer creatief gebruik maakt van de conventies van de oudere stille zwartwitfilms. Boeiende film, puike acteerprestaties, verschrikkelijk aangenaam hoe de tussentekst in de film is verwerkt. Speelt alleen nog vanavond 17 oktober –niet te missen.

De derde film was Paranoid Park, gebaserd op het boek van Blake Nelson. Het is een typische Gus Van Sant film geworden, in de stijl van Elephant. Mooie verhaalstructuur, een klein beetje een who dunnit, maar dat is eigenlijk van weinig belang. Een aanrader, nog te zien vandaag 17 en ook op 19 oktober, maar komt gegarandeerd in de cinema terecht.

Dinsdag, gisteren dus, zag ik Gone Baby Gone, het regie-debuut van Ben Affleck, met zijn broertje Casey in de hoofdrol. Niet meteen een blijver, maar zeker niet slecht voor een debuut, met min of meer interessante plot. Caseys tegenspeelster, Michelle Monaghan, speelt eigenlijk ronduit slecht, maar dat hoeft u niet tegen te houden deze film te gaan zien. Geen aanrader, maar goed genoeg om te zien. Speelt nog op 18 en 9 oktober, en achteraf in de bioscoop.

filmfestival 13-14/10

Twee films maar dit weekend, twee: een perfecte pauze met wat tijd voor het gezin en andere feestelijkheden.

Mein Name Ist Eugen van Michael Steiner dateert eigenlijk al van 2005. De naam Steiner klinkt u misschien niet meteen bekend in de oren, maar hij is regisseur van het gesmaakte Grounding: The Last Days of Swissair dat vorig jaar op het filmfestival werd vertoond. Voor Mein Name Ist Eugen heb ik Henri meegenomen, die niet alleen op het tipje van zijn stoel zat, maar ook ervoor, ernaast, errond en erop. Ondertitels lezen was geen probleem, en hoewel de film gesuggereerd werd voor kinderen vanaf 12 jaar, kan ik u verzekeren dat hij ervan heeft genoten. Een kwalitatieve kwajongensfilm, verwacht u niet aan grote verrassingen, maar zeer onderhoudend voor de doelgroep.

Een nieuwe David Cronenberg op het filmfestival. En dan nog opnieuw met Viggo Mortensen! Eastern Promises was een van de films op het festival waar ik het meest naar uitkeek. Wat een vergissing. Het beste aan de film zijn de acteerprestaties, de soundtrack van Howard Shore, en de befaamde chirugische precisie waarmee Cronenberg zijn scènes in beeld brengt. Maar welk een dwaas plot. Een mengeling van Matroesjka’s met een beetje History of Violence en dan een revelatie in het laatste kwartier die we al van kilometers ver hadden zien aankomen. Op bepaalde momenten wordt het zo belachelijk dat ik mij –zoals het cliché dat vraagt– heb zitten afvragen of ik moest lachen of huilen. Goed, het Amerikaanse publiek vindt het waarschijnlijk enorm schokkend als er vingers van een lijk worden geknipt (hoewel: C.S.I. iemand?), of als Mortensen volledig bloot in beeld komt, compleet met TV-worstje, maar eigenlijk was dat allemaal geheel functioneel. Totaal belachelijk wordt het dan weer wanneer –in wat eigenlijk de belofte van een heel sterke scène inhield– net iets té veel clichés worden bovengehaald. Zoals de moordenaar die een mes uit zijn eigen borstkas trekt om er alsnog mee aan te vallen. Enorm ongeloofwaardig ook, wanneer bijvoorbeeld de gewelddadige Kirill (een anders uitstekende Vincent Cassel) plots gewetensproblemen krijgt wanneer hij een baby moet doden. We hebben het over fictie hé mensen, en deze geforceerde wroeging past compleet niet bij het karakter van Kirill –wel in de kunstmatige afwikkeling van de plot. Nah, dit is weggegooid talent, van de excellente regisseur, van de schitterende acteurs, van de excellente muziek, en zelfs van de dure pellicule. Nog te zien op 16 (uitverkocht), 17 en 19 oktober, en daarna helaas ook in de zalen. Spaar uw geld.

