fose III

fose III: a sight for sore eyes
Na zeven-acht jaar brillen heb ik er mij eindelijk aan gewaagd: yours truly gaat tegenwoordig met lenzen door het leven. Proeflenzen weliswaar, maar geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt terug naar die bril te keren.

De reden is velerlei. Ik zit momenteel aan mijn vierde bril –dat is een gemiddelde van 1 bril elke twee jaar; de eenarmige lijken liggen ergens in een schuif. Eentje is door Henri (onopzettelijk) van mijn hoofd geklopt (oortje afgebroken), op een ander heb ik zelf mijn (lompe) voet gezet (oortje afgebroken), en de allereerste, tsja, daar zitten zodanig veel krassen op, dat ik er bijna niet meer kon door zien.

De huidige bril is er ondertussen niet veel beter aan toe: goed bekrast, en het montuur springt alle twee dagen los. Om dan nog maar te zwijgen over de vingerafdrukken die zo gemakkelijk op het (kunst)glas achterblijven.

(Om foto’s te trekken is het ook al makkelijker, zonder bril –tenzij je een digitaal toestel met een LCD schermpje hebt natuurlijk. Ook fose IV heeft er lichtjes mee te maken. En ik kan terug een zonnebril dragen.)

Het is wel nog een beetje wennen, die lenzen. Ik heb ze pas sinds zaterdag; zelfs de (huidige) proeflenzen dienden besteld te worden; ik heb geen zware optiek nodig, maar ik heb wel zowat alles wat mis kan zijn aan het zichtsveld: verziend, bijziend, en astigmatisme.

Uithalen is absoluut geen probleem, en ook insteken wil best al vlotten. Behalve gisteren: thuis had ik er na een kwartier maar 1 lens in gekregen (rechteroog), en ik zag de autostrade naar Brussel in mijn geest zo dichtslibben. Dan maar die ene lens uitgehaald, de bril aan, en op weg. Op het werk (een half uur later dan gewoonlijk) ook nog eens een kwartier gespendeerd, en dan zaten ze er eindelijk in. Vanochtend heeft het slechts een minuutje geduurd.

Zaterdag terug naar de opticien, voor lichte correcties. Wegens mijn astigmatisme zitten er zogenaamde cilinders in de lenzen, en die zitten/liggen steeds onder een bepaalde hoek op de oogbol. Blijbaar is die hoek niet volledig correct, want ik zie (voorlopig nog) niet zo scherp als met de bril. Maar dat was normaal, zo had men mij verzekerd, en dat kon gecorrigeerd worden.

(Oh ja, het zijn zachte lenzen, maandlenzen. Elke maand heb ik dus nieuwe nodig, maar dat zal nu niet meteen het probleem zijn. It’s a keeper.)

fose II

fose II: wieden
Er groeit een vreemdsoortig onkruid in onze tuin. Het is een algehele bodembedekker, het blad ziet er een beetje uit zoals het blad van een klimop. Volledig uniform groen, en als ik zeg bodembedekker, bedoel ik wel degelijk bodembedekker. Op het gras na, is de ganse tuin ermee bekleed. Zo erg, dat een hele hoop laaggroeiende, pas uitkomende plantjes er volledig door overwoekerd zijn, en waarschijn het daglicht niet meer zullen zien.

Zondag heeft Tessa een gedeelte met de hand verwijderd, en een gedeelte met onkruidverdelger besproeid (ik weet het, ik weet het, niet meteen ecologisch verantwoord, maar we zijn ten einde raad). In het met de hand vrijgemaakte stukje hebben we opnieuw tijm en munt geplant (die was volledig overgroeid).

Het ergste van al was eigenlijk dat we rond de vijver (vijvertje !) een prachtige zilvergrijswitte plant (legitieme bodembedekker) hadden staan. Normaal gezien wordt dat elk jaar tot een prachtig wit bloemenveld herschapen (heerlijk geurend, een beetje naar vanille), maar er blijven, geloof ik, nog een drie- viertal takjes over. Echt zonde; ik ga die overblijfsels dringend in een pot overbrengen, zodat we nadien kunnen herplanten.

En nu nog het gras afrijden –hoewel het grasveld ondertussen ook al meer een bodembedekker-onkruidveld begint te worden.

