kabelsteek

Vandaag: muziekinstallaties. Net zoals zovele ‘hobbies’ slurpen ze geld op zoals Henri een versgeperst sinaasappelsapje door een buigzaam rietje. Een beetje zoals een motor. Of fotografie.

Euh, ik wijk af. Je kan in die audio net zo ver gaan als je portemonnee het toelaat. En in de meeste gevallen nog oneindig veel verder. Je hoeft niet eens zó zot te doen om voor een HiFi stereosysteem (CDspeler + versterker + twee luidsprekers + bekabeling) 25.000 EUR neer te tellen.

Bekabeling is daarin een touchy subject: de een zweert erbij, de ander beweert dat het allemaal hype is. Deze reporter nam de proef op de som, en ging langs bij Alpha High End in de Pelikaanstraat in Antwerpen (de straat langs het Centraal Station, aan de andere kant van de zoo). Niet noodzakelijk om uit te zoeken hoe het nu zit met die kabels, maar ik ben op zoek naar een nieuwe CDspeler: mijn +10 jaar oude NAD heeft het (bijna) begeven (random skips, en het is niet de lens die vuil is). Jammer, het was een cadeau voor mijn 21e verjaardag.

Zeer behulpzaam daar bij Alpha (een wezenlijk verschil met bvb BOHES –nu Stevens Hifi– in Gent). Service staat op de eerste plaats, en de mens die mij geholpen heeft was langs geen kanten te beroerd om mij naar de meest diverse apparatuur te laten luisteren. Ik had goede dingen gehoord over de Primare CD21, en ik wou die vergelijken met een aantal andere spelers. Op aanraden van de verkoper luisterde ik zo ook naar de Arcam CD192.

De CD21 hadden ze niet binnen, maar we de voorganger, de CD20. in vergelijking met de Arcam klonk de Primare veel wolliger, doffer zelfs. Maar dan kwam de man op het lumineuze idee de interconnects (de kabels die zorgen voor de verbinding tussen de CDspeler en de versterker) te vervangen.

Wow.

Iedereen die denkt dat kabels niets uithalen, moet maar eens dat experiment (laten) uitvoeren. De CD20 ging van wollig naar strak en beheersd, en kwam uitermate dicht bij de sound van de Arcam (dicht, maar het bleef een totaal andere sound). Het verschil was enorm. De oorspronkelijk kabel was een goedkopeer QED, de nieuwe kabel was de Siltech MXT Professional New York.

Wow. (Of had ik dat al gezegd.)

De beste kabel, zo luidt de boutade, is geen kabel. De kabel ‘moet’ zo weinig mogelijk beïnvloeden, en het signaal zo puur mogelijk doorgeven. Enfin, er is veel blah-blah over geschreven, als het jullie echt interesseert, wil ik er wel eens het een en het ander over samenschrijven. Maar de kabels maken dus wel degelijk het verschil. Toch in een goede set. Het houdt overigens niet op bij interconnects of luidsprekerkabels: er bestaan speciale netsnoeren, en netfilters, tot zelfs een heuse power regenerator toe. Allemaal voor evenveel (of zelfs meer) geld als een midrange hifi component.

Een nieuwe CDspeler heb ik toen nog niet gekocht (ik wil eerst nog o.a. de Naim CD5i beluisteren, en misschien ook de Opera Consonance Reference), maar die Siltech heb ik toch maar mee naar huis genomen. Bijna letterlijk: het bankcontacttoestel liet het afweten bij Alpha, maar ik heb de interconnects meegkregen, met het verzoek het geld zo snel mogelijk op hun rekening over te maken (en dat heb ik dezelfde dag nog gedaan).

Thuis gekomen kon ik het niet laten, en heb ik zelf een nieuwe luidsprekerkabel in elkaar geknutseld: 4 kabels van vijf meter, bestaande uit 1 kabel van 2,5mm en twee van 0,75mm, keurig in elkaar gedraaid. Ik wou ze eerst vlechten, maar dat was mij iets te veel werk voor een eerste experiment.