Gisteren ben ik overigens mijn perspas kwijt gespeeld. Ofwel ligt hij nog in de cinema, ofwel in de mokabon, ofwel in De Poort. Nog goed dat ik nog een tweede heb, of ik kon de rest van het festival vergeten. Geeft u een seintje als u hem toevallig zou vinden? (Mijn foto staat erop.)

filmfestival 12/10

Veel beloven en weinig geven, leek wel het motto vandaag op het filmfestival. Afgaande op de synopsissen van hieronder vermelde films, zag het er nochtans een veelbelovende dag uit. Driewerf helaas.

Nadine, van regisseur Erik de Bruyn, klonk verschrikkelijk veelbelovend. De film was zonder twijfel de beste van de dag, al zegt dat meer over de dag dan over de film. Niet dat hij slecht is, maar de film is net iets te veel roadmovie, en iets te weinig verhaal. Het begint een beetje tam en met te veel gaten, maar die worden mooi dichtgemetst naarmate het verhaal vordert. (En is dat eigenlijk niet wat je van een goed verhaal verwacht?) Het einde steekt ook al goed in elkaar, zonder al te veel sentimenteel gezever. Kortom, je kunt een pak slechtere films bekijken dan deze. Ga dus maar kijken, op 14, 17 en 19 oktober bijvoorbeeld, maar hoogst waarschijnlijk komt hij achteraf ook nog in de zalen terecht.

Delirious, tsja. Steve Buscemi noch Elvis Cotello kunnen deze film optillen naar een deftig niveau, maar als u een tiener was, dan zou u hem hopelijk wel graag zien. Michael Pitt geeft de meisjes iets om naar te kijken (al zou k niet weten wat of waarom), en Alison Lohman, die we vorig jaar nog in Atom Egoyans Where the Truth Lies in de armen van een andere vrouw mochten begapen, prijst haar waren aan voor de jongens. Meer is er niet aan, maar als u in de goede leeftijdsgroep zit, is deze film beslist voor u. Nog te zien op 13 en 14 oktober, en daarna zeker nog in de cinema.

Saverio Costanzo’s In Memoria di me is gebaseerd op de roman Lacrime impure – Il gesuita perfetto van Furio Monicelli. Dat wist ik niet toen ik de film ging bekijken, maar tijdens de vertoning kon ik me niet van de indruk ontdoen dat dit net het soort film was dat we in het middelbaar op Sint-Barbara zouden te zien krijgen als bezinningsfilm. Voor wie niet met Sint-Barbara bekend is, jawel, dat is een jezuïtenschool. Enkel genietbaar wanneer u overweegt als novice een kloosterorde binnen te treden, of als u de onweerstaanbare drang voelt aan uw (pseudo-)intellectualistische zelf toe te geven, of als u al jezuïet bent. Tijdens het filmfestival te bekijken op 14, 17 en 19 oktober. Daarna hopelijk niet meer.

Ondertussen was ik zo gedeprimeerd geraakt door de dalende lijn in de kwaliteit van de films, dat ik het niet meer heb aangedurfd aan de vierde te beginnen (La Antena). Al blijft die op mijn verlangenlijstje staan.

filmfestival 11/10

Zoals gisteren aangekondigd, heb ik de persvisies deze ochtend overgeslagen om van planning te kunnen doen voor Het Project. Niet getreurd, ik heb er toch nog drie kunnen meepikken. Morgen gaan we er weer wat heviger tegenaan, dan staan er vier ingepland –overdag, want ’s avonds komt Henri terug van bosklas.

