“Bollaert!”
-Ja, Chef.
“Ik heb een opdracht voor u, Bollaert.”
-Jawel, Chef. Hoe kan ik helpen, Chef?
“Geen hulp, Bollaert, een opdracht.”
-Een opdracht, Chef. Begrepen, Chef.
“Die CD, Bollaert, hebt ge die nog?”
-Jawel, Chef. Ik heb er meteen een kopie van op mijn harddisk gezet, Chef.
“Een kopie, Bollaert? Van die CD?”
-Jawel, Chef.
“Een ganse CD, Bollaert. Zijt ge zot of zo?”
-Nee, Chef. Toch niet, Chef. Er stond maar één bestand op, Chef. Van vijf megabyte, Chef.
“Ik weet wat erop staat, Bollaert. Ga die kopie nu wissen.”
-Jawel, Chef.
“En, Bollaert?”
-Ja, Chef.
“Ge zijt niet te vertrouwen, Bollaert.”
Tiens, werkt gij voor ?
Bollaert!
Uw weblog is ook al niet te vertrouwen!
“Tien, werkt gij voor mij?” moest dat zijn!