Het resultaat. De Siltech zorgde voor een veel opener geluid, vooral veel helder en meer gedetailleerd. De scène werd veel ruimer, de muziek kwam nu plots van tussen en rond de luidsprekers ipv enkel uit de ‘boxen’. (Ik weet het, het klinkt allemaal wat whacky, maar zelfs Tessa vondt dat de muziek ruimer klonk.) De zelfgemaakte luidsprekerkabel zorgde daar bovenop voor een beheerster, rustiger klank.

Wordt vervolgd.

jenufa

Zaterdag was de eerste ‘echte’ opera van mijn 2004-2005 abonnement. (Eerder had ik al de concertante uitvoering van Ariane & Barbe-Bleue in de Bijloke gezien.)

(De prijs voor het programmaboekje blijft hetzelfde: 6,20 EUR.)

Jenufa, is een opera in drie bedrijven van Leos; Janácek, gebaseerd op het toneelstuk Její pastorkyna (haar stiefdochter –de ondertitel van de opera) van Gabriella Preissová. Het is een naturalistisch verhaal, dat naar mijn gevoel een beetje diepgang mist. In de opera-versie toch.

Niettemin is de muziek is zeer treffend, voorzien van een gepaste infusie volksliederen. De scène was sober en to-the-point: op een ondergrond van aarde werden de schaarse rekwisieten geplaatst: een paar stoelen, een bed, en een heleboel deuren, die ten gepaste tijde werden herplaatst om de speelruimte intiemer of juist weidser te maken.

Mijn zitplaats mocht dan wel niet ideaal zijn –de achterste rij op derde middenbalkon, vanwaar ik zelfs reikhalzend net het orkest niet kon zien– ze bood mij wel een perfect zicht op de ‘actie’. Al helemaal positief is de akoestiek van een operagebouw, waardoor je geen noot of nuance hoeft te missen. Dat, en de onversterkte instrumenten, of het nu een viool, een harp of een stem is. Nirvana.

Om het verhaal te volgen was boventiteling voorzien, subtiel geplaatst, niet storend, en goed leesbaar. Het verhaal:

Laca benijdt zijn halfbroer Steva die het fortuin va zijn vader heeft geërfd en succesvol is bij de vrouwen. Jenufa is zwanger van Steva terwijl Laca haar al jarenlang bemint. Wanneer Steva zijn belofte om Jenufa te huwen niet nakomt, ziet Laca de kans schoon haar voor zich te winnen. Hij is echter ontzet te horen dat ze een kind heeft uit haar relatie met Steva. De kosteres, voogdes en stiefmoeder van Jenufa, is als morele autoriteit van het dorp vastbesloten deze ‘schandvlek’ aan het oog van de gemeenschap te onttrekken.

Dat onttrekken gebeurt op een wel heel drastiche wijze: de kosteres vermoordt het kind:

De Kosteres komt terug en vertelt Jenufa dat ze twee dagen lang geijld heeft van de koorts, en dat ondertussen haar zoontje gestorven is. Jenufa aanvaardt dit nieuws gedwee en verklaart dat het Gods wil is. Laca keert terug, en Jenufa stemt erin toe met hem te trouwden.

Op de dag van het huwelijk wordt het kinderlijkje echter ontdekt, en de dorpsgemeenschap denkt in Jenufa de schuldige gevonden te hebben. Tot ieders verbazing bekent de Kosteres echter de moord, en hoewel Jenufa van streek is, begrijpt ze het waarom van de daad.

De opera eindigt met het huwelijk van Laca en Jenufa, die –op scène– wegdansen in een regenbui. Een prachtig beeld –mijn handen hebben de ganse tijd gejeukt om foto’s te maken.

Ondanks de nogal bruuske mood swings van de personages, en de soms meest onwaarschijnlijke wendingen, is dit zeer genietbare opera, bovendien in een geslaagde uitvoering.

en de limburgers?