Ekko mocht ik niet aan mij laten voorbij gaan. De Steak Rossini hebben we gisteren gehad, vandaag stond de film op het verlangenlijstje. Vorig jaar was ik niet meteen een fan van Morgenthalers goed onthaalde Princess, maar Ekko vind ik een stap in de goede richting. Het scenario bevat een aantal kunstmatigheden, en de regisseur pakt –vooral in het begin van de film– uit met een aantal cheap tricks om het publiek de daver op het lijf te jagen, maar dit is een zeer onderhoudende film. Het verhaal loopt van thriller naar psychologie, maar ook wanneer je weet hoe de zaak in elkaar zit blijft het boeiend. Zeker de moeite. Ekko speelt nog op 13 oktober, maar zal daarna waarschijnlijk wel de weg naar de cinema vinden.

Nacido y Criado (Born and Bred) klinkt beter op papier dan het er uiteindelijk op het witte doek uitziet. De synopsis is zeer interessant, maar het verhaal had beter kunnen worden uitgewerkt. De demonen waar hoofdpersonage Santiago mee worstelt, komen er net niet genoeg uit. Ik zou zelfs durven suggereren dat het begin beter het einde was geweest, en dat het keerpunt een telefoontje van Milli had moeten zijn. Dat zegt u niks als u de film niet hebt gezien, maar ga eens kijken, misschien bent u het wel met mij eens. Speelt nog op 13 en 19 oktober en is, niettegenstaande mijn gezwets hierboven, toch de moeite om te zien.

Noise van de Australische regisseur Matthew Saville is een erm eigenaardige film. Het is een thriller, maar dan weer niet, en doet eigenlijk nog het meeste denken aan het soort boeken dat verkocht wordt als ‘literaire thriller’. Vaak mondt dat uit in mossel noch vis, en dat is ook hier een beetje van toepassing, vrees ik. Of het moet zijn dat het gewoon mijn ding niet is. Benieuwd wat dat eigenlijk wil zeggen? Ga dan zelf eens kijken, op 13 oktober bijvoorbeeld. Maar zeg achteraf niet dat ik u niet gewaarschuwd heb.

filmfestival 10/10

De dag van de cowboys en indianen, op het filmfestival. Vier van de vijf geplande films gezien, morgen is de filmplanning iets minder druk.

The Mark of Cain slaagt waar Sand and sorrow faalt: een moeilijke materie interessant genoeg presenteren zodat mensen blijven kijken. Waar Sand and sorrow al te realistisch en dus redelijk droog de materie presenteert, biedt The Mark of Cain een verhaal aan. In weze gaat het over de situatie in Irak, de Engelse aanwezigheid aldaar, en de folteringen. Er wordt weinig met de vinger gewezen, nog minder belerend of zwaar moraliserend tewerk gegaan, kortom, de toeschouwer behoudt de indruk dat hij voor vol wordt aanzien. Speelt nog op 11 en 13/10, en komt hopelijk daarna in de zalen terecht.

Auf Der Anderen Seite is de langverwachte film van Gegen die Wand-regisseur Fatih Akin. Het is een twee uur durend epos in drie hoofdstukken, dat eigenlijk net iets te lang is om goed te zijn. De andere kant wordt op drie verschillende manieren getoond: op cultureel vlak, tussen generaties, of in en uit de gevangenis. Interessante film, maar een beetje langdradig dus. Nog te zien op 12 en 15/10.

Niet alleen de titel van The Assassination of Jesse James by The Coward Robert Ford is ellenlang. De film duurt net geen drie uur, en dat zijn er twee te lang. Als de film van Atkin al iets te langdradig leek, dan s dit gewoon slaapverwekkend. Spanningsopbouw behoorde duidelijk niet tot de vaardigheden van de scenarist. De vertoningen op het filmfestival zijn uitverkocht, maar hij komt binnenkort in de zalen. U spendeert uw geld beter aan een andere film.

El Desierto Negro wordt vertoond zonder ondertitels. Mijn kennis van het Spaans is onbestaande, maar de dialoog in deze film is uiterst schaars, en eigenlijk van weinig belang. De beelden daarentegen, die zijn verschrikkelijk goed. Ik heb mij geen moment verveeld, al heb ik voor de vorm wel een paar keer bij het licht van mijn GSM de Engelse vertaling mee gevolgd die op een hand-out werd meegegeven. De film speelt nog op 12 en 13/10, en de kans is helaas heel erg klein dat hij in de Belgische zalen terecht komt.

