heeltegans verkeerd

Het was mijn bedoeling dat Taalblog van DS als “niet te missen” bij u aan te raden. Helaas blijkt men er de bal meer dan eens mis te slaan. Naam nu de entry op()houden:

Laat het er ons ophouden dat Naïma volgende week niet in ons bedrijf zal komen

beter:

Let [sic] het ons erop houden dat Naïma…

De eerste zin is verkeerd; in die context kan op()houden niet aaneen worden geschreven, omdat, wanneer dat wel gebeurt, de betekenis volledig wijzigt.

Correct zijn: “laten we erover ophouden”, “laat het er ons op houden”, en ook “laat het ons erop houden”.

De betekenis van op()houden verschilt in het gebruik als “ophouden” (omhoog houden, of stoppen) dan wel als “erop houden” (en er is ook nog “erop nahouden”). Taalkundig dient te worden bepaald of “op” in elk van de gevallen een onderdeel is van een scheidbaar werkwoord, dan wel een voorzetsel in een (geijkte) uitdrukking. Wanneer men bedoelt “ervan uitgaan dat”, “als vaststaand aannemen dat” (cfr van Dale), maakt de “op” deel uit van een uitdrukking (bij het werkwoord houden), en niet van het werkwoord zelf. Daarom is het gebruik van “ophouden” in de zin Laat het er ons ophouden dat Naïma volgende week niet in ons bedrijf zal komen verkeerd.

Maar ik zal er maar over ophouden er u verder niet meer mee vervelen.

de stam

DS diversifieert. Naast En nu even ernstig, hebben ze nog tig andere weblogs geopend; een overzichtje vindt u op DSblogt. (Ze doen tenminste hun best.)

Nieuw zijn ze niet allemaal: ze stellen gewoon een aantal van hun columns open voor het publiek, zoals het tot Taalblog omgedoopte Lettermetaal. (Het gaat nogmaals over taal, vrees ik.)

Het meest recente postje aldaar behandelt de imperatief, weliswaar vermomd onder de hoofding: Hoed u voor dt-fouten. Waarbij ze tot de conclusie komen: imperatief = geen t.

Great. In mijn ANS, staat daarover het volgende te lezen:

De vorm zonder onderwerp kan gebruikt worden om één of meer personen aan te spreken. In het laatste geval komt in de schrijftaal ook een imperatiefvorm bestaande uit stam + t voor.

Een simpel trukje, voor die dt regeltjes, werd ons in de basisschool als volgt voorgehouden: bij twijfel, vervang het werkwoord door een werkwoord zonder d op het einde van de stam (hoe dwaas het ook mag klinken). “Ik vind dat maar flauw van u,” wordt dan “ik loop dat maar flauw van u.” Simple comme bonjour. (Al moogt ge mij niet op mijn Frans pakken.)

Oh, en “ik drink nooit t(h)ee, gij drinkt altijd t(h)ee, hij drinkt t(h)ee als hij tegenwoordig is.” En dat stond nochtans ook al in DS op 27 februari 1997, volgens deze pagina.

vakantie

Vakantie. En neen, ik schik mijn computer geen 48 uur uit te zetten. Wel zie ik mijn zondag zo zoetjesaan dichtslibben.

Want: eerst speelt Peter Vermeersch op de Kouter, tegelijkertijd gaat de Blauwe Kiosk (gelukkig: tevens op de Kouter) open, en, zo verneem ik pas, treden des avonds Lady Linn & Her Magnificent Seven op in de Charlatan (en laat dat toevallig die ene act zijn die tijdens de laatste Gentse Feesten hebt gemist). En ik heb nog nooit een stap in de Charlatan gezet (of doet dat niet ter zake?).

Ondertussen zou ik ook nog mijnen kleinen ergens paaseieren moeten kunnen laten zoeken, zowel hier, als bij zijn –meerdere– grootouders, en steekt er waarschijnlijk nog ergens een paasbrunch tussen.

En hebt u ook vakantie?

regelneven

Ergens, bij die erudiete menschen die de taalregels opstellen, zitten er een paar vakidioten teveel. Ze blijven maar hun strikte wetjes aanhangen, waarbij voor de taal-in-de-praktijk, geen ruimte meer blijft. Getuige daarvan het probleem dat Sara Brouckaert (van Centrum Nederlandse Rechtstaal, KU Leuven) vandaag in DS aankaart: Het geüpdatete taalgebruik.

