Vrijdag ben ik iets na zeven wakker geworden. In mijn ondertussen bijna gortige kleren ben ik naar de balie getrokken, waar een sympathieke jongeman mij goedemorgen wenste. “How are we doing today, Sir?” Waarop ik ‘fantastisch’ kon antwoorden toen bleek dat mijn valies was afgeleverd… om 4.30 u. die ochtend.
We hadden pas afgesproken om 10 u., dus na een verkwikkende douche en het comfort van verse kleren, trok ik (te voet) de brug over, de binnenstad in. Pas twee uur later was ik terug, met twee jeans voor Tessa (ik had een boodschappenlijstje meegekregen van het thuisfront), en een cinnamon raisin bagel en iced coffee in mijn maag. Ik had getwijfeld of ik een warme drank zou nemen, maar het was daar ondertussen zo ontzettend warm en vochtig, dat ik niet alleen voor de ijsgekoelde koffie ben gegaan, maar mij meteen opnieuw gedoucht heb op de kamer.
Door omstandigheden zat mijn reisgenoot vast voor de rest van de dag –het festival begon pas die avond– maar ik kreeg de sleutels van onze pony car in mijn hand gedrukt, en ik kon de rest van de dag gaan cruisen waarheen ik wou.
“Have you considered the ten mile drive?“, vroeg de conciërge van het hotel mij toen ik haar om advies verzocht. “It includes the Ocean Drive, takes you through the mansions on Bellevue and then there’s the cliff walk to boot.”
Dit is het begin van de Ocean Avenue, met een zich op de Castle Hill Inn (links in de verte), een bescheiden Relais et Chateaux afspanning op een privé schiereilandje.
Een groot deel van de Ocean Avenue is voorzien van een –uit het zicht gelegen– parking. Wie de straat oversteekt, heeft zicht op de prachtige baai. Er staan bankjes waar ge gerust een ganse dag op kunt blijven zitten, en ik had verschrikkelijk veel moeite om mij te motiveren om verder te rijden. Al moet het gezegd dat het fantastisch rijden is met een opengeklapte convertible. Miljaar wat een auto.
Maar kijk, ik ben toch verder gereden, naar Bellevue Avenue waar de echt grote mansions staan, en daar ben ik afgeslaan in Narragansett Avenue, dat mij opnieuw naar de oceaan bracht, en waar –aldus de conciërge– een goede plaats was om aan de Cliff Walk te beginnen. 3 1/2 mile stond er op het bord aan de oceaan, en dat leek mij een peulenschil voor iemand die gewoon is minstens drie keer per week minstens 12 kilometer te lopen.
Lopen is niet wandelen, zo blijkt (dat wist ik nochtans van onze reis twee jaar geleden). Ik ben eraan begonnen rond half één, en ik stond terug bij de wagen rond half drie, totaal doorweekt (helaas niet van te zwemmen). Het was absoluut de moeite, en ik zou er niet aan twijfelen om de wandeling opnieuw te doen –maar dan in short ipv in jeans, en met een iets grotere watervoorraad dan een flesje van 12 oz (33 cl). De huizen zijn absurd groot –wie denkt dat er in Sint-Martens-Latem of Brasschaat kasten van huizen te vinden zijn, moet toch maar eens in Newport tussen de mansions gaan wandelen.
Nadien ben ik even doorgereden naar Swansea (een dertig mijl verder), omdat ze daar een Macy’s hadden (had ik al vermeld dat ik mijn deo thuis vergeten was) en een Walmart en een Toys R Us waar ik voor Henri eens moest neuzen tussen de Nerf speeldinges (helaas hadden ze niet wat hij verlangde).
’s Avonds begon het echte werk. De (voor)opening vond plaats in de International Tennis Hall of Fame, een hallucinante omgeving die de New England sfeer oproept zoals u die mogelijks kent uit de schrijfsels van John Irving (The World According to Garp, The Hotel New Hampshire). Het concert vond plaats op één van de tennis courts, met plaatsen op het veld zelf en overdekte plaatsen in de gaanderijen daarlangs (wij zaten overdekt).
Dress is casual to dressy stond er op de website merk ik nu pas, waardoor ik eerder casual underdressed was (geklede t-shirt en linnen broek) –een fout die ik niet meer zou maken. “In the event of rain, umbrellas are allowed in the stadium but must be closed and stored when the concert begins so they do not obstruct the views of others.” Gelukkig regende het niet, maar ik was wel benieuwd hoe dat zou zijn verlopen.
De avond begon met een concert van de Preservation Hall Jazz Band, kende een entracte door pianist Jonathan Batiste, en als headliner speelde Dr. John & The Lower 911. De rode draad was New Orleans, niet echt verwonderlijk gezien George Wein, de man achter de Newport Jazz en Newport Folk festivals, ook de man achter het New Orleans Jazz Festival is. Tussendoor kwam er een woordje van de sponsor, die op luid applaus wordt onthaald, en als redder van het festival wordt voorgesteld. Ik kon mij maar moeilijk voorstellen dat het publiek in België even warm zou reageren als de sponsor op het podium kwam.
De sfeer was bijzonder gemoedelijk en enthousiast. Ik maakte er voor het eerst kennis met de collega’s uit Umbrië en Barcelona, met een paar agents, en met een pak muzikanten die zich gewoon tussen het volk bewogen (Joe Lovano, Anat Cohen, …). Het verliep allemaal aangenaam bevreemdend, en met een verbijsterende jovialiteit die kenmerkend zou zijn voor de rest van het festival. Want er zouden nog twee bijzonder intense festivaldagen volgen.
—
Meer foto’s van de Cliff Walk