Ekko heb ik voorlopig verruild voor een succulente Steak Rossini in de Martino. Uitstel is geen afstel voor Ekko, en als u die Rossini in de Martino nog niet hebt geproefd, dan moet u er deze week dringend langs!

filmfestival 09/10

Minder emotie, meer kwaliteit, was het thema vandaag op het filmfestival. Drie films stonden er op het programma, maar ik heb er maar twee van gezien.

La León, van Santiago Otheguy, is een bevreemdende film. Het is een tranche de vie, wat betekent dat er eigenlijk geen inleiding en ook niet echt een slot in zitten, maar dat je ergens middenin wordt gedropt, en dat je zonder veel uitleg ook ergens uit wordt weggerukt. De film is geheel in zwart-wit –en dat draagt zeker bij tot de impact van deze prent. Er heerst van begin tot eind een beklemmende sfeer, opgebouwd door een bijna tastbare spanning tussen twee mannen, Alvaro en El Turu. Verwacht u evenwel niet aan een thriller, en al zeker niet aan een actiefilm, maar dit is wel het soort film dat nog even zal nazinderen. Speelt nog op 12 en 16/10 –aanrader voor de kwaliteitszoeker.

Die Fälscher van de regisseur van Anatomie (1 én 2), Stefan Ruzowitzky, was één van de openingsfilms vanavond, en meteen ook een film waar al door velen reikhalzend werd naar uitgekeken. En terecht, zo mocht blijken. Die Fälscher is een vakkundig gemaakte film die boeit van begin tot eind. Dit is niet uw typische oorlogsfilm over jodenvervolging en de afschuw van de concentratiekampen, al zit het er allemaal subtiel in verwerkt. De nadruk ligt op het verhaal, en daardoor word je als kijker veel nauwer bij de film betrokken. Alweer een aanrader, nog te bezien op 10 en 15/10.

En dan was ik eigenlijk van plan nog naar Meet the Robinsons te gaan kijken. Maar gezien Henri net op bosklassen was vertrokken, en ik eigenlijk met hém naar die film wil, heb ik hem gewoon aan mij laten voorbijgaan. U hebt nog een bespreking van mij te goed. Ergens rond de kerstperiode waarschijnlijk.

filmfestival 08/10

De grote emoties meteen, vandaag bij de press previews op het filmfestival.

In Sicko stelt Michael Moore het Amerikaanse model van de ziekteverzekering aan de kaak. Enfin, aan de kaak is veel gezegd: hij vergroot een aantal rampverhalen uit, trekt de ziekenzorg tot in het belachelijke, en stelt het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk als typevoorbeelden van hoe het wel moet. Geen subtiliteit, op zeer Amerikaanse leest geschoeid, en zal daar waarschijnlijk veel makkelijker weerklank vinden. Als dat de bedoeling is dan is hij daar waarschijnlijk in geslaagd, maar voor een Europees publiek is deze ‘documentaire’ te ééndimensioneel. Een acteel onderwerp, dat wel, nu Bush zijn veto alweer heeft gesteld (wat is dat toch met mensen die menen veto’s te moeten stellen).

Sand and Sorrow van Paul Freedman met de commentaarstem van George Clooney mist dan weer een beetje van de punch die Moore al te rijkelijk opgiet (of uitdeelt, afhankelijk hoe u het woord vertaalt). Uiterst schrijnend, de genocide, maar hoe kan je de mensen meer betrokken maken bij het onderwerp. Alweer, het lijkt wel voornamelijk op een Amerikaanse markt te zijn gericht.

