Mede door onfortuinlijke omstandigheden –waar ik hier niet op in ga– maar vooral door het vertrouwen van een aantal gewaardeerde mensen, heb ik de kans gekregen om het voorbije Jazz Middelheim festival als huisfotograaf mee te maken. Van donderdag tot zondag heb ik foto’s gemaakt. Niet aan één stuk door (ik kon gemiddeld toch vier-vijf uur slapen per nacht), maar intensiever dan ik ooit al had gedaan. De omstandigheden waren niet optimaal maar veel beter dan anders; de onderwerpen waren niet sexy maar begerenswaardig. Niets is wat het lijkt.
Hoewel ik ondertussen al een tijdje in de jazzfotografie meedraai, is dit de eerste keer dat ik er van zo dichtbij op stond. De badge die ik mocht meedragen vermeldde niet alleen ‘PRESS PHOTO’ waardoor ik de gebruikelijk –beperkte– toegang kreeg tot de frontstage, maar tevens ‘CREW ALL ACCESS’ waardoor ik mij eigenlijk vrijelijk doorheen het ganse festival kon bewegen. Ik ben er de mens niet naar om daar misbruik van te maken, dus u zal mij zelden in de VIP-area of in het artiestendorp hebben aangetroffen –en al zeker niet om daar ongevraagd/onaangekondigd foto’s te gaan maken.
Wat mij het meeste is opgevallen tijdens mijn rondzwervingen is niet alleen hoe gigantisch zo’n festival wel is (en dan heb ik het niet noodzakelijk over de oppervlakte van het terrein), maar tevens hoe verschrikkelijk professioneel de crew is die daarop meedraait. Een tamelijk groot deel van mijn tijd heb ik wachtend moeten doorbrengen tijdens de soundcheck, waar een (uiterlijk) überkalme stage manager binnen de kortste keren met zijn team de boel had opgesteld. Opstelling, licht, geluid: het werd voor elk concert gefinetuned met een verbazingwekkende efficiëntie. Het was allemaal nieuw voor mij, dus ik heb mogelijks subtiliteiten in dat verhaal gemist, maar ik ben blij dat ik nog eens zo’n magisch schouwspel zich voor mijn ogen heb kunnen zien ontvouwen. Het was al veel te lang geleden dat ik mij nog eens echt had laten verwonderen.
Het podium is bij Jazz Middelheim traditioneel goed anderhalve meter hoog –ik had de indruk dat het zelfs iets hoger was. Op zich vind ik dat geen slechte zaak, want het laat de fotografen toe om rond te wandelen zonder het publiek al te veel te storen, en het zorgt voor een aangenaam perspectief. Helaas stond het podiumlicht daarbij zo afgesteld, dat een groot deel van de spots recht in de lens van de fotografen scheen. Dat levert euh… interessante uitdagingen op, maar ik was toch blij dat ik als huisfotograaf de mogelijkheid had om ook tijdens de soundcheck wat foto’s te maken.
Heelder mythes worden overigens opgehangen over de veronderstelde onbereidwilligheid van de artiesten om zich te laten fotograferen. Ik heb maar twee ‘probleemgevallen’ gehad, die overigens niet enkel op gedecideerde maar ook –vooral– op beleefde manier verzochten geen foto’s te maken. En ik zie niet in waarom ik daarover moeilijk zou moeten doen. Voor de rest bleef ik tijdens die soundchecks intuïtief tegen de zijkanten van het podium geplakt, om de muzikanten –en de crew– zo min mogelijk voor de voeten te lopen.
Van de concerten zelf, heb ik veel gemist. Ik heb een aantal hoogtepunten gehoord, zoals Robin Verheyen en Charles Lloyd; de verrassende José James; BJO en Wynton Marsalis (die beiden ook een onderhoudende soundcheck hadden). Van Bill Laswell heb ik het meeste gemist, al drong zijn bas probleemloos door tot de cateringtent van de crew waar ik iets na 22u mijn avondmaal nog kon nuttigen. Verdere bespreking leest u bij Het Project, waar het festival vanuit de voor dit medium noodzakelijk Gentse invalshoek wordt besproken: Jazz Middelheim: Gent in Antwerpen?
“Tevreden?”, zo vraagt u. Zeer tevreden van de ervaring en de kans, net zoals van de professionaliteit en efficiëntie van de organisatie (wat ik ervan gezien heb toch). Wat betreft de foto’s zelf moet ik –nog steeds– leren om selectiever te zijn (8 pagina’s op flickr is te veel). Er zitten er zeker een paar bij voor de portfolio waar ik eerstdaags eens aan ga werken. De onderwerpen waren niet vanzelfsprekend sexy: er zat geen Melody Gardot of Erykah Badhu tussen; al waren ze wel zeer begerenswaardig met mensen zoals Wynton Marsalis, Muhal Richard Abrams, George Lewis, Roscoe Mitchell en Pharaoh Sanders. Van Sanders had ik dood- en doodgraag een analoge zwart/wit foto had gemaakt (maar de man was niet happig op foto’s). En hey, gisteren stonden er drie van mijn foto’s in De Morgen afgedruk, waarvan één bijna paginagroot (als iemand mij de PDF van die bladzijde eens zou kunnen/willen doorsturen zou mij dat zeer plezieren ontvangen –dankuwel!). Fantastisch toch?
…zegt hij allemaal op onderkoelde toon alsof het hem niets kan schelen… yeah right! Pfff valse koele :o)
da zijn toch nogal gasten he, die jazzmannen… wat een koppen…. proficiat trouwens met je bijnapaginagrotefoto. Dat is toch wel leuk, denk ik.
‘r zitten echt wel knappe foto’s tussen, terwij ik andere een pak minder vind…Ben je tegen post-productie van de foto’s (bijvoorbeeld van de 3de en 4de foto hierboven)?
@dieter & ysabje: ik vind het fantastisch, die publicatie in DM, echt waar.
@thomas: er zijn er inderdaad die ‘een pak minder’ zijn –ik moet echt selectiever worden. de derde en vierde, is dat de bassist (nic thys) en die zwart/witte van sanders? ik wil anders gerust de onbewerkte versies daarvan eens tonen…
Nee, juist een rij lager. De 2 “bleekscheten”. Die zwart/witte van Sanders is fenomenaal!
Ha! Ik begreep eerst niet goed wat je bedoelde, tot ik op Tessa’s laptop ging kijken. Mijn beeldscherm is gekalibreerd, en het hare niet. Het verschil is enorm. Ik heb het hare nu ook gekalibreerd, en zo ‘bleek’ zien ze er niet meer uit, nu.
Een richtlijn: de inhoud van dit weblog staat in een lichtgrijs veld. Als de achtergrond van dit weblog overal wit is, dan zou ik anders aanraden om uw contrast en/of helderheid wat te minderen, tot die grijze band waarin de inhoud zich bevindt, zichtbaar is. Misschien zal dat een verschil uitmaken?
de zonnebrilbassist vind ik ook minder.
de pianist aan zijn rechterhand vind ik dan weer heel geslaagd! (maar heeft ruimte nodig)