Soms gaat het toch wel jeuken. Taalkunde heeft mij altijd aangetrokken, omdat de taal in alle aspecten van onze samenleving aanwezig is. Immers, zonder taal geen communicatie, zonder communicatie geen gemeenschap. Ik zie taal dan ook graag zo ruim mogelijk, en was vroeger nogal op zoek naar verbanden tussen taal en andere wetenschappen. Zoals dit: volgens een artikel in het tijdschrift Nature weerspiegelt muziek de spraakpatronen in onze taal.

Would Elgar’s Pomp and Circumstance or Debussy’s Clair de Lune have sounded the same if the composers had been born in different countries? Probably not, according to researchers who have found that the melodies composers write are influenced by the language they speak

Vroeger werden correlaties tussen spraak en muziek vooral gezocht in de talen waar intonatie belangrijk was, zoals het Chinees, de betekenis van een woord kan veranderen naar gelang de uitspraak (klemtoon, toonhoogte). In dit nieuwe artikel slaagt Aniruddh Patel (e.a.) erin dit verband ook te maken voor niet tonale talen, zoals het Frans en het Engels.

The software measures the pitch of each vowel, then works out the size of the jump in pitch between one syllable and the next. For example, in the word “finding”, the second vowel typically registers about 4 semitones higher than the first.

Het artikel bouwt verder op vroegere bevindingen van Patel en diens collega, Joseph Daniele, waarbij ze ontdekten dat de Engelse spraak en muziek meer ritmische variatie vertoonden dan hun Franse equivalenten.

De combinatie van de verschillen in ritme en melodie onderbouwen de casus dat componisten zeer sterk beïnvloed worden door hun gesproken taal. En nu is het nog een kwestie van de zaak om te keren: als taal de muziek stuurt, wat is dan de invloed van de muziek op de (gesproken) taal?

Intrigerend toch? Ik zou zo opnieuw aan die taalkunde studies willen beginnen.

Zie ook

fez

FES ft. Uri Caine bevatte voor mij te veel verwachtingen om links te laten liggen. Maar had ik maandag de zone 09 niet in handen gekregen, dan had ik het nog gemist ook.

De theaterzaal van de Vooruit was zo goed als uitverkocht, en de lege plaatsen waren (zoals vaak) bijna uitsluitend te wijten aan de afwezige genodigden. (“Ik dacht eerst, waar ben ik nu terecht gekomen,” hoorde ik één zulk iemand achteraf proclameren.)

De muziek van FES (Peter Vermeersch, X-Legged Sally) is heel eclectisch, en kan daardoor soms nogal chaotisch overkomen, in het slechtste geval kakofonisch –ik weet het, ik heb dat nog al geschreven, maar het is de waarheid, en het is een dunne lijn, die grens tussen wel of niet.

Het optreden gaf de indruk heel ontspannen te verlopen. Het leek wel alsof de muziekanten een jam-session hielden. (BTW Peter Vermeersch is een goed entertainer, en tussen de stukjes door werden we getrakteerd op een paar goede one-liners.)

De muziek was heel luid, overweldigend, maar de lijnen en het ritme bleven duidelijk te onderscheiden. Mijn favorieten waren Psycho Scout, en Waterman (een sterk minimalistisch (repetitief) stukje), en het bisnummer –een interpretatie van Caravan.

Ik wacht met ongeduld op de CD (en het FES verzamelalbum van Mike Patton). Ondertussen grijp ik nog even terug in mijn discotheek naar X-Legged Sally, John Zorn en Dave Douglas. En Uri Caine –met de schitterende Goldberg Variations en Mahler interpretaties.

Zie ook de bespreking in DS (10-11/11/2004): Amerikaanse pianist Uri Caine ontmoet eigenzinnig Flath Earth Society (76 KB PDF)

blow

Tijdens het filmfestival werd ik tijdens het wachten in de Skoop steevast geconfronteerd met dezelfde playlist die door de luisprekers schalde.