Een mens moet meegaan met zijn tijd. En onze tijd is er een van chatten, mailen, downloaden, inzoomen, upgraden, deleten en af en toe eens crashen. Als al de voorgaande werkwoorden moeten worden vervoegd, bijvoorbeeld. Het is nochtans niet zo moeilijk als het lijkt: de uit het Engels afkomstige werkwoorden volgen min of meer dezelfde regels als de Nederlandse. Als de stam van het werkwoord eindigt op de klank t, k, f, s, ch of p (de medeklinkers uit ’t kofschip ), dan krijgen de verleden tijd en het voltooid deelwoord respectievelijk -te en -t. Delete (de stam van deleten) eindigt op een t-klank, dus we schrijven deletete, gedeletet. Bij werkwoorden waarvan de stam niet eindigt op een van de bovengenoemde klanken, eindigt de verleden tijd op -de en het voltooid deelwoord op -d: upgradede, geüpgraded.

Bij dezen heb ik misschien onbewust bijgedragen aan het promoten van Engelse werkwoorden. En dat vervoegen we als promootte, gepromoot. Waar zouden we zijn zonder uitzonderingen?

Waar Brouckaert het niet over heeft, is over de mogelijke problemen bij het bepalen van de stam van die Engelse werkwoorden. Laten we het trouwens maar niet hebben over het promoten van de Engelse werkwoorden, maar misschien wel over het promoveren van die (vreemde) werkwoorden tot bastaardwoorden in de Nederlandse taal. Want dat speelt een niet onbelangrijke rol in het probleem. (Al ga ik er niet expliciet op ingaan –ik heb nog ‘echt’ werk te doen.)

Voor de stam van het werkwoord wordt gekeken naar de stam in de originele taal, zoals surfen – surf, speechen – speech, pushen – push. Voor die (niet toevallig gekozen) werkwoorden levert de vervoeging ook weinig problemen op: surfen, surfte, gesurft; speechen, speechte, gespeecht; pushen, pushte, gepusht. Bij een verdubbelde medeklinker, wordt die medeklinker in de stam verenkelvoudigd, net zoals in het Nederlands: plannen – plan, maar ook stressen – stres, hoewel dit bij het zelfstandig naamwoord (de stress), niet ontdubbeld wordt. Dus: ik heb stress, maar hij heeft gestrest.

Maar daar zit mijn probleem (momenteel) niet. Ik heb het moeilijk met de uitzondering die wordt gemaakt bij het bepalen van de stam voor woorden waarvan de (op normale manier afgeleide) stam, in het Nederlands tot een foutieve uitspraak zou leiden; saven – sav, deleten – delet, updaten – updat. Die stam, vergeten we niet, is grotendeels een theoretisch gegeven.

Dit zorgt ervoor dat we om die misleiding weg te halen, en geheel volgens de wil van de erudiete menschen, tot de volgende vervoegingen moeten komen: saven, savete, gesavet; deleten, deletete, gedeletet; updaten, updatete, geüpdatet. Als dat niet schoon middeleeuws klinkt: “ende hi updatete sine website”. Geef maar toe, dat bekt vele en vele keren beter dan “hij update zijn website”. Want taal is alleen een geschreven gegeven (och, alliteratie).

Of men het nu wenst of niet, bepaalde Engelse termen zijn danig ingeburgerd. Het is dan ook ridicuul om die woorden regeltjes op te leggen zonder rekening te houden met de gesproken taal. De stam van de Engelse werkwoorden dient niet te worden bepaald aan de hand van de geschreven vorm, maar wel door middel van de uitspraak. De stam van [updeeten] (updaten) is niet update of updat, maar wel [updeet], de verleden tijd is niet updatet [updeetet] maar wel [updeete] updat(t)e.

En dat, beste dames en heren, is de regel waar ík mij zal aan houden. Ik dank u voor uw aandacht.

(Oh, doe geen moeite mij erop te wijzen dat je die eerste ‘e’ van updatete niet uitspreekt. Want, (1) als dat al niet voor twijfel bij uitspraak zorgt, en (2) als het niet uitgesproken wordt, moet het ook niet geschreven worden. Taal is op dat vlak heel economisch.)

Lees ook over Engelse werkwoorden in de taaldatabanken van de VRT, en bij taaluniversum.

[Update:] Enne, voor het bepalen van d of t in de vervoeging wordt bovendien wél gekeken naar de stam-volgens-de-nederlandse-regels: update, updatete, geüpdatet, maar upgrade, upgradede, geüpgraded.

annex (iv)

“Dat gaat niemand meer geloven.” Ze keek me met een spottende blik aan. “Dus schrijf er maar over wat je wilt. Je ontkracht er meteen al het vorige mee.”

