[IF2004] Day and night

Day and night (Dag och natt) is de derde film van Deense regisseur Simon Staho.

Thomas, een 40-jarige gescheiden architect, is het leven beu en wil eruit stappen. Hij heeft 12 uur om afscheid te nemen van de mensen die hem het dierbaarst zijn en ontmoet ze allemaal in of rond zijn auto. […] Ondanks het feit dat het publiek van bij het begin weet hoe de film zal eindigen, slaagt de jonge Staho erin om er een heel sterk en donker drama van te maken. Het is het tragische verhaal van een man die zichzelf – en wat hij geworden is – haat, en die ten slotte maar ��n uitweg ziet. Een heel aangrijpende film. [bron]

(En ik heb daar eigenlijk niks aan toe te voegen.)

[IF2004] Killed by lightning

Killed by lightning (Ubitye molniey) is geen film, het is kunst. 95% van het publiek heeft dan ook van die premisse gretig gebruik gemaakt, om tijdens de vertoning wat slaap in te halen.

Er worden filmtechnieken gehanteerd die zeer belangrijk en doorbrekend waren in de vroege filmgeschiedenis (een toegevoegde historische waarde?). Er was ook veel gepiep en gekraak, en er waren Naakte Mensen, en trage scènes en Gekken. En ik heb er geen zak van begrepen, dus het moet wel goed geweest zijn. Toch?

Hoe ben ik toch bij deze film terecht geraakt? Ik lees even de beschrijving opnieuw:

Een Russische SF-film, met als onwaarschijnlijke inspiratiebron het bekende verhaal van Edgar Allan Poe’s, “The Murders in the Rue Morgue”, waarin een aap verantwoordelijk is voor een wrede moord. Een vrouw is bezig met een antropologisch onderzoek naar de eerste stappen in de evolutie van aap naar mens. Het verhaal van de film ontvouwt zich voornamelijk in haar onderbewustzijn. Prehistorische spookbeelden uit haar onderzoek en herinneringen aan de traumatische dood van haar vader – die overleed toen ze nog een klein meisje was – komen samen en vormen een erg onverwachte theorie over de evolutie van de mens. [bron]

Waarschijnlijk was ik door Poe aangetrokken, of verwachtte ik mij aan iets vergelijkbaars met Hitchcocks Spellbound, ik weet het niet meer. In de beschrijving staat ook nog:

Yufit blijft volharden in het maken van ongemakkelijke films. Zeker gezien de moeizame situatie van de Russische filmindustrie mag dit bewonderenswaardig worden genoemd. Hij rekent zichzelf tot de stroming van het necro-realisme – en is ook meteen de enige filmmaker van die stroming. [bron]

Necro-realisme? Laat ik maar weer even in lachen uitbarsten, net zoals het publiek gisterenavond overigens, op het einde van de film.

[IF2004] Maria full of grace

Ook hier kunnen we weer kort zijn: Maria Full of Grace (u mag de Grace naar believen vervangen), overstijgt niet het niveau van een doordeweekse weekendfilm (contradictio in terminis, I know).

Allez, wat nietstoedoende context. De film werd ingeleid door wereldwonder Nic(k?) Balthazar, die fungeerde als reclameman voor Fortis (ik heb hem wel zevendertig keer Mine, powered by Fortis horen zeggen). Ze hadden de Capitole duidelijk vol gekregen door langs alle mogelijke kanalen in de media vrijkaarten te verspreiden (ik heb gehoord dat er zelfs een paar mensen in de zaal zitten die voor hun kaartje hebben betaald). De inleiding ging even de mist in toen Balthazar het had over Bogota, waar wij allemaal onze geesteverruimende spullen gaan halen, in een poging het jeugdige publiek op zijn hand te krijgen. Ik heb geen probleem met die grappen, maar het is misschien toch een beetje misplaatst als inleiding op een film die net de uitbuitingen van de drugsbarons een beetje aan de kaak probeert te stellen. En laat ons misschien ook nog even een verschil behouden tussn soft- en harddrugs. Genoeg gepreek.