Schallen is hier wel degelijk het juiste woord, want het liedje dat het meeste bleef opvallen, was _Blow Gabriel Blow_. En hoewel het een klein beetje op de zenuwen ging werken —het was altijd weer het zelfde— was het enorm _catchy_. Meer dan eens ging ik terug huiswaarts terwijl ik dat liedje neuriede, al geraakte ik —wat tekst betrof— niet verder dan de woorden uit de titel.

Zopas, tijdens Neon op Radio1, werd het liedje opnieuw gespeeld. Het komt uit de soundtrack van “De-Lovely”:http://www.imdb.com/title/tt0352277/, een film over Cole Porter (vanaf volgende week in de zalen). Een beetje rondgezocht, en “de soundtrack”:http://www.amazon.fr/exec/obidos/ASIN/B000295S7E/xi12-21 ziet er veelbelovend uit, wat zeg ik: Robbie Williams, Alanis Morissette, Diana Krall, Natalie Cole, Elvis Costello, Jonathan Pryce, (en gelukkig ook) Cole Porter zelve.

Hmmm. _Mine_!
(En “hier”:http://www.stlyrics.com/d/de-lovely.htm vind je de lyrics.)

audiodinges

Zoals beloofd, heb ik nog een beetje verder gezocht naar hoe het nu juist zit met de geluidskwaliteit die je kan bekomen als je iTunes gebruikt als digitale jukebox.

We gaan nog steeds uit van files die geript zijn met een lossless encoder, in ons geval Apple Lossless, direct van de CD of een andere hoogwaardige bron (DAT bvb).

Wat gebeurt er allemaal met de muziekbestanden? De audiofiles worden vanop de server –via AirTunes– (digitaal) gestreamed naar Airport Express. De digitaal naar analoog conversie verloopt op die manier niet via de geluidskaart, zodat je daar niet langer van afhankelijk bent. En nu kan je kiezen.

  1. Ofwel gebruik je de DAC (digital to analog conversion) die in Airport Express is meegeleverd
  2. Ofwel gebruik je de digitale uitgang van Airport Express

De Airport Express (AX) DAC
De AX DAC is een Texas Instruments PCM2705 [01 02]. Het gaat hier om een 16-Bit Delta-Sigma Stereo DAC met een maximale sampling rate van 48kHz. Dat is niet slecht, maar weet dat een beetje hifi DAC toch al gauw over een 24-Bit 96kHz DAC beschikt (bvb ROTEL RCD 1070, Primare D30.2, NAD C542) –of meer (192kHz).
Dat maakt de AX DAC niet echt veel beter dan de gemiddelde soundcard overigens.

De digitale uitgang van Airport Express
Now we’re talking. Zit er dan een digitale uitgang op de AX? Jawel, de mini-jack functioneert zowel analoog als digitaal. En dan kan je natuurlijk die digitale stroom (via een mini-to-optical digital Toslink audio cable) aan een externe DAC koppelen.
In principe is de digitale bron nu dezelfde als zou je de optische uitgang van je CD-speler in je hifi installatie naar een externe digital to analog converter aansluiten. De kwaliteit van de muziek hangt nu niet langer af van de computer (of de geluidskaart).
Is zo’n externe DAC een overdreven kost? Niet als je naar high end audio-beleving op zoek bent. Immers, tenzij je over een recente high(er) end CD speler beschikt, kan ook de CD speler in je hifi opstelling van deze DAC gebruik maken (= de geluidskwaliteit zal verbeteren). Je moet er dan wel op letten dat je CD speler over een digitale uitgang beschikt (coaxiaal of optisch), en dat de DAC bij voorkeur twee digitale ingangen aanvaardt, anders moet je weer gaan switchen.
Voorbeelden van zo’n DACs: Musical Fidelity Tri-Vista 21, (de goedkopere) Musical Fidelity X-DACV3, Apogee Mini-DAC, Benchmark DAC-1, Bel Canto DAC2. Goedkoop zijn die dingen evenwel niet!

