licht

Het blijft raar, in het ‘donker’ foto’s maken. En dan heb ik het niet over de aanwezige hoeveelheid licht, hoewel het daar eigenlijk alles mee te maken heeft. Gezien mijn digitaal fototoestel nog steeds ‘in behandeling’ is (en ik voorzie niet dat ik het terug heb voor het einde van deze nieuwe maand), ben ik aangewezen op analoge fotografie. Bovendien is ook mijn Leica verdwenen voor herstelling, dus rest mij enkel nog middenformaat. Ik heb er al aan getwijfeld om mij een tweedehandse analoge body aan te schaffen –gezien ik over het nodige glas beschik– maar ik spaar dat geld liever voor bovenvermelde reparatiekosten.

Mijn middenformaat toestellen beschikken evenwel niet over ingebouwde lichtmeter. Dus meet ik het licht een paar keer handmatig, op Jazz in ’t Park, en ga ik vervolgens (met de natte vinger) aan de slag met de Hasselblad. Enfin, ik ben begonnen met de Yashica-Mat, maar van het filmpje dat ik er vorige week vrijdag heb op gedraaid, wachten er nog steeds een drietal hokjes op belichting. De Hasselblad is flexibeler. Zwaarder misschien, dat wel, maar ik heb twee backs, en die kan ik verwisselen naar mate de lichtcondities wijzigen. Vorige week zat er op de ene een Kodak Tri-X (z/w) die ik van 400 naar 800 ISO heb gepushed, en een Fuji PRO400H (kleur). Dat leverde voor vorige week o.a. dit beeld van Karel Van Marcke op.

Deze week zit er op de ene een Ilford FP5 Plus (z/w) die ik van 400 naar 800 ISO heb gepushed, en op de andere een Ilford Delta 3200 (z/w) die ik op 1600 ISO heb ingesteld. Hoe het zit met de belichting is voor een groot deel giswerk. De (spot)meetingen van de lichtmeter zeggen mij dat ik met 1/125s meestal rond de f/5.6 – f/8 zit, maar ik probeer daar een beetje conservatief in te zijn, gezien mijn foto’s van de vorige keer naar het onderbelichte neigden. Al blijf ik zenuwachtig over het resultaat.

Het is eigenlijk ook niet evident om daar vanvoor aan het podium met de Hasselblad foto’s te maken. Compositie en cadrage, focussen, geduldig wachten op het juiste moment, en ondertussen staat ge daar maar in ieders zicht. Al is dat waarschijnlijk meer eigen perceptie dan effectief mensen storen –ik probeer sowieso zo rap mogelijk mijn ding te doen en mij uit de voeten te maken. “Die fotografen hebben precies altijd schrik”, zei een muzikant mij gisteren. “Maar van mij zouden ze dus gerust op het podium mogen komen om een goede foto te maken hé.” Ik ben al blij als ik er kan zijn voor de soundcheck zodat ik met een geruster hart rond het podium kan stappen in de wetenschap dat ik dan (waarschijnlijk) toch niemand stoor.

whatever

Fotografen willen het nog wel eens hebben over de teloorgang van hun ambacht. Die klacht is eigenlijk niet specifiek hun beroep, maar is waarschijnlijk inherent aan de technologische vooruitgang. Studenten weten vaak niet eens meer wat een diafragma doet, en waarom je deze boven die lensopening zou verkiezen. Waarom zou je, is de redenering vaak, het toestel houdt al die factoren wel voor jou in de gaten.

Bij concertfotografie merkt je dat vaak, dat de fotograaf zichzelf afhankelijk maakt van het toestel. Als ik maar lang genoeg op de ontspanner duw, dan zal er tussen de 5 foto’s per seconde toch wel één zitten die een beetje geslaagd is. Mitrailleren, noemt Jos dat. En daar moest ik heel hard aan denken toen ik deze What the duck vanochtend in mijn RSS reader vond.

whatever

WTD 292 © 2007 Aaron Johnson

50mm

Het is lastig, zo zonder digitaal fototoestel. Bijna drie weken ben ik mijn 5D kwijt, en nu loop ik op Jazz in ’t Park een beetje verweesd rond. Gisteren heb ik de Yashica meegenomen, met een 400asa Neopan in, en gewapend met een (zeer goede) lichtmeter heb ik toch een paar opnames genomen. (Charles wist vanochtend te vertellen dat ze mij op AVS hebben getoond, met mijn zwart dooske.) Maar ik mis toch het comfort van de telelens op mijn DSLR en de RAW-mogelijkheden achteraf. Daar tegenover staat dan weer dat ik analoog aan het experimenteren ben geslagen. Daarnet heb ik de Hasselblad meegenomen, met een Tri-X op 800asa.