-*-

Tessa en Henri zijn terug thuis. Morgen vertrekt k. opnieuw voor onbestemde tijd naar Spanje. Ze klonk heel teneergeslagen, gisterenavond, toen we afscheid namen. Ze had Michels commentaar gelezen, en wist helemaal niet wat ermee aan te vangen. “Dat ben ik niet, weet je. Dat zijn wij niet. Wat Michel schrijft heeft helemaal niets met ons te maken.” Het afscheid was kort en vluchtig, net als de aanraking van haar lippen. Ik was toen nog in de veronderstelling dat ik haar waarschijnlijk dinsdag terug in de trein of het Noord zou treffen.

-*-

Vanochtend zat de trein stampvol. Niet omdat er plots meer mensen waren, of omdat ik verdwaald naar k.’s gezicht in de massa op zoek was; de machinist was gewoon te vroeg gestopt, waardoor de eerste deuren van de eerste wagon stilhielden waar normaal gezien de eerste deuren van de tweede wagon hun opwachting maakten. Een ramp. Chaos. De rangorde verstoord. Plots diende iedereen twee plaatsen op te schuiven, of, zoals ik heb gedaan, de verkeerde kant van de wagon in te stappen, om door het gangpad naar de plaatsen aan de andere kant te spurten. Ik was op tijd. Schuin tegenover mij kwam een jongedame te zitten (alweer), die waarschijnlijk in een volgende wagon thuishoorde. Mij niet gelaten. Op die manier waren de vier zitjes bezet door slechts twee mensen: ruimte zat.

“Zijn dat The Cranberries?”

Dit kon geen waar zijn. Earbuds uit de oren, en vol ongeloof bevestigend geantwoord.

-Sorry, ik wist niet dat het zó luid stond.

“Geen erg. Mijn beste vriendin en ikzelf waren daar destijds aan verslingerd.” Haar ogen blonken. “Misschien ken je haar wel.”

Huh? Ik kende de juffrouw van haar nog pluimen, dus hoe zou ik…

“k. vroeg me je te vertellen dat ze morgen naar Spanje vertrekt. Ze had overigens gelijk. Je gezicht is geld waard.”

De verbijstering trok langzaam weg. Ik begon hardop te lachen, en ook zij proestte het uit. Onze medereizigers wisten even niet meer waar ze het hadden. S. bleek al jaren de beste vriendin van k., en bovendien nam ook zij vaak de trein naar Brussel. Niet deze, maar de trein op spoor 8, die naar de luchthaven doorreed. Want S. was airhostess, en had de Sabena crisis maar net overleefd. Als ik zin had, en als ik daardoor niet te laat op het werk zou komen, moest ik maar eens de trein van 7:15 nemen. “Om over k. te praten. Of zo,” zei ze nog toen ze in het Zuid uitstapte. En ik mocht er gerust over schrijven.

-*-

Tot zover. Want voorlopig zit ik terug alleen op te trein. Al is er nu plots wel die ene meneer, die me stiekem zit te bekijken, en al een hele tijd opmerkingen heeft zitten maken over mij tegen zijn gezelschap. En die, wanneer hij mij passeert bij het uitstappen in Centraal, een knalrode kop krijgt wanneer ik hem aankijk. Gegroet, bij deze.

Hide and seek

Hide and Seek is stukken beter dan Saw. Om te beginnen is er de meerbelovende cast: Robert De Niro (David Callaway) en Dakota Fanning (Emily Callaway, de dochter), met noteable appearances van Elisabeth Shue (Elizabeth) en Famke Janssen (Katherine). Dakota Fanning kan u eerder al gezien hebben in Man on Fire (het kind kan er ook niet aan doen), en De Niro is voor een keer niet te veel getypecast, maar zet een puike prestatie neer.

Ook de plot is minder voor de hand liggend, maar niettemin snel te achterhalen. Iets wat ook de makers moet zijn opgevalen, want de film eindigt voor een keer niet bij de onthulling. (Een vervolg is overigens niet ondenkbaar, gezien het laatste shot van de film. ) Fanning is bijwijlen verschrikkelijk griezelig –ik hoop dat ze er zelf geen trauma van opdoet.

Op een avond vindt David Callaway zijn vrouw met overgesneden polsen in bad terug. Terwijl hij ontroostbaar over haar heen gebogen staat, zoomt de camera in naar de deuropening van de badkamer, waar hun dochter Emily het tafereel verbijsterd gadeslaat.
Na de begrafenis besluit David uit de stad weg te trekken, om zijn dochter aan het huis en de vreselijke herinneringen te onttrekken. In hun nieuwe, afgelegen woonst, vindt Emily troost bij een imaginair vriendje, Charlie. Maar het gaat al gauw van kwaad tot erger wanneer Charlie het op David lijkt gemunt te hebben.

