De madam gaat het niet graag horen, maar die muzikaliteit, die heeft de zoon van mij. (De zin voor rust en stilte nog niet, maar dat komt nog wel.) Ze gaan geen van beiden ooit verloren lopen, overigens. Dat heeft niks te maken met hun –betwistbare– zin voor oriëntatie, maar de madam laat een spoor van papieren zakdoekjes na, en de zoon fluit zich een weg door het leven.
Serieus, ik hoor hem van vijf straten ver aankomen. Er zit altijd wel iets in zijn kop. Buiten valt dat nog mee, maar binnenshuis is dat vaak om de muren (een beetje) van op te lopen. Het enige wat hem stil krijgt is de televisie, een goed boek of stripverhaal, of de onmiskenbaar dreigende toon van mijn stem als ik er echt genoeg van heb.
Ook op school heeft hij het één keer geprobeerd (in de klas). “Wie is hier zo vrolijk”, vroeg de meester zich luidop af terwijl hij op bord stond te schrijven en Henri zijn zoveelste tune de wereld in floot. Ik heb dat achteraf thuis ook al eens geprobeerd, maar er moet toch ergens iets mis zijn met mijn sérieux, want de zoon stopte heel even om te glimlachen, en ging toen onverdroten verder.