Voor de meeste mensen is januari de maand waarin de goede voornemens worden gemaakt. Mijn levensritme volgt eerder schoolkalender, maar dat is meer een gevolg van de festivalzomer die via mijn *kuch* professionele activiteiten mijn schema bepaalt, dan door mijn status van eeuwige student. De zomermaanden, dat zijn ook die fantastische maanden waartijdens ik plots nog veel meer tijd met Henri kan doorbrengen –dat kan om kleine dingen gaan, zoals hij hier nu in mijn bureau (in mijn luisterzetel) zit te lezen terwijl ik werk.
Zodra hij terug naar school gaat, hervat ik ook mijn nevenactiviteiten op een meer gedisciplineerde manier (zelfs lopen wijkt –beperkt, maar toch– voor de festivals).
Het aantal activiteiten en de focus wijzigen trouwens elkaar jaar een beetje. Constanten zijn lopen en muziek, maar de verbeiding is wat dit steeds meer tot een uitdaging maakt. En laat planning nu niet bepaald mijn sterkste punt zijn.
Edoch, ik heb het eens bekeken (lijstjes vind ik dan wel weer leuk):
- Lopen: 3x per week ongeveer 2 u.
- Sax: 1 u. per dag
- Cello: 1 u. per dag
- Gitaar/misc muziekstudie: 1 u. per dag
- Mysterieuze activiteit: 1 u. per dag
En daarmee hebben we –afhankelijk of het een loopdag is– vier tot zes uur per dag gevuld. Het gaat om een conservatieve tijdsbepaling. Ik denk dat we zo zoetjesaan over uit de hand gelopen hobby’s kunnen beginnen spreken. Oh, en er is ook nog twee keer per week orkestrepetitie (’s avonds), en ik heb één keer per week celloles.
En het zou kunnen dat ze volgend jaar opnieuw volwassen beginners gaan toelaten voor degen of floret in de Confrérie, en ik zou daar misschien wel eens aan durven beginnen samen met de vader van een schermgenoot van Henri (als mijn schouder niet te veel zaagt).
Ah, the possibilities!