Een week zonder Opa. Opa en oma (de ouders van Tessa) zijn voor een week naar Cuba vertrokken. Dat betekent een ganse (tijdelijke) herorganisatie van onze dagindeling. Of liever, van die van Henri.
’s Ochtends wordt hij nu bij Tante Maria afgezet in de Raketstraat. Om de hoek van zijn school, rond 7 uur.
(Tante Maria is de tante van mijn moeder, de zus van de moeder van mijn moeder, mijn groottante, en dus Henri’s errm… overgroottante? Ze is ergens in de 80, een van mijn favoriete personen, en zo helder als wat.)
’s Avonds moet Henri in de opvang op school. Ik probeer zo dicht mogelijk na vijf uur thuis te zijn, en dan ga ik hem afhalen. Het lichtpunt van mijn dag.
Gisteren zijn we effectief het Sint-Pietersplein gaan bekijken. Er stond –in de voormiddag– nog verbazend weinig. De archeologische site werd nu beperkt tot een strook in het midden, tegenover de Sint-Pieterskerk, en ongeveer net zo breed. Als ik het goed begrepen heb, dient het als een soort kermisattractie. Het gedeelte waar de opgravingen (tijdelijk?) gestaakt zijn, werd geasfalteerd.
In de namiddag is Nicolleke langs gekomen. Nicolleke was een van de mensen van de kribbe in de Tweekerkenstraat (zijstraat van de Sint-Pieterskerk), waar Henri het grootste deel van zijn eerste paar levensjaren heeft doorgebracht. De twee zijn stapelzot van elkaar.
Nicolleke wist ons te vertellen dat de kribbe wordt afgebroken. In juni moeten ze d’er onherroepelijk uit, om plaats te maken voor de studenten economie. De gebouwen worden met de grond gelijk gemaakt, de tuin moet wijken voor leslokalen. Wat erger is, de werkzaamheden komen al op gang. Zo is al getracht het water af te sluiten, heeft men het gebouw moeten stutten omdat men iets te hevig met de gedeeltelijke afbraak was begonnen, en prijkt ergens in de tuin een diepe test-put. De 48 kinderen in de kribbe zijn blijkbaar niet belangrijk genoeg voor de RUG.
Binnenkort ga ik nog eens langs om foto’s te maken. Voor ook dit groene deel van Gent onherroepelijk verdwijnt.