Alternatieven
In dit verhaal is Airport Express niet de enige mogelijkheid om de geluidskaart te omzeilen. Je kan een vergelijkbare weg afleggen door gebruik te maken van de digitale (optische) uitgang op de nieuwe G5 (via een TOSLink) of door een geluidskaart met digitale uitgang (of een goede DAC) aan te schaffen (kijk daarvoor bvb eens bij M-Audio)

Je hoeft al evenmin gebruik te maken van iTunes. Zo zijn er (o.a.) de Squeezebox; de Slimserver en Windows Media Connect software, en hoogst waarschijnlijk een aantal Open Source alternatieven.

Het hangt allemaal af van wat je juist beoogt en –zoals steeds– het beschikbare budget. En als je al niet met lossless encription werkt (maar bvb wel met mp3) heb je genoeg aan de Airport Express DAC.

simpel

iTunes proefondervindelijk: een schitterend product.

De hardware:

  1. iTunes 4.7 (41) op een 400MHZ PowerPC G4 (320MB RAM) via 10Mb Ethernet verbonden met Airport Extreme base station
  2. iTunes 4.7 (41) op een 867 MHz PowerPC G4 (PowerBook G4 – 640MB DDR SDRAM) via Airport Extreme verbonden met het Airport Extreme base station
  3. De hifi setup (voor de goede orde): NAD 502 CD speler / NAD 705 Receiver / B&W 604 S3
  4. Airport Express met AirTunes zorgt voor de verbinding tussen computers & software en de Hifi installatie

(Dit maar om te zeggen dat je er echt geen heel recente machines voor nodig hebt.)

Om een beetje te testen (en te spelen) had ik de CD Pièces à deux pianos met daarop de Danse Macabre, Opus 40 van Camille Saint-Saëns (gespeeld door Claire Chevallier en Jos van Immerseel) geript als AAC (6,5 MB; 128 kbps; 44,100 kHz) en als Apple Lossless audio file (24,6 MB; 469 kbps; 44,100 kHz), en die dan vergeleken met de CD, zowel op de Apple als in de CD-speler.

Ik ga het niet zozeer hebben over de compressie methodes, dat is ondertussen een al wat oudere discussie. Als je het goed wilt, moet je een lossless encoder gebruiken, zoals Apple Lossless, of Shorten, of FLAC, of TTA (er zijn er nog, een overzichtje op Wikipedia). De bestanden zijn veel groter, maar ook veel beter. Dat was ook al onmiddellijk duidelijk: of de AAC versie nu gestreamed werd via een shared music library of rechtstreeks vanop de server, in vergelijking met de lossless formaten klonk het flets en dof. Zonder referentiekader is het aanvaardbaar, voornamelijk als achtergrondmuziek dan.

De user experience is verbazingwekkend bij Apple. De Airport Express gaat gewoon in het stopcontact; één keer instellen (via een eenvoudige assistant), en hop, daar ga je. Toch verplaatsen? Uit het stopcontact, ergens anders ermee naar toe, weer in het stopcontact, (eventjes) wachten tot het lichtje weer groen geworden is, en voila: geconnecteerd.

De iTunes Library staat op de G4? Geen probleem, met de laptop en de Airport Express naar zolder, inpluggen, de iTunes Library op de server met de laptop vanuit iTunes over het netwerk aanspreken (géén VNC), en via de Airport Express naar de hifi installatie streamen.

Een plezier.
Edoch: tijd om voor een grotere harddisk te sparen.

Maar wat is eigenlijk de bepalende factor in de muziekkwaliteit wanneer je muziek vanop een computer speelt. Gesteld dat het muziekbestand een lossless kopie van de CD is, bepaalt dan de geluidskaart de kwaliteit? (Waarschijnlijk wel.) Hoe kan je van je computer een audiofiele (vreselijk woord) muziekserver maken? Ik zet mijn zoektocht maar nog effekens verder.

lassus

Het is mij nog geen enkele keer gegund: een ganse dag in mijn bed vegeteren, enkel vergezeld van de computer, de tv, en een stapel boeken en DVDs. Pas op, de intentie was er, en even zag het ernaar uit, zondag, dat het ging lukken.

