easter bunny

Morgen Pasen (mijn katholieke jeugd gebiedt mij nog steeds dit feest met een hoofdletter te schrijven). Tijd dus voor een paasverhaal (geen hoofdletter, want paasverhaal is slechts een afgeleide van voornoemd feest, en niet Het Feest zelve).

Toen ik ergens een jaar of zes was, woonde ik nog met mijn ouders in Destelbergen –in de Paardenstraat, toen nr. 50. In de beginne bestond de Paardenstraat uit niet meer dan een verharde zandweg, in de zomer vol ‘los zand’, waar je gegarandeerd met je fiets tegen de grond ging. Ergens rond mijn achtste levensjaar heeft men van die verharde weg dan een macadam-en straat gemaakt, met van die teerstrepen om de stukken macamdam te verbinden. Die teerstrepen waren ten andere een grote bron van amusement tijdens de hete zomerdagen, omdat de teer dan een bijna vloeibare staat had bereikt. Stokjes in steken, teerballetjes maken om naar elkaar te schieten, teersporen trekken van de ene teerstreep naar de andere. Jeugdsentiment, quoi.

Maar ik was dus zes, en op Paaszondag was ik de keuken binnengekomen, en had ik mij op het aanrecht gehesen. Boven dat aanrecht was er immers een breed raam, dat uitzag op een oude boomgaard (appel- en notenbomen). Al dat fruit was altijd een festijn in de herfst, en ik wist toen tenminste dat walnoten niet enkel in de harde schelp worden geboren. In die boomgaard was er tussen twee bomen een lang touw gespannen, met daaraan een katrol. Je kon op die manier van de ene boom naar de andere glijden, in ware para-commando stijl. En met ware doodsverachting, iets wat me overigens slecht is bekomen, want op een bepaalde dag had ik dit zonder supervisie geprobeerd, en meteen was ik een twee-, drietal meter naar beneden gedonderd, met een gebroken pols als gevolg. Ach. Heroïsche verhalen allemaal.

Maar ik was dus nog steeds zes, en keek uit over die boomgaard, op een vroege ochtend met Pasen. Heerlijk helder weer, een mooie zonnige ochtend, waar ik een paar jaar tevoren nog paaseieren in de sneeuw had geraapt (ik heb hier nog ergens een fotootje rondslingeren).

Opeens zag ik tussen de bomen door, heel gemoedlijk, een haas wippen. Met lange, rechte oren, en daartussen een hoge hoed prijkend, en met een veston en opa-uurwerk met ketting. Een bruin-grijze haas, met witte neus, en in zijn rechterhand een gevlochten mand met daarin de paaseieren die hij kwistig maar ordelijk aan de voet van de bomen neerlegde.

Toen ik mijn ouders eindelijk naar het raam meekreeg, was die haas natuurlijk in de verste verten niet meer te bespeuren, maar ik zweer nog steeds op mijn kinderzieltje dat ik die haas daadwerkelijk heb gezien. Al zal ik niet ontkennen dat de veston, dat horloge, die hoed en het mandje er misschien enkel door mijn verbeelding zijn aan toegevoegd. Maar een halfuurtje later had ik mijn rieten mandje tot de rand gevuld met de paaseitjes die ik bij de fruitbomen had gevonden.

zoethoudertjes

Zaterdag zijn we naar de kermis gegaan. Voor de laatste keer, want zondag werd ze afgebroken. Maar zaterdag hadden we dus afgesproken met Nicolleke, en dat was een hoogtepunt waar henri lang naar had uitgekeken.

En hou per se in een spookkasteel. Nu stonden er twee dergelijke gedrochten op de kermis. Het eerste, opvallendste, vlak bij de Blandijn, is uitgesmeerd over twee-drie verdiepingen, en presenteerde zich exact als het heerlijke onding uit mijn jeugd. Gezien een aantal vervaarlijke gadgets nogal prominent uitgestald waren aan de in- en uitgang was het niet al te moeilijk henri te vertellen dat je toch echt wel minstens zeven moest zijn om daar binnen te mogen.
Het andere, meer obscure kasteel –dat meer weg had van een dungeon– stond in een van de zijgangen, ruggelings aan de archeologische site. Gelukkig geflankeerd door een attractie met kleine wagentjes (locomotiefjes ?) die zich langs een soortement monorail in rondjes draaiden.

