bohring

Juij! ’t Is T:me Festival, en in de Vooruit deze keer, dus ik moet voor Meeting Point niet telkens opnieuw naar de andere kant van Gent, zoals twee jaar geleden.

De groepen voor Meeting Point werden geselecteerd door Mauro Pawlowski, zoals u reeds elders kon lezen. Pawlowski is ook een god, volgens sommigen, al heb ik daar voorlopig geen mening over.

Het Meeting Point feestje begon donderdag, met The Beau Hunks Saxophone Soctette, iets wat mijn interesse maar bijzonder matig kon opwekken, en dat heb ik dus aan mij laten voorbij gaan. Louise Vertigo klonk al veelbelovender, tot ik las dat het om triphop ging. Vrijdag zat ik bovendien iets te lang aan tafel, waardoor ik pas rond 22u naar de Vooruit zou kunnen vertrekken, dus heb ik ook dat gemist.

Edoch, gisteren was er het Duitse Bohren und der Club of Gore, aangekondigd alsvolgt:

Op de slowjazz van Bohren kan je je de nacht laten indrijven, de schemering in, op lange, trage en bloedstollende nummers. Vertrouw ze maar, ze hebben een verleden als vleermuis en een death metal attest.

…waaruit ik de woorden ‘jazz’, en ‘death metal’ onthield. Ambiance in de keet.

Helaas. Ze begonnen een half uur later dan aangekondigd, en ik heb het niet langer dan anderhalf nummer uitgehouden. Ik had mij duidelijk op de verkeerde woorden blindgestaard: ‘slow’ was hier wel degelijk het sleutelwoord. Want pas op: anderhalf nummer was ook goed voor bijna een half uur.

De scène was donker, het enige licht waren vier cilindervormige spots die net genoeg licht voorzagen voor de muzikanten om de pedalen van hun gitaar modifiers te zien. Op zich niet echt vervelend, hoewel niet onmiddellijk aangenaam om foto’s van te maken, maar bon, als de muziek maar goed is.

Als de muziek maar goed is. Bohren spreek je volgens mij hebt best met een Engelse tongval uit (boring, voor wie het graag uitgelegd krijgt). De set begon met een dik kwartier durend nummer, waarbij het zonder enige twijfel de bedoeling was om het publiek zo snel mogelijk in slaap te wiegen. Men neme vier akkoorden, een overbodige en misplaatste hoeveelheid pathos, en tracht die akkoorden zo traag mogelijk na elkaar te spelen, daarbij erop lettend dat (1) men niet aan het volgende akkoord begint alvorens het voorgaande bijna geheel is weggestorven en (2) men –terwijl men het akkoord op de gitaar aanslaat– het hoofd op geheel verslagen wijze neerbuigt. Herhaal ad nauseam.

Voor het tweede nummer ging de gitaar aan de kant, en werd de saxofoon van de staander gehaald. Ha! jazz, dacht ik overmoedig. Neenee, slowjazz! Het soort muzak dat je op vliegreizen via het jazzkanaal in je oor krijgt gewurmd. Totaal ongeïnspireerd. Meer dan de cliché-opmerking “maar het was ongetwijfeld kunst” verdienen ze dan ook niet.