Binnen een kwartier vertrekken ze hier ook letterlijk voor de deur, de stakers. De ganse voormiddag is het al feest, met hotdogkramen, ijscoventers, petards, en minstens drie verschillende stands met minstens drie verschillende soorten muziek, allemaal omterluidst.
Bij ons staakt een groot deel mee. Ik heb daar niet echt een probleem mee, iedereen heeft recht op staken, en als men er bovendien écht van overtuigd is dat de vakbond de oplossing is of heeft, dan kan ik daar maar moeilijk rationele argumenten tegen inbrengen.
Wat ik overigens best grappig vind, is dat het overgrote deel van de mensen die hier werken, buitenlanders zijn. Bulgaren, Denen, Duitsers, Engelsen, Ieren, Italianen, Nederlanders, Portugezen, en Spanjaarden (zelfs Walen, zal ik er grapsgewijs maar aan toevoegen –mijn Waalse collega zou daar heel hartelijk om kunnen lachen; ik heb zeer geschikte collega’s). Een aantal mensen begrijpt evenwel niet dat ik niet wil meestappen in de optocht; ik krijg al de ganse ochtend bezoek van –voornamelijk– Deense stagairs (m/v) die mij willen overtuigen van de noodzaak van het protest.
Ondertussen kleurt het hierbuiten heel erg rood en groen (met een paar blauwe spikkeltjes).
Mja… dat arbeiders staken omdat ze het niet zien zitten om tot hun 60 achter de band te staan, tot daar toe, want daar kan ik nog enigszins een klein beetje inkomen.
Maar bedienden?