Eendjes vissen natuurlijk. Al was henri zodanig enthousiast over bepaalde exemplaren dat hij zich als een ware jager –letterlijk– op zijn prooi stortte. In het water waarin de eendje ‘rondzwommen’. Kletsnat dus.

In de categorie het meeste geld kwijt op een zo kort mogelijke tijd: stel u voor, een arena, in het midden een cavia in een kooi, op de randen van de arena een zuilengalerij, met nummertjes boven de poortjes. Kaartjes met daarop nummertjes, telkens 16 nummers per kaart. 3 EUR voor 1 kaart, 5 EUR voor twee. De grootouders dol-enhousiast in totaal 3 kaartjes gekocht, in totaal 8 EUR. Kooitje gaat omhoog, cavia loopt onder een poortje door, spelletje gedaan, geen van onze 48 nummertjes was het nummertje van het poortje waardoor de cavia was gelopen. En dit alles duurde letterlijk nog geen minuut. 8 EUR kwijt op een minuut. Nice.

Maar dan waren er nog de grote-mensen attracties, waarop tessa mij desperately wou meekrijgen (to no avail). Gelukkig was er telkens Nicolleke om mijn plaats in te nemen. Pfew 🙂

(Daarna gaan aperitieven op ’t appartementje van Nicolleke. Die overigens schitterend woont met een prachtig zicht over het citadelpark. Wow.)

insert title here

Dat komt ervan als je te lang twijfelt aan de titel. Dit had net zo goed ‘holiday’ als ‘forthcoming’ als ‘summertime’ als god weet wat nog kunnen heten.

Ach. Vakantie. Betekent nog steeds opstaan ergens tussen 6 uur en 7 uur, al weet ik niet of dit komt omdat henri sowieso vroeg opstaat, of omdat tessa in de eerste helft van de week nog gaat werken (en dus vroeg opstaat), of uit gewoonte (want ik wordt toch wakker ergens rond 5u30).

Maar wat een heerlijke dagen. En welk een goed weder. En welk een grootse (groteske ?) plannen werden gesmeed en worden in deze tijd tot uitvoering gebracht. Begin volgende week hoop ik hierover te kunnen berichten –en de enige reden waaropm ik het nu nog niet doe, is omdat ik hoop er een paar mensen mee te kunnen verrassen. Al denk ik dat er minstens twee zware vermoedens hebben. Maar ik hou er over op. Al dat geschrijf in het ijle wekt zelfs niet in het minst uw nieuwsgierigheid op, maar hooguit een beetje wrevel over mijn onbestemdheid. En mijn archaïsch Nederlands zal het er zeker niet beter op maken.

Nog dit, ik zou kunnen schrijven over de plaatsen waar henri en ik reeds naar op tocht zijn geweest, maar dat zou gewoon de verrassing weggeven.

flits

Flitspalen. Ik ben zelf nog nooit geflitst geweest door zo’n ding, al heb ik in mijn jonge jaren wel 1 x een boete gekregen voor overdreven snelheid (niet dat ik verder altijd zo’n heilig boontje ben geweest).

In Arnhem, Nederland, is er blijkbaar een flitspaal die zowat alle records heeft gebroken: in zes weken meer dan 13.000 bekeuringen, goed voor zo’n 700.000 EUR (jawel, geen typo).

Grappig daarbij is Veel weggebruikers geven extra gas geven als ze zien dat het eerste verkeerslicht groen is. En dan scheuren ze nog even door het tweede, rode licht heen. Er zijn relatief veel automobilisten die een dubbele bon oplopen.