(Kwestie van onkruid verdelgen en gras af te rijden, dan hebben Henri en ik maar meteen ons haar laten knippen. Henri ziet er weer schitterend uit, maar ik ben niet helemaal tevreden. Ik was net aan het sparen om weer de helmboswuivende Paris uit het begin van de jaren negentig te worden, maar dat zag er niet uit. Misschien moet het maar nog wat korter. Of -meer waarschijnlijk– is het gewoon hopeloos.)

fose I

(metamor)fose I
Vanochtend, op weg van Gent naar Brussel, viel het echt op. Het was meer dan een week geleden sinds ik het traject nog eens had afgelegd, en bovendien was ik lichtjes te laat (reden: zie fose III).

Welk een schakeringen van groen. Op die 10 dagen hadden alle bomen blaadjes gekregen (het leek wel een liedje van Jan de Wilde), en in het beginnende ochtendlicht was het een weldaad voor het oog. Het is wel degelijk lente.

Annex A
Lente is meestal ook het tijdstip voor de Grote Kuis (wat, geen twee o-s in grote deze keer ?). Zo ook op het werk. Tegen eind mei verlaten twee collega’s de werkplek. De ene gaat naar Brighton, de andere gaat voor de Europese Gemeenschap werken.
(En voor alle duidelijkheid: met Grote Kuis bedoel ik in dit geval absoluut niet good riddance. Best of luck with your new jobs!)

Annex B
(Is het enkel bij mij? Sinds Telenet anti-spam software geïstalleerd heeft, heb ik nog nooit zoveel spam gekregen via mijn pandora.be-account. Ik heb hun software overigens uitgezet, want je hebt er als gebruiker veel te weinig controle over, en de ingebouwde anti-spam in Apple Mail werkt meer dan behoorlijk.)
(Het zou mij overigens niet verbazen als het ganse pandora.be-bestand ofwel verkocht, ofwel gekraakt werd, en ze nu die anti-spam hebben ingeroepen als pleister op de wonde. Arrg. Complottheorie nr. 1)

des choses et d’autres

Deze week, om u te vermeiden, de Drie Groote Wijzigingen, van niks naar midlife crisis materiaal. Niks om u zorgen over te maken, het ene is al leuker dan het andere, en het geheel heeft an sich absoluut niks te betekenen.

Ondertussen heb ik het laatste deel van Lanoyes trilogie uitgelezen, en ik ben een beetje ontgoocheld door het einde. Hoewel het zich spectaculair genoeg aankondigde, vind ik toch dat er een beetje voor een te zware anti-climax werd gezorgd. (Misschien mis ik hier nu net de boodschap.) En daarmee heb ik bijna vier maand over een boek gedaan. Een absoluut record.

easter bunny

Morgen Pasen (mijn katholieke jeugd gebiedt mij nog steeds dit feest met een hoofdletter te schrijven). Tijd dus voor een paasverhaal (geen hoofdletter, want paasverhaal is slechts een afgeleide van voornoemd feest, en niet Het Feest zelve).

Toen ik ergens een jaar of zes was, woonde ik nog met mijn ouders in Destelbergen –in de Paardenstraat, toen nr. 50. In de beginne bestond de Paardenstraat uit niet meer dan een verharde zandweg, in de zomer vol ‘los zand’, waar je gegarandeerd met je fiets tegen de grond ging. Ergens rond mijn achtste levensjaar heeft men van die verharde weg dan een macadam-en straat gemaakt, met van die teerstrepen om de stukken macamdam te verbinden. Die teerstrepen waren ten andere een grote bron van amusement tijdens de hete zomerdagen, omdat de teer dan een bijna vloeibare staat had bereikt. Stokjes in steken, teerballetjes maken om naar elkaar te schieten, teersporen trekken van de ene teerstreep naar de andere. Jeugdsentiment, quoi.

Maar ik was dus zes, en op Paaszondag was ik de keuken binnengekomen, en had ik mij op het aanrecht gehesen. Boven dat aanrecht was er immers een breed raam, dat uitzag op een oude boomgaard (appel- en notenbomen). Al dat fruit was altijd een festijn in de herfst, en ik wist toen tenminste dat walnoten niet enkel in de harde schelp worden geboren. In die boomgaard was er tussen twee bomen een lang touw gespannen, met daaraan een katrol. Je kon op die manier van de ene boom naar de andere glijden, in ware para-commando stijl. En met ware doodsverachting, iets wat me overigens slecht is bekomen, want op een bepaalde dag had ik dit zonder supervisie geprobeerd, en meteen was ik een twee-, drietal meter naar beneden gedonderd, met een gebroken pols als gevolg. Ach. Heroïsche verhalen allemaal.