De vorige keren was er telkens iets tussen gekomen, zoals: een huis gaan bekijken (waarvoor ik mij een halve week van tevoren had geëngageerd), een uitstap naar de DIV, een (bijna) vergeten afspraak.

Ook nu kon ik het niet laten. Tessa was met haar ouders, en Henri op blitzbezoek naar haar grootouders vertrokken, maar nu dropten ze mij toch geen vrijkaarten in de schoot voor de Lassus-dag op de Bijloke (in het kader van het Festival van Vlaanderen).

Drie redenen waarom ik die niet zomaar kon laten liggen:

  1. ik had eerder al de kaarten voor het B-A-C-H-festival laten liggen (doodzonde)
  2. de Lassus-dag interesseerde mij echt (het B-A-C-H-festival ook; ik zei het al: doodzonde)
  3. donderdag had ik het er met mijn schoonmoeder nog over gehad, hoe prijzig de kaarten voor klassieke (in de ruimste betekenis van het woord) concerten zijn, en dat men beter de kaarten goedkoper zou maken dan een Gents Forum bekostigen (misschien nog voer voor een andere entry)

Lassus dus (en subtiel binnenrijm alweer). Een rehabilitatie van de laatste grote Nederlandse ployfonist, volgens de flyer met het programma. Een programma met grote P; alle registers werden opengetrokken. Voor het eerste deel, met Marco Beasly en Guido Morini was ik te laat, maar ik mocht om 14u45 meteen met het Collegium Vocale olv Philippe Herreweghe beginnen. Die stemmen, dat is gewoon onbeschrijflijk. (En voor één keer geen electronische versterking. De ganse dag niet.)

Als dat eerste stuk al goed leek, het (voor mij) tweede was de overtreffende trap: Le Poème Harmonique olv Vincent Dumestre. (Perfecte muziek om een boek bij te lezen –nog goed dat ik voorbereid was.) Het was echt zeer goed, de instrumenten, de stemmen perfect (er was een zware basstem bij; beeldt u de stem uit de soundtrack van Eyes Wide Shut in –de scene met het ritueel). (En dan moest ik ’s avonds naar het gekweel in Idool luisteren. Al is die vergelijking misschien niet echt eerlijk.)

Mijn ticket vermeldde helaas ‘namiddagvoorstelling’, waardoor ik wel nog het tweede deel van het Collegium Vocale heb mogen beluisteren, maar voor het Huelgas Concert naar huis gestuurd werd. Eigenlijk wou ik best de 15 EUR ophoesten voor het avondconcert, maar in mijn haast was ik enkele uren tevoren vergeten mijn portefeuille in mijn vestzak te steken. *zucht*

Ik ga toch nog eens serieus over een Bijloke-abonnement nadenken.

ariane

Zoals eerder bericht, heb ik voor het seizoen 04-05 een abonnement op de opera genomen. Donderdag was het de eerste voorstelling in de Bijloke. Een concertante uitvoering van Ariane & Barbe-Bleue, gedicht door Maurice Maeterlinck (Belgiës Nobelprijswinnaar literatuur) en op toon gezet door Paul Dukas.

Even citeren uit het programmaboekje (6,20 EUR –de afzetters):

De rol van deze onversaagde vrouw, dit symbool van de jeugd en de hoop, was op het lijf geschfreven van Maeterlincks levensgezellin Georgette Leblanc. Maeterlinck trachtte haar tevergeefs aan Debussy op te dringen als eerste vertolkster van Mélisande; ze creëerde wel de rol van Ariane in Dukas’ opera, die op 10 mei 1907 in première ging in de Opéra-Comique.