Vrijdag kreeg ik een recommandé gepresenteerd, net toen ik wou vertrekken voor mijn ochtendelijke run. Een schabouwelijk uitziend pakket werd mij in mijn handen gegeven in ruil voor een handtekening. In het pakket, een witte gewatteerde enveloppe, zat een nieuwe, witte gewatteerde enveloppe, met daarin, in drievoudige dikke bubblewrap gedraaid, de lens die ik dinsdagavond op ebay had gekocht.

Hasselblad Carl Zeiss CF Distagon 50mm f/4 T*

Ze ziet er eigenlijk zowat hetzelfde uit als de lens die ik al had, de Sonnar 150mm f/4 T*, maar deze is een Distagon 50mm f/4 T*. En die 50mm middenformaat vertaalt zich naar ergens de FOV van een 30mm in kleinbeeld (gewoon fototoestel) equivalent.

(Ik heb nog meer nieuw speelgoed, maar dat is stof voor een andere keer.)

fototoestellen

Zaterdag heb ik mijn Leica M6 bij Verstraeten binnengegeven. “Het zou toch wel zeven weken kunnen duren”, sprak hij verontschuldigend. “Was het een oudere, dan kon ik hem zelf openmaken, maar aan die M6 mag ik eigenlijk zelf niet aankomen. Ze komen hem hier ophalen –ik stuur hem liever niet op met de post– dan moet hij naar Solms, daar gaan ze hem herstellen, en voeren ze meteen ook een CLA uit.” CLA staat voor clean, lubricate, adjust, waardoor mijn M6, wanneer ik hem terug krijg, intern terug in nieuwstaat zal verkeren. Hoeveel dat zal kosten? Hij durfde er niet meteen een bedrag op plaatsen, maar ja, het zou toch ‘een paar honderd euro’ kunnen zijn.(Een paar is gelijk aan twee, gonst het nu mantragewijs door mijn hoofd.)

Terwijl de problemen met de sensor van mijn 5D nog lang niet van de baan blijken te zijn —men belt mij morgen op; de vertegenwoordiger van Canon was met vakantie– is op het internet de informatie over de nieuwe Canon modellen gelekt. Enfin, gisteren was die informatie nog ‘gelekt’ (Canon 40D and 1Ds Mark III Specification Leaked), vandaag is de informatie van één van de twee modellen officieel voorgesteld.

The much rumoured Canon 40D digital SLR camera is finally officially here, with a 10.1 megapixel sensor, 6.5 fps continuous shooting and 3 inch LCD screen. The 40D also features an upgraded dust and weather resistant construction, ISO 3200 mode and DIGIC III processor.

De nieuwe camera wordt verwacht begin september, en zal 1.299 USD kosten. De volledige press release is te vinden bij PhotographyBLOG. Klein persoonlijk detail: 1.299 (euro dan wel) is zowat de prijs die men mij voor ogen hield voor de vervanging van de sensor van mijn 5D.

Eind deze week is het weer Jazz in ’t Park, en ik kijk er eigenlijk wel naar uit op het gratis jazzfestival dit jaar met mijn Hasselblad te fotograferen. Al hoop ik niet te veel met een tripod te moeten sleuren. Waar is mijn voorraad Tri-X (op 1600ISO ingesteld) nu weer? En mijn lichtmeter…

Jazz Middelheim, dag 4: Jazz and beyond

Wegens fileproblemen en een aanhoudende koppijn heb ik dag drie gemist. Festivalminnend Vlaanderen verkeerde duidelijk in betere conditie, want voor het eerst in lange tijd was er een festivaldag op Jazz Middelheim volledig uitverkocht. Mijn collega-fotografen wisten me gisteren te vertellen dat men zelfs mensen de toegang tot het domein heeft moeten weigeren.