Closing the Ring, van Lord Richard Attenborough bevat zonder twijfel de slechtste acteerprestatie van Christopher Plummer uit diens lange, lange carrière (meer dan 160 films). De film is op zijn best een soort zeer sterk verwaterde doorslag van Pearl Harbor. Peter Woodward leverde een totaal inspiratieloos script, dat bol staat van clichés, en daar kunnen zelfs de borsten van Mischa Barton niet aan verhelpen, vrees ik.

Maar wel veel emoties dus. Uw (on)rechtvaardigheidsgevoel wordt sterk aangesproken in Sicko; uw afkeer van de menselijkheid in Sand and Sorrow; en uw driestuiverromangevoel in Closing the Ring. Hoogvliegers zijn het niet, maar het filmfestival is dan ook nog niet echt begonnen.

films Q3

Allemaal cheap tricks, in The Prestige. Een ontgoocheling wat Nolan daar heeft neergezet, na het schitterende Memento en Batman Begins. De kijker is verplicht van het ene naar het andere spektakel rond te holen, en zonder deftige verhaalopbouw wordt hij meegesleurd naar een ontknoping die alles van een deus ex machina (het trefwoord in de besprekingen deze maand) wegheeft.

Shortbus is dan weer een behoorlijk intense film, over frustraties, over mensen die met zichzelf in de knoop liggen, en hoe dat toch maar niet zomaar vanzelf opgelost raakt. Het is een relatiefilm, een chick-flic op zijn slechtst, een zeer geslaagde indie-film op zijn best. Boodschap? You cannot outrun yourself. Te bekijken met uw lief.

De hel van Tanger was zeer de moeite, een beetje vastgeroest in de Vlaemsche klei, maar slechts met mate. Er werden weinig middelen aangewend in deze film, wat helaas een beetje te zien is. Dat is redelijk letterlijk te nemen overigens, want de fotografie is niet meteen denderend te noemen. Nogmaals: dat heeft naar alle waarschijnlijkheid veel met het beperkte budget te maken. Van Mechelen, die ons ook al De Indringer heeft geschonken, blijft iemand om in de gaten te houden.

The Forgotten en (vooral) Out of time zijn visuele en inhoudelijk clichés, als is die eerstgenoemde film toch behoorlijk onderhoudend. The Rules of Attraction is ok, maar niet meer dan dat. Nice try, leuk gegeven, maar vooral gimmicky en met een groot ‘dat hebben we al elders gezien’ gevoel.

The Good Shepherd heeft alles weg van een instant classic, ook de traagheid van het verhaal. Het is zeker de moeite waard om u doorheen te worstelen, maar u hoeft er niet voor naar de videotheek te snellen.

Gedrocht van de maand –sorry, van het kwartaal– is zonder enige twijfel Alexander, een megalomaan saaie film van Oliver Stone. Ik heb hem ‘slecht, maar bekijkbaar’ beoordeeld, maar ik heb meer dan eens de neiging tot fast forward moeten onderdrukken. Voor een drie uur uitgesponnen film, bevat deze prent overigens jammerlijk weinig diepgang. Hele hopen noodzakelijke achtergrondinformatie wordt achtergehouden, en de halfslachtige manier waarop Ptolemaeus wordt opgedragen (een afgrijselijk slechte acteer’prestatie’ van Anthony Hopkins), laat u in twijfel of men eigenlijk wel over het scenario heeft nagedacht. Zelfs een van mijn meest favoriete dieren in de geschiedenis, Bucephalos, komt er met moeite in voor. Ach, droefnis. Het bestaansrecht voor deze film, zo hebben de makers waarschijnlijk gedacht is de openlijke referentie naar de *slik* homofiele geaardheid van Alexander. Met alle clichés erbij natuurlijk: de mannen in de film zien er op hun meest mannelijk uit, maar Alexander zelf wordt opgevoerd als geblondeerde nicht (hoewel hij op zijn meest bekende portret met donkere haren wordt afgebeeld), en zijn geliefde Hephaestion met zwaar gefardeerde ogen, vrouwelijk opgemaakte haren, en nog net niet het ‘wapperend handje’. Puh-lease.