Dat was in 1907, dus vijf jaar na Pelléas. Maar in tegenstelling tot Pelléas, dat een toneelstuk was vooraleer het opera werd, was Ariane & Barbe-Bleue speciaal geschreven om op muziek gezet te worden. Men zegt dat Maeterlinck aan Grieg dacht had, maar toen Dukas in 1899 om zijn toestemming vroeg, gaf hij die. Met zijn ouverture van Polyceute, zijn Symphonie in c en vooral zijn Apprenti sorcier had de componist naam gemaakt bij het grote publiek én werd hij erkend door de kritiek.

Mooie uitvoering, met in de compositie duidelijk merkbare invloeden van Wagner. Eigenlijk heb ik maar weinig theatraliteit gemist, ware het niet dat ik me toch meer dan éénmaal de bedenking heb gemaakt dat dit perfect zou zijn als soundtrack. (Een beetje zoals Philip Glass’ operaversie van Cocteaus La Belle et la Bête; en die link is nog niet eens zo vergezocht.)

Enig minpuntje: de versterkte muziek –het is altijd hetzelfde, en normaal zou ik het zelfs niet meer vermelden (zo wanhopig ben ik). Deze keer echter waren de luidsprekers zo ‘slecht’, dat bij elke climax van pauken of koperblazers, de conussen verscheurend gingen trillen (“oei, de boxen zijn gesprongen,” zou ik vijftien-twintig jaar geleden gezegd hebben).

Oh, en in het derde bedrijf werden ganse stukken tekst overgeslaan. Ik weet niet of dat de bedoeling was, en hoe ze dat met de muziek hebben gerijmd, maar in elk geval, ongeveer vier van de zestig kolommen libretto werden niet gezongen. En ik heb voorlopig nog geen verwijzing naar een alternatieve versie gevonden.

blind

Gisteren mogen genieten van het MAX!MAL BL!NDMAN concert in de Handelsbeurs (met dank aan de sponsors).

Bijna mijn concert laten vergallen door een heikneuter van een portier die bij het binnengaan van de zaal insisteerde dat ik mijn vest en tas ging afgeven bij de vestiaire. (Yeah, right.) Zelfs toen ik er hem vriendelijk op wees dat er madammen met grotere sjakosjen binnengingen, hield hij voet bij stuk.
Ik word duidelijk heel oud, want ipv van de confrontatie aan te gaan, ben ik gewoon langs een andere deur naar binnen gewandeld, alwaar een vriendelijke juffrouw langs geen kanten problemen maakte van mijn attributen. (Ongetwijfeld als troostprijs voor goed gedrag mocht ik daarna plaatsnemen naast onze burgemeester.)

Soit, het concert. Ik heb Bl!ndman ontdekt via de Ictus Live CD met daarop Terry Reily’s In C, en daarna werd het alleen maar beter met Bl!ndman Plays Bach en Multiple Voice.

Het optreden was heel visueel, met als hoogtepunt Musique de Tables van Thierry De Mey (compositie voor drie paar handen op drie tafels). Een volledig verduisterde zaal, drie mannen vooraan gezeten op de rand van het podium, drie tafels met een wit blad en een partituur erop, en dan maar muziek maken met handen, vingers, vingertoppen, in een schitterende choreografie.
(Een of andere gelukzak mocht gewapend met fototoestel en statief het hele gebeuren vastleggen. En ik kan u verzekeren dat er kansen genoeg waren voor money shots.)

Bij momenten werd het een beetje kakofonisch; vooral tijdens De Meys Balatum werd de gluidsknop iets te ver open gedraaid (op het pijnlijke af), maar voor de rest niets dan lof. In een uitgebreide bezetting bracht Bl!ndman werk van Thierry De Mey, Peter Vermeersch, Eric Sleichim en Walter Hus, stuk voor stuk uitvoeringen die hier in de komende weken vaak zullen beluisterd worden (op voorwaarde dat ze de CD al hebben in de fnac).