De keuze tussen Saw en Hide and Seek is heel makkelijk te maken. Maar tijdens de voorfilmpjes zag ik een trailer voor The Machinist, en dát is pas een film die ik u zonder schroom geheel kan aanraden.

Hide and Seek, gezien in de Decascoop. (De film is overigens uiterst geschikt om uw handen nog eens door uw lief te laten fijnknijpen.)

(Dit artikel is ook terug te vinden op gent.blogt)

ondertussen (iii)

“Morning comrads” (en zo zag hij er ook wel een beetje uit). “Oi! You look like shit mate! Finally spent the night with the lesbians?” vroeg Ian, alluderend op de episode van The L-Word, die nu al bijna een week ongeduldig op een screening lag te wachten.

“Something like that,” kon ik hem nog schaapachtig antwoorden. “Any news for the website?”

-*-

Toen ik maandag van de film thuiskwam, vond ik een briefje in de bus:

“Ik denk dat je hier woont, maar de moed om aan te bellen heb ik niet. Zullen we rond 16u30 afspreken in het noordstation? Liefs, k.”

k.'s briefje

-*-

Gisteren was ik om kwart over vier van het werk weggespurt. Ik had drie nerveuze rondgangen in het plots gigantisch lijkende Noord nodig voor ik haar (half weggestopt) aan een tafeltje bij Maciotto zag zitten (een tip voor de koffieliefhebbers). De haren nog nat van de plotse plensbui, had ze geamuseerd mijn ‘omloop’ gadegeslaan.

“Drie keer? Ik had het beter wat moeilijker gemaakt.”

Er waren verder weinig woorden nodig. In de trein van 16:51 vonden we plaats in het eerste rijtuig, op de eerste verdieping, op de eerste zitjes bij de deur. Zij aan het venster, ik aan het gangpad.

Ze had mijn adres gevonden op dezelfde manier al Huug: via de domeinnaam (zo had Huug verklapt op de blogmeeting). Ze had wel zeker anderhalf uur in de omgeving van het huis staan dralen, over en weer naar de brug, bijna terug op weg naar het station, onnodig zenuwachtig, want ik zat ondertussen waarschijnlijk in de cinema, zo had ze gelezen. Tot ze haar moed had samengeraapt en toch maar het briefje in de brievenbus had achtergelaten.

In Gent had ze eerst nog wat boodschappen te doen, maar misschien konden we deze avond sámen naar de film?

-*-

Om kwart voor acht waren de tickets voor onze film (Before Sunset) echter reeds uitverkocht. Even hadden we nog geaarzeld toch naar de Skoop te trekken, maar dat hadden we waarschijnlijk niet meer gehaald (begonnen de films daar niet om acht uur?). Ons alternatief (Hide and Seek) was niet meteen de meest romantische film, maar het was voor beiden een mooie uitvlucht om tijdens te spannende momenten naar elkaar te reiken (en daarna niet meer los te laten).

Na de film stelde ik voor haar naar huis te wandelen, “kwestie van na zo’n film niet alleen door de halfverlaten straten te moeten stappen.” En daar was weer die glimlach. Ze bracht me langs het felverlichte Sint-Pietersplein, en de Blandijn, de Nederkouter door, naar de Veldstraat, de Hoornstraat in, en over de brug.

“Hierboven woon ik, als ik in Gent ben.”

Ze had me verteld dat ze voor haar werk lange periodes in Spanje doorbracht, en dat ze eigenlijk maar heel sporadisch in Gent verbleef. “Maar mijn hart is hier,” had ze er toen aan toegevoegd. “En nu nog meer.”

Saw

Stel u voor: ge wordt wakker in totale duisternis, en bovendien blijkt ge nog in een (koud) bad te liggen ook. De ketting van de stop is om uw grote teen gewikkeld, zodat ge, wanneer ge wakker wordt, in een reflex de stop uit het bad rukt. Waarmee meteen niet alleen het badwater maar ook het kind een vreemdsoortig object wordt weggespoeld. Nauwelijks bij uw positieven hoort ge geroezemoes aan de andere kant van de ruimte waarin ge u bevindt, en na wat over-en-weer geschreeuw vindt uw tegenpartij de lichtschakelaar.

Het licht floept aan, en behalve de groezelige ruimte, en het feit dat jullie in tegenovergestelde hoeken van de kamer zijn vastgeketend, zien jullie ook nog dat er op de vloer, netjes tussen jullie beiden in, een man in een plas bloed ligt. Met in zijn linkerhand een pistool (waarmee hij zich een kogel door het hoofd heeft geschoten), en in zijn rechterhand een dictafoon. En dan kan het spel beginnen.