Gisteren begon en eindigde met een verassing. Nils Wogram’s Root 70 feat. Simon Nabatov: een hele mondvol voor de groep van deze Duitse trombonist. Het begon verbazingwekkend kalm en rustig, en vreesde even voor een herhaling van Le Monde de Kôta, twee dagen voordien. Edoch, niets daarvan. Een paar minuten ver in de set barstte de groep plots volledig open. Er kwam zonder twijfel de nodige improvisatie bij kijken, evenwel zonder de structuur van de composities uit het oog te verliezen. Zeer boeiend.

Nils Wogram's Root 70 (iv)

De tweede verrassing kwam van de Matthew Herbert Big Band die de avond mochten afsluiten. Herbert, zo werd ons verteld, haalt de composities voor Big Band geheel uit elkaar, om ze vervolgens, met behulp van de computer, opnieuw in elkaar te puzzelen. Wie vermoedt dat daar voornamelijk een heleboel droog geëxperimenteer met elektronica en samplers achter schuilgaat heeft het mis. Matthew Herbert blijkt zijn muziek ten zeerste te kunnen relativeren en brengt zijn composities met een behoorlijke dosis humor. Bovendien staat hij daar niet alleen, op dat ruime podium, omringd door de vele bakjes en gadgets die hij voor zijn uitvoering gebruikt, maar wordt hij vergezeld door een heuse big band. Die band werd gedirigeerd door Pete Wraight, compleet in rokkostuum, en omringd door een goedlagse en zeer bereidwillige groep muzikanten, die er zichtbaar plezier in hadden. Perfect als afsluiter.

Matthew Herbert Big Band (i)

Matthew Herbert Big Band (v) Matthew Herbert Big Band (vi) Matthew Herbert Big Band (iii)

Daartussen zaten nog twee kleppers van formaat. Het Eric Legnini Trio is ondertussen geen onbekende meer (Dré Pallemaerts verving gisteren Franck Aghulon aan de drums). “Ik herinner mij nog het gezellige 16, 17-jarige dikkerdje dat door zijn ouders werd voorgesteld als een grote belofte”, vertrouwde iemand mij gisteren toe. “En zie waar hij nu geraakt is”, voegde die persoon daar goedkeurend aan toe. Eric Legnini kan je qua stijl een beetje vergelijken met Michel Bisceglia: rustige en beheerste jazz, die heel geschikt is ook als introductie.

Eric Legnini Trio (i) Eric Legnini Trio (ii) Eric Legnini Trio (iii)

En dan was er Dez Mona. Waar men mij eerder nog had verteld dat de Briskey Big Band voor velen een ware revelatie was geweest, hoop ik dat er minstens evenveel mensen een gelijkaardige ervaring hebben gehad bij het concert van Dez Mona gisteren. Gregory Frateur, de stem bij de groep, was enigszins verbaasd dat hij gevraagd was op een jazz festival, maar voegde daar meteen aan toe dat Dez Mona niet meteen in te delen valt in een bepaald genre. “Is het jazz? I don’t know. Is het rock? I don’t know. Is het pop? I. Don’t. Know.” En dat is ook van het allerminste belang. Frateur is in elk geval een diva, en in die zin staat hij met Dez Mona zeker op zijn plaats op Jazz Middelheim. Een diva die me overigens doet denken aan Al Pacino in The Devil’s Advocate.

Dez Mona (iv) Dez Mona (iii)

Dez Mona (vi)

Dez Mona (ii) Dez Mona (vii)

Wat Dez Mona echter nodig heeft is een kleinere zaal, of op zijn minst minder licht. Frateur vroeg er ten andere zelf om, toen hij begon aan de afsluiter van de set, een cover van Sandy Dennys Who Knows Where the Time Goes (YouTube). Het publiek was zo te spreken over het optreden dat de groep na anderhalf uur spelen een staande ovatie kreeg. Na een korte aarzeling (ze speelden al over tijd, en het mocht normaal gezien waarschijnlijk niet van de organisatie, die zich tenslotte aan de vooropgestelde planning moest houden) werd er alsnog een bisnummer ingezet (Nina Simones How Long Must I Wonder). Grote Klasse!