  1. The Prestige / Christopher Nolan / 2006 / DVD / *(*)
  2. Christina’s House / Gavin Wilding / 1999 / KA2 / *(*)
  3. Pandemic / Armand Mastroianni / 2007 / VijfTV / *(*)
  4. De hel van Tanger / Frank van Mechelen / 2006 / VTM / **(*)
  5. The Forgotten / Joseph Ruben / 2004 / KA2 / *(*)
  6. Out of time / Carl Franklin / 2003 / VT4 / *(*)
  7. The Good Shepherd / Robert De Niro / 2006 / Telenet / **(*)
  8. The Rules of Attraction / Roger Avary / 2002 / DVD / **(*)
  9. Shortbus / John Cameron Mitchell / 2006 / DVD / ***
  10. Alexander / Oliver Stone / 2004 / KA2 / (*)

0 te vermijden / * slecht, maar bekijkbaar / ** goed / *** zeer goed / **** fantastisch (meer uitleg bij de quotering)

(films vorige maand)

Vacancy

Wanneer David en Amy met autopech stranden in een godvergeten gat (dat welgeteld één garage en één motel telt), rest hen niets anders dan er te overnachten. De garage is immers gesloten, en de eenzame publieke telefoon blijkt niet te werken. De moteleigenaar mag dan niet meteen van het meegaande type zijn, hij biedt hen meteen en zonder meerprijs de bruidssuite aan. Waar het verschil zit met een gewone kamer wordt niet meteen duidelijk, maar de groezeligheid van hun logement blijkt al gauw het minste van hun zorgen te zijn. David vindt er een videotape met een slasherprent, met daarin een kamer toch wel heel erg op die van hen lijkt.

U hoeft geen horrorfan te zijn om de tekenen te herkennen: het verdwaalde koppel, de autopech, de psychopatisch aandoende gerant in het enige motel in de wijde omtrek –waarin overigens geen andere gasten blijken aanwezig te zijn. Vacancy windt er dan ook geen doekjes om. In deze prent gaat het om de spanning en de actie, en de nochtans beloftensvolle onderhuidse spanning tussen het koppel wordt weinig tot niet uitgewerkt.

Op het eerste gezicht lijkt er niets mis met de relatie tussen David (Luke Wilson) en Amy (Kate Beckinsale). David is de typische man die te trots is om toe te geven dat hij verloren is gereden, en Amy is de even typische vrouw die hem het bloed onder de nagels haalt. maar al gauw blijkt dat dit koppel eigenlijk geen koppel meer is. De reden waarom komen we met mondjesmaat te weten, maar als u niet oplet, hebt u hem gemist. Jammer, want het had zeker kunnen bijdragen tot het verhaal.

Regisseur Nimród Antal windt er geen doekje om. Ondanks de eerder trage eerste tien minuten van de film, raast hij er als een trein vandoor met een opeenstapeling van clichés, die echter wonderwel blijken te werken. De film heeft weinig pretentie op dat vlak, en misschien is het net daardoor dat de toeschouwer geboeid blijft kijken. Het publiek in de zaal slaakte regelmatig een gil, wat de atmosfeer in dit geval zeker ten goede kwam.

Antal gaat evenwel zo snel, dat hij in de eindscènes van de film zichzelf voorbij loopt. De film vertraagt heel plots, de spanningopbouw verdwijnt, en daarmee ook de geloofwaardigheid van het verhaal. Het einde is veel te abrupt, en dezelfde mensen die even daarvoor nog hard zaten te gillen, vragen zich schouderophalend af wat er nu eigenlijk aan de hand was. Jammer, want het is een film met genoeg potentieel (in het genre). Als u voor dit soort films te vinden bent, kan u dan ook met gerust hart gaan kijken. Maar misschien beter niet net voor u met de wagen op (motel)vakantie vertrekt.

Vacancy, van Nimród Antal met Kate Beckinsale, Luke Wilson en Frank Whaley. Te zien in Kinepolis Gent (Decascoop).

(Deze bespreking verscheen eerder op Gentblogt.)