Het zal twintig jaar geleden zijn dat ik nog eens zo’n gat in de dag heb geslapen. Rond 10 uur vanochtend kwam Henri voorzichtig de slaapkamer binnenpiepen –Tessa was dan al lang gaan werken– en dan hebben we eigenlijk gewoon beneden rondgelummeld tot ik ben gaan lopen. Een paar dagen Newport garanderen duidelijk een gezonde nachtrust. De stad ligt dan ook aan de zee. In de zee eigenlijk, want Newport is het onderste vierde van een soortement “net geen schiereiland meer” eiland. De komende paar dagen geef ik een paar impressies van Newport, maar vooral ook van het Newport Jazz Festival –de reden waarom ik naar ginder ben gevlogen. In zeer goed gezelschap.
De afreis was donderdag, het festival begon vrijdag. Een vlucht van Brussel naar London Heathrow, gevolgd door een vlucht van Londen naar Boston. De vlucht naar Londen had een weinig vertraging, waardoor het een beetje krap werd om op tijd door de security naar de aansluitende terminal te trekken. Geen probleem, we mochten fasttracken (dat mochten we eigenlijk sowieso al, gezien we business vlogen, maar bon, nu hadden we er nog eens wat begeleiding bij), wat betekent dat we de lange rijen wachtend voorbij mogen en amper opgehouden worden bij de passport check en nadien de security check. Voor de lounge was er geen tijd meer in Londen, maar zo’n vliegtuig heeft alle comfort van voeding en benenstrekkerij. Ge kunt zelfs liggen om te slapen. En ge kunt kiezen van een menukaart.
“Paging Mr. Bruno Bollaert“, klonk het aan de bagageband in Boston, en dat kon maar één ding betekenen. “We’re really sorry, but it seems your luggage didn’t make it with you on the flight to Boston“, kwam een juffrouw van British Airways zich verontschuldigden. Ze gingen alles nasturen naar mijn verblijfsadres in Newport (een dikke 100 kilometer verder), zeker vandaag nog. Dus gingen we onze auto afhalen bij het verhuurbedrijf, waar de vooraf bestelde wagen miraculeus veranderde in een Ford Mustang Convertible 2013 (hierboven op de foto).
We gingen nog een stukje eten onderweg (Rick’s Cafe & Pizzeria), maar voor we het goed en wel doorhadden, reden we in Newport over de brug naar Goat Island waar ons hotel (Hyatt Regency Newport Hotel & Spa) zich bevond. Goat Island is een minuscuul eilandje in Newport, waar vroeger een geitenboer op woonde, en op het einde van de 18e eeuw verkocht werd aan de nieuwbakken federale regering als militaire basis. Het heeft o.a. dienst gedaan als Torpedo Station (midden 19e eeuw). In de jaren 60 kwam het in privé-handen. De Hyatt staat erop, er is een kleine jachthaven (de grotere ligt aan de overkant van het water) en er staan een paar privé-eigendommen op. De foto hierboven was het zicht vanuit mijn kamer.
’s Avonds gingen we eten bij Bouchard –ikzelf in weinig passend reistenu (al was er geen haan die daarnaar kraaide), gezien mijn valies nog steeds niet terecht was. Ik at er o.a. een schitterende huisbereide pasta (Ratatouille Ravioli au Coulis de Poivron Rouge).
Rond 23.30 u. ben ik nog eens gaan horen of mijn baggage er al was, maar helaas. Ik blijf daar nogal kalm bij, bij zo’n dingen; het heeft geen enkele zin om u daarin zenuwachtig te maken. Desnoods steek ik mij morgen op kosten van British Airways of van mijn reisverzekering in ’t nieuw, was de laatste gedachte voor ik in slaap viel.