Vroeger aten wij dat regelmatig thuis, forel. Amandelen waren er normaal gezien niet bij, maar mijn moeder kon een heerlijke vis in de pan leggen (en hem er daarna nog heerlijker uithalen). Het vlees van een forel heeft een prachtige textuur, het is redelijk dun, met kleine compartimentjes, die zelfs enigte uitdroging kunnen weerstaan. Als de forel vers is, en goed gebakken werd, schuift het vlees gewoon van de graat; er komt geen snijwerk aan te pas. Terwijl ik dit schrijf: de forel is waarschijnlijk dé vis waarvoor het (snedeloze) visbestek werd uitgevonden.
Dit recept komt uit A propos Bistro, van Stéphane Reynaud.
Benodigdheden
- 2 forellen
- 20 g bloem
- 20 g amandelpoeder
- 75 g boter
- geschaafde amandelen (naar smaak)
- het sap van 1 citroen
- zout & peper
Zo gemaakt
Was de forellen en laat ze op keukenpapier uitlekken. Vermeng de bloem met het amandelpoeder, en wentel de forellen erin.
Smelt de boter in een grote pan op halfhoog vuur. Leg de forellen in de pan zodra de boter gesmolten is en begint te schuimen. Laat ze aan elke kant ongeveer 7 minuten bakken. Neem de forellen uit de pan en houd ze warm onder wat zilverpapier.
Roer de geschaafde amandelen door de boter, laat ze bruin worden, en voeg het citroensap toe. Kruid af met peper en zout, en giet over de forellen.
Smakelijk!