Helaas is het beste moment van de film nu reeds voorbij. Want de film wordt niet alleen gespeeld door verschrikkelijk slechte acteurs (overacting, iemand), de fotografische effecten zijn erbarmelijk, en de plot ligt reeds na de eerstvolgende vijftien minuten zo voor de hand, dat men wel bijna al ziende blind moet zijn –of nieuw tot het genre– om nog door de talrijk uitgestrooide dwaalsporen te worden misleid.

Nog goed dat we (op gent.blogt) niet negatief willen doen, of ik had de film tot op het bot afgekraakt. Spaar dus uw geld, of ga d’er een nieuwe dosis bubbels mee kopen in de Gainsbar bijvoorbeeld. Ik zeg maar iets.

Saw, gezien in de Decascoop. (Voor de liefhebbers, niet getreurd, het vervolg wordt gereleased in de herfst.)

(Dit artikel is ook terug te vinden op gent.blogt)

slechte punten

We scoren dus slecht voor geschiedenis, zo vindt men. Het clichébeeld dat historisch besef toeneemt met de leeftijd, klopt niet. In een test naar aanleiding van de Nacht van de Geschiedenis scoren 18- tot 34-jarigen even hoog als de andere leeftijdscategorieën. Ze halen gemiddeld zes op tien.

Jammer dat men meteen de 18- tot 34-jarigen blijkbaar in één categorie onderbrengt.

De vraagstelling verliep als volgt: er werd gepolst naar de meest bewonderde en meest gehate persoon (ik weet niet hoe het met u zit, maar ik heb zo niet meteen een antwoord klaar), en daar bovenop kreeg men nog eens tien kennisvraagjes (niveau secundair onderwijs; antwoorden helemaal onderaan, in omgekeerde volgorde!):

  1. Van wie werd België onafhankelijk in 1830?
    1. Duitsland
    2. Frankrijk
    3. Nederland.
  2. Wanneer leefde Karel de Grote?
    1. Voor keizer Karel
    2. Gelijktijdig met keizer Karel
    3. Na keizer Karel
  3. In welke cultuur vindt de uitdrukking ‘Spartaanse opvoeding’ haar oorsprong?
    1. De Egyptische
    2. De Griekse
    3. De Romeinse
  4. Wat is het Davidsfonds?
    1. Een bank- en verzekeringsinstelling
    2. Een derdewereldorganisatie.
    3. Een cultuurvereniging en uitgeverij
  5. Wanneer kregen vrouwen in België stemrecht bij de parlementsverkiezingen?
    1. Ongeveer 60 jaar geleden
    2. Ongeveer 120 jaar geleden
    3. Ongeveer 180 jaar geleden
  6. Welke Griekse dichter uit de Oudheid schreef de Ilias en de Odyssee?
    1. Erasmus
    2. Homerus
    3. Papandreu
  7. De Koran is het heilig boek van?
    1. De boeddhisten
    2. De joden
    3. De moslims
  8. Van wie is de zogenaamde evolutieleer?
    1. Charles Darwin
    2. Thomas Edison
    3. Isaac Newton
  9. In 1492 ontdekte Christoffel Columbus Amerika. Daardoor kwamen er heel wat nieuwe producten naar Europa. Wat was daar niet bij?
    1. aardappelen
    2. papier
    3. tabak
  10. Rangschik de volgende kunstschilders chronologisch:
    Jan Van Eyck, Pablo Picasso, Pieter Paul Rubens

Waarbij al meteen opvalt dat de helft van de vragen direct van toepassing zijn op België. Inclusief een vraag-van-de-sponsor. En dan is de objectiviteit al meteen zoek.

Los daarvan heb ik geschiedenis altijd een verschrikkelijk fascinerend vakgebied gevonden. Tot mijn grote spijt werd (wordt ?) het vak vooral met oogkleppen aan gegeven, en lag (ligt) de nadruk vooral op het van buiten blokken van hele hopen tekst en data. Terwijl het interessante aan geschiedenis veeleer te zoeken is in de verbanden met alle andere vakgebieden, de samenhang, de invloeden, het waarom.

Hoe kunt ge het in godsnaam hebben over de schilderkunst in de 15-16eE en dat niet betrekken op de politiek en de economie en de literatuur, om nog maar te zwijgen van de invloed op de pre-raphaelites 300 jaar later.

*zucht*

(10-JVEPPRPP/9-2/8-1/7-3/6-2/5-1/4-3/3-2/2-1/1-3)