Maar ik was dus nog steeds zes, en keek uit over die boomgaard, op een vroege ochtend met Pasen. Heerlijk helder weer, een mooie zonnige ochtend, waar ik een paar jaar tevoren nog paaseieren in de sneeuw had geraapt (ik heb hier nog ergens een fotootje rondslingeren).

Opeens zag ik tussen de bomen door, heel gemoedlijk, een haas wippen. Met lange, rechte oren, en daartussen een hoge hoed prijkend, en met een veston en opa-uurwerk met ketting. Een bruin-grijze haas, met witte neus, en in zijn rechterhand een gevlochten mand met daarin de paaseieren die hij kwistig maar ordelijk aan de voet van de bomen neerlegde.

Toen ik mijn ouders eindelijk naar het raam meekreeg, was die haas natuurlijk in de verste verten niet meer te bespeuren, maar ik zweer nog steeds op mijn kinderzieltje dat ik die haas daadwerkelijk heb gezien. Al zal ik niet ontkennen dat de veston, dat horloge, die hoed en het mandje er misschien enkel door mijn verbeelding zijn aan toegevoegd. Maar een halfuurtje later had ik mijn rieten mandje tot de rand gevuld met de paaseitjes die ik bij de fruitbomen had gevonden.

zoethoudertjes

Zaterdag zijn we naar de kermis gegaan. Voor de laatste keer, want zondag werd ze afgebroken. Maar zaterdag hadden we dus afgesproken met Nicolleke, en dat was een hoogtepunt waar henri lang naar had uitgekeken.

En hou per se in een spookkasteel. Nu stonden er twee dergelijke gedrochten op de kermis. Het eerste, opvallendste, vlak bij de Blandijn, is uitgesmeerd over twee-drie verdiepingen, en presenteerde zich exact als het heerlijke onding uit mijn jeugd. Gezien een aantal vervaarlijke gadgets nogal prominent uitgestald waren aan de in- en uitgang was het niet al te moeilijk henri te vertellen dat je toch echt wel minstens zeven moest zijn om daar binnen te mogen.
Het andere, meer obscure kasteel –dat meer weg had van een dungeon– stond in een van de zijgangen, ruggelings aan de archeologische site. Gelukkig geflankeerd door een attractie met kleine wagentjes (locomotiefjes ?) die zich langs een soortement monorail in rondjes draaiden.

Eendjes vissen natuurlijk. Al was henri zodanig enthousiast over bepaalde exemplaren dat hij zich als een ware jager –letterlijk– op zijn prooi stortte. In het water waarin de eendje ‘rondzwommen’. Kletsnat dus.

In de categorie het meeste geld kwijt op een zo kort mogelijke tijd: stel u voor, een arena, in het midden een cavia in een kooi, op de randen van de arena een zuilengalerij, met nummertjes boven de poortjes. Kaartjes met daarop nummertjes, telkens 16 nummers per kaart. 3 EUR voor 1 kaart, 5 EUR voor twee. De grootouders dol-enhousiast in totaal 3 kaartjes gekocht, in totaal 8 EUR. Kooitje gaat omhoog, cavia loopt onder een poortje door, spelletje gedaan, geen van onze 48 nummertjes was het nummertje van het poortje waardoor de cavia was gelopen. En dit alles duurde letterlijk nog geen minuut. 8 EUR kwijt op een minuut. Nice.

Maar dan waren er nog de grote-mensen attracties, waarop tessa mij desperately wou meekrijgen (to no avail). Gelukkig was er telkens Nicolleke om mijn plaats in te nemen. Pfew 🙂

(Daarna gaan aperitieven op ’t appartementje van Nicolleke. Die overigens schitterend woont met een prachtig zicht over het citadelpark. Wow.)

insert title here

Dat komt ervan als je te lang twijfelt aan de titel. Dit had net zo goed ‘holiday’ als ‘forthcoming’ als ‘summertime’ als god weet wat nog kunnen heten.

