Aha! Een column van Geert Stadeus, dacht ik toen ik mijn allerlaatste Espresso openvouwde op de trein. En over roken nog wel. Niet slecht, maar een beetje heel bondig –dat zijn we hem niet gewoon.
Hey! Diezelfde column in de échte DS, zag ik toen ik de on-line krant ging bekijken. Maar wacht eens, dat ziet er precies langer uit. Compact nieuws
is wel degelijk heel letterlijk te nemen, bij Espresso. Ziehier de column zoals hij in het vod stond:
De horeca mort weer. Een verstrenging van de wetgeving op roken zou hen de das omdoen, klinkt het. Wat heet, nu al zouden veel horeca-uitbaters onterecht worden geverbaliseerd omdat ze de geldende regels in hun zaak niet zouden naleven. Dat Amnesty International daar eens iets aan doet, hoorde je tussen de tranen door.
We hebben die cafébazen met zijn allen de duimschroeven aangedraaid. Op elk tafeltje waaraan niet mag worden gerookt, moet een kaartje. Bij het opruimen na de laatste drinkebroer moeten die kaartjes natuurlijk worden afgestoft. Daar hebben ze een aparte ruimte voor, achterin de gelagzaal. En dan krijg je ’s anderendaags controle, uitgerekend als je die kaartjes op tafel bent vergeten! Ach. Ik kweek puisten van puur medelijden. Wel gek dat ze de asbakken nooit vergeten terugzetten, toch.
Al heb ik niets tegen rokers, ik heb een grondige hekel aan rook. Maar het gedoe over die rokerswetgeving heeft van niet-rokers de Jan Lul gemaakt. Rokers voelen zich gestigmatiseerd, maar wat moeten niet-rokers dan niet zeggen? Die worden verdorie in het verdomhoekje van de betweters gedrukt. Alsof wij geen seconde kunnen laten voorbijgaan zonder er de rokers op te wijzen hoe ongezond ze bezig zijn. Lieve rokers, dat jullie ooit doodgaan van al die sigaretten en sigaren, dat kan ons helemaal niet schelen. Elk zijn vergif. Als ik vandaag mijn ongezonde gewoonten zou moeten laten, ik zou niet weten wat ik met al die vrije tijd aan moet.
Toch is het droevig om te zien hoe de horeca, nochtans één van mijn favoriete sectoren, van zo weinig zelfrespect getuigt. Onlangs was ik in zo’n ontbijtkeet. Ze hadden er twintig soorten koffie en een voortreffelijk aanbod van croissants. Normaal zou ik het dan ook niet oneerbiedig een ontbijtkeet noemen, maar denk je dat je daar het aroma van de koffiebonen kon appreciëren? Welneen. Je rook er alleen sigaretten. Want straks moeten al die mensen op de trein en ze moeten toch nog ergens mogen roken.
En hier een PDF-ke proza met een begin én een einde.
Over dat roken en de trein nog even het volgende: als u dacht dat de stations ondertussen wettelijk rookvrij waren gemaakt, then think again. Als u dacht de rokende medemens, waarschijnlijk de subsoort die het luidste roept dat hij nooit een sigaret opsteekt waar het stoort, zich aan die regels houdt, then think again. Er wordt nog net niet ín de trein zelf gerookt. Maar de toegangswegen naar, en het perron zelf, worden rijkelijk berookt. Maakt niet uit, of u als niet-roker uw dag liever zuurstofrijker begint.
Overigens, gisteren nog maar, stond in de krant dat slechts 20% van de bevolking rookt. Als het om een bepaalde politieke partij gaat, kan die met dergelijke resultaten opzij worden geschoven. Als het om rokers gaat, lukt dat blijkbaar niet (voor de rest is elke vergelijking tussen die bewuste partij en rokers, uit den boze!). Met plezier sluit ik mij bij Stadeus aan: ieder zijn vergif. Maar sta me toe het mijne zelf te kiezen.
Volledig mee eens.