Enfin, in Gent loopt ondertussen de sensibiliseringscampgane snelle jan, klein pietje –doet mij een beetje denken aan het gebaar met zelfde boodschap uit destijds morgen maandag. Maar verder een uitstekend initiatief, al vraag ik mij af hoeveel mensen zich zullen (durven) in (te) schrijven…

back

Jawel. Volledig terug deze keer. Maandagmiddag toch terug naar huis gegaan, het was echt niet uit te houden op het werk. De rest van de dag in bed gelegen, dinsdag ook, en woensdag mijn lui/moe/uitgeput gat naar beneden op de zetel gesleept. En vanochtend terug naar Brussel gereden.

(Na twee-drie weken nog eens met den Alfa –wat een verschil met de polo. De Alfa is overigens te koop: 156 – 1.8 – 144pk, 1999, leren zetels, lichtmetalen velgen, metaliek; nog nooit problemen mee gehad; prijs OTK.)
(Weg wegens plaatsgebrek –het is verdomme niet gemakkelijk om een plaatsje te vinden bij ons in de straat, en als je dan al twee auto’s hebt waarvan je er maar 1 gebruikt… De Alfa en de polo zijn bijna exact even oud; de Alfa heeft net geen 80k (77k) km op de teller, de polo bij lange nog geen 10k km.)

BTW ik zie dat Michel ondertussen druk bezig is nog meer naaktzoekers naar zijn site te krijgen…

ziekskens

Oeps. Even ziek geweest. Donderdag was nochtans een tamelijk probleemloze dag, maar donderdagavond kwam plots een koorts op. En met plots bedoel ik ook plots. In zo’n twee uur tijd ging het van 37 naar 39 om uit te komen ergens rond de 40.5-40.8. Ugh. Nog nooit zo’n hoge koorts gehad (tenminste niet dat ik me kan herinneren).

Tsja. De ganse vrijdag niet uit m’n bed geweest –geen energie, en nog steeds hopen koorts (rond de 39). Zaterdag ging het veel beter, en zondag was de koorts weg, en nu zitten we terug op 36.0 Op het werk, maar nog steeds uitgeput.

Enfin, genoeg gezaagd, geef me gewoon een dreun als ik zit te snurken 🙂

chez marius

Vrijdag hadden we besloten maar meteen in Brussel te blijven. De zaak zit zo: elke maand wordt er onder de staff waar ik werk een dinner for two verloot, in een restaurant naar keuze in het Brusselse (en voor een vooraf bepaald budget). Deze (ondertussen vorige) maand had de onpartijdige hand mij eruit gehaald.

We hebben er ongeveer een maand over gedaan om te beslissen waar we zouden gaan, en dan ongeveer de rest van de week gewtijfeld of we nu in Brussel zouden blijven, of met de wagen, of met de trein terug naar huis zouden gaan. De wagen betekende echter dat één van ons beiden niet mocht drinken; de trein betekende dat we ons misschien door het eten zouden haasten. Beide opties stuitten toch wel niet gering tegen onze bourgondische inborst.

Hotel dus. Een paar dagen op internet gezocht, ontdekt dat prijzen overal ongeveer hetzelfde waren in Brussel (tenzij je echt niks aan comfort wou), en uiteindelijk, omdat het zo zoetjesaan last-minute aan het worden was, in de Méridien terecht gekomen. Via internet slechts een fractie van de gangbare prijs betaald.

Chez Marius ligt op de Petit Sablon, en serveert Frans-Mediterraanse keuken. Het is een klein restaurant, op de hoek tegenover de kerk en het park, vlak naast een antiquair (?) gespecialiseerd in meubels uit de jaren vijftig. En dat is ook het gevoel dat je krijgt in het restaurant. Je komt dat restaurant overigens binnen via een soort sluis-systeem. De hele inkom aand (smalle) voorkant is een glaspartij (enkel glas in dunne houten ramen), en je opent de voordeur, gaat binnen in een ‘gang’ van ongeveer een meter diep, een beetje naar links, en je opent de volgende deur om de eigenlijke eetplaats binnen te stappen.