De film wordt in de dagkrant opgevoerd als gaat het om een thriller van niveau: Hun houding verandert vanaf het ogenblik dat de drugcapsules moeten worden ingeslikt. Eenmaal op het vliegtuig ontdekt Maria dat ze niet alleen is… Los van het feit dat de houding pas verandert als de capsules ingeslikt zijn, en dat die houding eigenlijk nog niet zo slecht is (‘als de capsules niet aankomen, zullen we boos zijn’) in tegenstelling tot de houding van drugsboys in de USA, wist Maria al op voorhand dat ze niet alleen ging zijn. Maar bon (ik kan ook nog langere zinnen maken).

De film is te gelikt, te mooi. Alles wordt pittoresk voorgesteld, speels, zonder inhoud of uitdieping van de karakters. Wat bezielde dat deel van het publiek toch om aan het einde van de film in applaus lost te barsten?

[IF2004] Code 46

Naar aanleiding van 9 songs (zie hier) heb ik ook die andere film (Code 46) van Michael Winterbottom aan mijn lijstje toegevoegd, en ik heb er geen spijt van gehad. (Waardoor ik ondertussen ook benieuwd ben geworden naar bijvoorbeeld 24 hour party people en Butterfly Kiss).

Zelfs al had ik een hekel aan het soort mengtaaltje dat waarschijnlijk voor een futuristische versie van Esperanto moet doorgaan (ik heb minstens –naast Engels– ook Frans, Italiaans, Spaans, en een verder onbekende Oosterse taal herkend).
Zelfs al speelt Tim Robbins de hoofdrol, en probeer ik die mens te vermijden sinds The Player (maar ik raak er meer en meer van overtuigd dat mijn rub eerder bij Altman te situeren is dan bij Robbins).

Code 46 speelt zich af in de toekomst, maar een toekomst die niet nodeloos technisch-futuristisch werd voorgesteld. Auto’s, wegen, huizen, alles blijft zeer plausibel, met een nadruk op verhoogde veiligheid en het belang van verzekeringen. (Want de verzekeringssector is de toekomst, vertelde een goede vriend die een niet geheel onsuccesvolle carrière in de desbetreffende branche aan het uitbouwen is –en nog gelijk gaat krijgen ook.)

Vanzelfsprekend hebben zowel de techniek als de wetenschap vorderingen gemaakt, creatief, maar niet overdreven gefantaseerd. Bepaalde scènes komen dan wel heel bevreemdend over, maar niet meer dan een nachtelijke tocht door de Gentse straten op een weekdag.

Het verhaal blijft prikkelen, naar de verdere ontwikkeling van een plot, dat duidelijk geen nood heeft aan spectaculaire wendingen om te beklijven. Code 46 gaat –zoals de mooiste verhalen– over een onbereikbare liefde, en over de weigering van de hoofdpersonages die onbereikbaarheid te aanvaarden. Dit alles in de context van verscherpte controle (1984, 12 monkeys) door de staat, die vanzelfsprekend het beste voorheeft met haar burgers. Het blijft echter context, geen trendy feature, en het liefdesverhaal primeert.

Zien!

[IF2004] The edukators

Het opzet van The Edukators (Die Fetten Jahre sind vorbei) blijkt al uit de titel: een trendy film over een trendy onderwerp. Immers, educators wordt speciaal voor deze film met een ‘k’ geschreven, dus moet het wel hip zijn en aansluiten bij de wereld van de jongeren?

De film aarzelt voortdurend tussen actie en farce, en een intellectuele dialoog die het uiteindelijk op pseudo-intellectualistisch gezwets houdt. Nochtans ligt het niet (noozakelijk) aan de ingrediënten: een driehoeksverhouding op een anders-globalistische achtergrond, een generatieconflict, en een zoektocht naar verloren idealen. Mei ’68 is nooit veraf, maar geen enkel onderwerp wordt uitgewerkt. Een bourgeoisfilm over een anti-bourgeois beweging, vol platitudes en clichés.

