ja

Tessa vergeet wel eens de berichtjes op het antwoordapparaat te wissen. Al moet ik niet te luid spreken, want ik houd mij meestal zover mogelijk van onze landlijn vandaan als enigszins kan. Wie mij nodig heeft, die belt maar naar mijn GSM. Of stuurt –bij voorkeur– een mailtje, of als het niet anders kan: een SMS.

Mijn afkeer is niet persoonsgebonden, maar heeft alles te maken met tijd. Tijd die ik liever niet kwijtspeel aan lange conversaties waarvan ik mijn gesprekspartner niet kan zien en die eigenlijk veel korter konden, of tijd die ik nodig heb om een meer overwogen beslissing te maken. (Ik zeg te rap ja of nee, als ik achteraf ontdek dat ik eigenlijk het tegenovergestelde had geprefereerd.) Kortom, last minute toestanden zijn aan mij niet besteed. Liever weet ik een tijd op voorhand wat er mogelijks staat te gebeuren, zodat ik mij mentaal een klein beetje kan voorbereiden. Alweer, dat is niet persoonsgebonden (ik zie u allemaal graag), maar ik heb veelal zelf die last minute nodig om zaken te kunnen afwerken. Als ik (op voorhand) weet dat ik weg moet, dan kan ik mij daarnaar schikken, maar anders heb ik die minuut nodig om een foto te bewerken, een power nap te nemen, of met Henri (of Tessa) te spelen. Het antwoordapparaat wordt dan ook duchtig gebruikt.

Daar Tessa in de USA zit (tiens, dat wist u nog niet waarschijnlijk) maak ik van de gelegenheid gebruik om hier en daar wat op te ruimen, ook digitaal. Dus luisterde ik met Henri naar de berichtjes, om ze één voor één te kunnen wissen.

“Ja, ’t is hier met opa hé…” –tuut, gewist.

“Ja, met oma N. ’t Is om te vragen…” –tuut, gewist.

“Ja, Tessa, met pepe hé. Zoudegij…” –tuut, gewist.

“Ja, u spreekt met X van Y. Ik bel om…” –tuut, gewist.

“Ja, ’t is met Z van dierenarts W. In verband met…” –tuut, gewist.

Er stonden vijftien berichtjes op. En alle vijftien, zonder één uitzondering, begonnen ze met datzelfde woordje.

Begint u uw bericht ook altijd bevestigend?

4 gedachtes over “ja”

  1. Ja, want als je iemand belt dan is het meestal omdat je iets wil “hebben” van die persoon. Tenminste, ik bel meestal om advies en eigenlijk wil ik ook ergens wel een bevestiging horen van een mening die ik me al gemaakt heb maar ook wel aan het twijfelen ben. Nogal onhandig om dan meteen met “neen” te beginnen. Interessante bemerking, dat wel.

  2. Ik haat antwoordapparaten. Zo ambetant om iets tegen een tapeke te zeggen. Ik haak altijd in net na de beep, dan moeten ze het nog eens verwijderen ook. Ik bel wel naar iemand anders wanneer er een antwoordapparaat te horen komt. Ik heb dan ook een muziekje staan als voice mail, en dat duurt nogal lang. 🙂

  3. Ik ben evenmin voorstander van antwoordapparaten maar spreek meestal wel iets in. Er zijn echter uitzonderingen: ik had vroeger een vriendin (ik heb ze nu nog maar ze doet niet meer wat ik nu ga vertellen) waar je zelfs met plezier naar zou bellen ook al was ze niet thuis: ze maakte er immers een sport van om haar bericht zo origineel mogelijk in te spreken, soms had je zelfs niet meteen door dat het de voicemail was en mijn lerares voordracht (jaren geleden) sprak zelf een gedichtje in op haar voicemail.

Reacties zijn gesloten.