Terwijl de rest van ’t land in een deken van dichte neerslag was gehuld (zo hoorde ik op de radio), zijn wij van de zee terug gekomen als half gekookte kreeften (inclusief zonnebrilwit rond de ogen). We hadden duidelijk de juiste dag uitgekozen.
Ik was sowieso van plan om vandaag met Henri ergens naar toe te gaan, en ik had hem maar laten kiezen. Het kasteel van de grote kruisvaarder Godfried heeft het moeten afleggen tegen de kust.
“Vandaag naar de zee?” vroeg hij ongelovig maar met blinkende oogjes. “En blijven we daar dan voor een tijdje, of komen we vandaag terug naar huis?”
Iets voor 11 vertrokken, rond half zeven terug thuis (tel in het terugkomen maar een half uur extra voor de file bij).
Zalig.