Het is weer een duidelijke boodschap die de beleidsmensen ons brengen, vandaag in de krant.
Waar het wel krioelt van jongelui vlak na het rinkelen van de schoolbel is het Don Bosco-instituut, aan de Kortrijksesteenweg in Gent. Honderden scholieren begeven zich huiswaarts met de tram, de fiets, de auto. De steenweg is een belangrijke invalsweg van en naar de E40 en het verkeer is er druk, druk, druk. Tussen al dat verkeersgeweld staat het eenzame 30-bord, maar daarmee is alles gezegd. Vrijwel geen enkel voertuig lijkt er acht op te slaan. De flitspaal flitst geen enkele keer.
En het beperkt zich natuurlijk niet tot Don Bosco alleen: Geen enkele flitspaal staat in het Gentse al op 30 km ingesteld.
’t Is niet de eerste keer dat ik het schrijf: het moet strcutureel aangepakt worden, niet symbolisch. Pas de rijweg aan. Al krijg je ook dan nog steeds geweeklaag:
Aan de andere kant van de vaart, op een boogscheut van Don Bosco, vertoont de Voskenslaan een heel ander beeld. Daar is de volledige straat heraangelegd. De tram kreeg een prominente plaats, fietsers en voetgangers hebben ruimte. De hele straat is zone 30 en het atheneum ligt er midden in. Iedereen content?
‘Het trekt op niets’, zegt Hilde Maes die Charlene Orlans, de dochter van voetbalmanager Patrick, met de wagen komt oppikken. ‘Je kunt hier nergens afdraaien en die paaltjes staan vooral in de weg. Als er hier trager gereden wordt, dan zal het alleen door de files zijn.’
Maar laat dat nu precies de bedoeling zijn.