Een slappe bedoening, het bekijken niet waard.
(En daarmee heb ik er al teveel woorden aan vuil gemaakt.)

[IF2004] House of Flying Daggers

House of Flying Daggers (Shi mian mai fu) is de film waar ik het meeste naar uitkeek op het festival. Zhang Yimou heb ik destijds ook op het festival leren kennen, met Ju Dou, en een jaar later met de Rode Lantaarn. Daarna ben ik hem een beetje uit het oog verloren, en het heeft geduurd tot Hero, voor ik terug bij hem terecht kwam.

House of Flying Daggers is een visueel zeer aantrekkelijke film, met een uiterst geslaagde fotografie: de afwisseling van het kleurenpallet, de weidse landschappen, de kledij: een lust voor het oog. Het verhaal is drama van de bovenste plank; wie van Shakespeare of de Griekse tragedies houdt zal zeker aan zijn trekken komen (net wanneer je denkt dat het niet erger meer kan worden, jawel, wordt het nog een stukje schrijnender).

Passie, (onmogelijke) liefde, wanhoop, maar ook prachtig gechoreografeerde actie én plot maken dat Zhang Yimou met deze film alweer een klein meesterwerk heeft afgeleverd. Zien!

Het (begin van het) verhaal:

[Het] huis van de vliegende dolken is de naam van een weerstandsgroep die in 895 voor Christus de in verval verkerende Tang Dynastie omver wil werpen. Dat ‘Huis’ kreeg een nieuwe leider en die wil men kost wat kost snappen. Twee politiekapiteins Leo en Jin worden erop uitgestuurd en in een bordeel ontmoet kapitein Leo de mooie maar blinde Mei. Zij gebruiken listen om haar de naam te ontfutselen. Dat lukt niet en Jin wordt verliefd op Mei.[bron]

[IF2004] Monster road

Bruce Bickford is een naam die waarschijnlijk alleen de Zappa-fans nog iets zal zeggen. En dat is jammer, al moet ik toegeven dat ik ook niet met zijn naam, iets meer met de animaties, bekend was. Blij dat het filmfestival daar iets aan heeft veranderd.

Bickford –ondertussen 57– heeft een heleboel animaties voor Zappa gemaakt in de jaren 70, en dat is meteen ook zowat het enige van zijn oeuvre (dat meer dan 40 jaar overspant), dat beschikbaar is voor het publiek. Dat heeft niks te maken met de kwaliteit van die filmpjes, maar alles met Brickfords heerlijke ingesteldheid. Hij maakt filmpjes omdat hij dat graag doet, en meer is er niet aan. You can make a story out of anything and anyone who says you can�t, well that�s their problem. Die verhaaltjes kunnen overigens best wel luguber kunnen zijn.

De documentaire, Monster Road, is een dubbel portret van Brickford, en diens vader, een ex-Boeing ingenieur. Dad didn’t do well with people. He once had this idea of putting the whole family into the car and driving it off a cliff. But then he imagined one of his sons surviving creeping up on a ledge and sitting there all bloody and mangled until he died. And that was the end of that idea. After that he never thought about doing this again.

Bickford is eigenlijk een groot kind (met een grotesk hoofd) dat houdt van verhaaltjes. Zijn hele leven heeft hij nog niks anders gedaan dan animaties maken. Waarmee hij bovendien niet eens zijn brood verdient: zijn ouders draaiden op voor kost en onderhoud. Op de vraag of zijn ouders daar dan geen problemen van maakten, antwoordt hij breed lachend: Dad used to nag about this sometimes, but ever since he got Alzheimers he also seemed to forget about that. So that took care of the problem.

