“Maar allez, het is vier uur!”, verweet Tessa mij toen ik zonet de televisie ging uitzetten in de slaapkamer. “Ik wil maar zeggen, wat is de bedoeling eigenlijk? Hoe gaat ge de rest van de week doorkomen?”
– Maar liefje toch, trachtte ik, wat doet gij nog wakker op dit onwezenlijk uur?
“Maar neen,” riposteerde zij, “ik ben van wacht, en ze bellen mij alle vijf voeten uit mijn slaap, dus ik ben mij bewust van alles wat er rond mij gebeurt. Maar gij hebt geen excuus!”
En dan weet ik eigenlijk niks te zeggen dan ‘ik zie u graag’, en als ik in een slechte bui zou zijn geweest –wat niet het geval was– had ik daaraan kunnen toevoegen dat ik tenminste om 17u thuis ben. Maar ik ben zo trots op mijn madam, met haar carrière die haar in 16 jaar –financieel– amper heeft gebracht waar ik mij al ettelijke jaren zonder credentials bevind. Maar waar zij des te meer Vergnügen uit put. Ach, niets stemt mij vreugdevoller dan wie zij is. (Behalve Henri dan.)