Ach. Vakantie. Betekent nog steeds opstaan ergens tussen 6 uur en 7 uur, al weet ik niet of dit komt omdat henri sowieso vroeg opstaat, of omdat tessa in de eerste helft van de week nog gaat werken (en dus vroeg opstaat), of uit gewoonte (want ik wordt toch wakker ergens rond 5u30).

Maar wat een heerlijke dagen. En welk een goed weder. En welk een grootse (groteske ?) plannen werden gesmeed en worden in deze tijd tot uitvoering gebracht. Begin volgende week hoop ik hierover te kunnen berichten –en de enige reden waaropm ik het nu nog niet doe, is omdat ik hoop er een paar mensen mee te kunnen verrassen. Al denk ik dat er minstens twee zware vermoedens hebben. Maar ik hou er over op. Al dat geschrijf in het ijle wekt zelfs niet in het minst uw nieuwsgierigheid op, maar hooguit een beetje wrevel over mijn onbestemdheid. En mijn archaïsch Nederlands zal het er zeker niet beter op maken.

Nog dit, ik zou kunnen schrijven over de plaatsen waar henri en ik reeds naar op tocht zijn geweest, maar dat zou gewoon de verrassing weggeven.

flits

Flitspalen. Ik ben zelf nog nooit geflitst geweest door zo’n ding, al heb ik in mijn jonge jaren wel 1 x een boete gekregen voor overdreven snelheid (niet dat ik verder altijd zo’n heilig boontje ben geweest).

In Arnhem, Nederland, is er blijkbaar een flitspaal die zowat alle records heeft gebroken: in zes weken meer dan 13.000 bekeuringen, goed voor zo’n 700.000 EUR (jawel, geen typo).

Grappig daarbij is Veel weggebruikers geven extra gas geven als ze zien dat het eerste verkeerslicht groen is. En dan scheuren ze nog even door het tweede, rode licht heen. Er zijn relatief veel automobilisten die een dubbele bon oplopen.

Enfin, in Gent loopt ondertussen de sensibiliseringscampgane snelle jan, klein pietje –doet mij een beetje denken aan het gebaar met zelfde boodschap uit destijds morgen maandag. Maar verder een uitstekend initiatief, al vraag ik mij af hoeveel mensen zich zullen (durven) in (te) schrijven…

back

Jawel. Volledig terug deze keer. Maandagmiddag toch terug naar huis gegaan, het was echt niet uit te houden op het werk. De rest van de dag in bed gelegen, dinsdag ook, en woensdag mijn lui/moe/uitgeput gat naar beneden op de zetel gesleept. En vanochtend terug naar Brussel gereden.

(Na twee-drie weken nog eens met den Alfa –wat een verschil met de polo. De Alfa is overigens te koop: 156 – 1.8 – 144pk, 1999, leren zetels, lichtmetalen velgen, metaliek; nog nooit problemen mee gehad; prijs OTK.)
(Weg wegens plaatsgebrek –het is verdomme niet gemakkelijk om een plaatsje te vinden bij ons in de straat, en als je dan al twee auto’s hebt waarvan je er maar 1 gebruikt… De Alfa en de polo zijn bijna exact even oud; de Alfa heeft net geen 80k (77k) km op de teller, de polo bij lange nog geen 10k km.)

BTW ik zie dat Michel ondertussen druk bezig is nog meer naaktzoekers naar zijn site te krijgen…

ziekskens

Oeps. Even ziek geweest. Donderdag was nochtans een tamelijk probleemloze dag, maar donderdagavond kwam plots een koorts op. En met plots bedoel ik ook plots. In zo’n twee uur tijd ging het van 37 naar 39 om uit te komen ergens rond de 40.5-40.8. Ugh. Nog nooit zo’n hoge koorts gehad (tenminste niet dat ik me kan herinneren).

Tsja. De ganse vrijdag niet uit m’n bed geweest –geen energie, en nog steeds hopen koorts (rond de 39). Zaterdag ging het veel beter, en zondag was de koorts weg, en nu zitten we terug op 36.0 Op het werk, maar nog steeds uitgeput.

Enfin, genoeg gezaagd, geef me gewoon een dreun als ik zit te snurken 🙂