De bediening is discreet maar spontaan (en in het Frans), en de vrouwelijke helft van het gezelschap krijgt een kaart zonder prijzen.

(Ik heb dat eigenlijk sowieso het liefste voor Tessa, die meestal niet durft te nemen waar ze zin in heeft omdat ze het te duur vindt –al is ze daar het laatste jaar van aan het terugkomen.)

Aperitief: budget genoeg, zo dachten we, dus een glas bubbels elk. Lekkere bubbels, maar duur, zou blijken op de rekening (9 EUR per glas –oeps). Vergezeld van niçoise olijfjes en kreukels. We hadden thuis al beslist dat we de menu dégustation zouden nemen, dus het grootste praktische probleem was de wijn. En dat hebben we dan maar aan onze ober overgelaten.

(We drinken allebei graag wijn, maar zijn geen van beiden oenologen. We kennen ook best het verschil tussen een Shiraz en een Chardonnay –al was het maar dat de ene rood en de andere wit is– maar blind kiezen op een kaart zonder verdere smaakbeschrijving is niet altijd evident.)

Foie gras d’oie des Landes gelée fine au Sauternes: dikke plak foie gras (zeker zo goed als die uit de carrefour, Michel), geflankeerd door aardbeienconfituur en de gelei. En toast natuurlijk. De gelei paste wonderwel, een beetje citroenig, en versterkte de smaak.

Coeur d’artichaut à l’émincé de homard sur lit de roquette vinaigrette à l’huile de truffe: oh. Heerlijk stevige artichokharten op een bedje van sla, met daar bovenop de lauwe stukken kreeft. De salade had die lekker zuiderse smaak; enkel de rauwig-stevige tomaten die je altijd weer op reis krijgt, ontbraken er nog aan.

Coquilles Saint-Jacques au Champagne: de Sint-Jacobsvruchten (zonder coral) waren in een schelp op grof zeezout gepresenteerd. Ze waren heerlijk zacht en warm, en de champagnesaus was zeer licht en complementeerde de smaak van het vlees perfect. (Vlees, ja, de Sint-Jacobsvrucht is immers een spier.)

Sorbet au Gewurztraminer. No comment: een bolletje sorbet in een zwembad van hoog alcoholisch gehalte.

Carré d’agneau aux senteurs de Provence duo de cougettes et aubergines, épinards en branches galettes de pommes de terre aux amandes. Veel comments: we hadden het lam roé besteld, en het kwam heerlijk roze op tafel, maar toch volledig warm. Close to perfection. Het ‘duo’ van courgettes en aubergines kan het beste worden beschreven als een lasagne, compleet met ontpitte tomaten, alles al dente gekookt. Zelfs de (huisgemaakte) kroketjes waren goed.

Assiette de fruits rouges au coulis de framboises. De fruits rouges bestonden enkel uit aardbeien, maar als troost kregen we er nog een bolletje vanille ijs bij (dat ik eigenlijk liever niet had gekregen). Wel lekker.

Koffie en thee. Voorzien van een volle doos amandelkoekjes. En de muntthee werd getrokken uit vers geplukte muntblaadjes.

Zeer lekker allemaal. Prijs-kwaliteit misschien een beetje aan de dure kant (blij dat we het niet zelf hoefden te betalen); het etablissement zit, samen met bvb de Gouden Klok, in de categorie duurdere maar kwaliteitsvolle restaurants, waar ik eerlijk gezegd een beetje van genoeg heb. Ze zijn niet goed genoeg om te behoren tot het gezelschap van zeg maar het Laurierblad, Geuzenhof etc. maar hun prijzen gaan we die richting uit (of ze zijn al even duur).

Maar ik wijk af (al komt ik binnenkort zeker op dit onderwerp terug). We hebben een heerlijke tijd in Brussel gehad (17 uur), lekker gegeten, in een degelijk hotel geslapen en zijn relaxed terug naar Gent gekeerd. En meer moet dat niet zijn.