Een vader die overigens anders nog heel kwiek uit de hoek kan komen:

Interviewer: I thought you didn’t believe in heaven?!
Bickford, sr: Yeah, but I’d like to qualify for it at least.

Meer dan ‘gewoon’ een portret van Bickford, is dit een portret van een man met een passie (12 uur werk voor 2 seconden film), die buiten de realiteit staat, maar verschrikkelijk veel plezier heeft in zijn leven. Niet te missen!

Lees ook het excellente artikel Unearthing Bruce Bickford, uit The Independent Weekly, en de Press Info over de documentaire bij Bright Eye Pictures.

[IF2004] The ketchup effect

The Ketchup Effect (Hip Hip Hora!), teert mee op het success van Moodyssons Fucking Åmål, wat op zijn beurt in de spotlight kwam als opvolger van Larry Clarks Kids –die het daarna zelf heeft proberen overdoen met Ken Park.

Genoeg referenties, want dat zijn eigenlijk allemaal veel rauwere films, betere ook, en gericht op een ander doelpubliek. The Ketchup Effect is veel meer gericht op de (vroege) tieners zelf, dan op hun ouders. Bijna ontaard de film in een waarschuwing tegen de gevolgen van overmatig alcoholgebruik (op uw eerste feestje), maar de regisseur, Teresa Fabik trapt gelukkig niet in die val. De film geeft de tieners een mooie boodschap van optimisme en vriendschap mee.

Goed voor uw kinderen, niet meteen voor mama en papa.

ongemak

Niet gemakkelijk, uw zoon meegeven met uw schoonvader, terwijl hij huilend in uw armen hangt (uw zoon dan, niet uw schoonvader).

“Ik wil bij mijn papa blijven!”

En dan denk je toch wel even “fucking filmfestival“.

(Al zal het binnen een uurtje hopelijk wel over zijn –bij beiden.)

[IF2004] La demoiselle d’honeur

La demoiselle d’honeur is de 67e film van Claude Chabrol –een nog zeer kwieke 73-er volgens Jacques Dubrulle, die de film heeft ingeleid– maar desondanks pas de eerste film die ik van Chabrol te zien krijg.

Het verhaal is gebaseerd op de gelijknamige roman van Ruth Rendell, The Bridesmaid, die eerder al was bewerkt tot een luisterspel voor de BBC.

Christine heeft haar drie kinderen Philippe, Sophie en Patricia alleen opgevoed. Zij stelt hen voor aan haar nieuwe vriend Gérard, maar hun relatie eindigt plots en Gérard verhuist. Op het huwelijk van Sophie wordt Philippe verliefd op een van de bruidsmeisjes, Senta. Hoewel hij vrij vlug ontdekt dat ze een overdreven sentimentele mythomane is, willigt hij – dolverliefd – al haar buitensporige wensen in, ook als zij hem vraagt om iemand te vermoorden om te bewijzen hoeveel hij van haar houdt. Hij speelt het spelletje mee en doet alsof hij de clochard vermoord heeft die zij haat.

De korte inhoud op de site van het filmfestival gaat nog iets verder, maar als je dat leest, heb je meteen het hele film van de eerste tot de laatste seconde op je boterham gekregen. Major spoiler dus, en ik was blij dat ik de korte inhoud niet had gelezen (of me niet meer herinnerde).

Een mooie film, die een tweede screening vermoedelijk wel zou overleven –wat betekent dat de film niet uitsluitend van het plot afhangt, maar ook van de manier waarop de personages worden geportreteerd. Philippes infatuation met Senta wordt overtuigend gebracht, al kan ik me voorstellen dat in het boek hun relatie toch nog net iets beter wordt (/kan worden) uitgediept (ik heb echter nog niks van Rendell gelezen).
Een mooi –traditioneel– verhaal; het boek komt bij op mijn leeslijstje, samen met Live Flesh (inspiratie voor Almodóvars Carne Trémula).